11 mei 2011 - De snel groeiende markten in Azië bieden Nederlandse bedrijven volop kansen en mogelijkheden. Toch ziet maar tien procent van de Nederlandse exporteurs Azië als een belangrijke exportmarkt. Belangrijkste knelpunten: het vinden van goede lokale contacten en het risico op het kopiëren van het product.

Daarnaast zijn cultuurverschillen, de hoge transportkosten en invoerbelemmeringen knelpunten. Dit blijkt uit onderzoek van Atradius en Fenedex. Om de handelsbetrekkingen met Azië te stimuleren leidt minister Maxime Verhagen deze week een economische missie naar China. 

Massale keuze?
Al enige jaren wordt de handel naar Azië vanuit de overheid flink gestimuleerd. Atradius en Fenedex onderzochten of het internationaal opererende bedrijfsleven inderdaad massaal voor dit continent kiest. Het tegendeel blijkt waar. Op dit moment is voor slechts tien procent van de respondenten Azië de belangrijkste exportmarkt. Bijna de helft van de respondenten geeft aan dat dit continent ook nooit een belangrijke exportmarkt zal worden. Al jaren lang is de EU onze belangrijkste handelspartner en dit zal ook in de nabije toekomst zo blijven. 

EU versus Azië
Er zijn ook positieve resultaten. Zo blijkt uit het onderzoek dat voor 24 procent van de bedrijven de exportomzet in Azië toeneemt. Voor vijftien procent groeit de exportomzet in deze regio zelfs harder dan in de EU-landen. De handel naar deze regio neemt dus wel degelijk toe, maar misschien niet zo snel als verwacht. Opvallend is eveneens dat 62 procent van de bedrijven in de toekomst meer concurrentie verwacht van Aziatische bedrijven.

Doorsturen  |  Reageer  |  Nieuwsbrief