• businesscompleet logo

    ONDERNEMEN MET DE BESTE ONDERSTEUNING

    NU ONLINE BEZOEKERS ACTIEF & ABONNEES

    • JURIDISCHE ZAKEN

      Juridische zaken

      • Gratis ondersteuning

        • >150 voorbeeldcontracten
        • Bedrijf starten
        • Personeel en HRM
        • MKB wetgeving en CAO
        • Rechtsvormen
        • Betrouwbare klanten
      • Persoonlijke ondersteuning

      • DIGITALE ZAKEN

        Digitale zaken

        • Gratis ondersteuning

          • Software en ICT
          • Online zakendoen
          • Digitaal factureren
          • Telewerken
          • Cloud computing
      • OPERATIONELE ZAKEN

        Operationele zaken

        • Gratis ondersteuning

          • Bedrijfsvoering
          • Auto van de zaak
          • ZZP'ers
          • Bereikbaarheid
          • Huisvesting
          • Internationaal Zakendoen
          • Verzekerd ondernemen
          • Management
      • FINANCIËLE ZAKEN

        Financiële zaken

        • Gratis ondersteuning

          • BC Online Boekhouden
          • Fiscus
          • Subsidie
          • Auto van de zaak
          • Financiering
          • Spookfacturen
          • Ondernemersinkomen
          • Bedrijf verkopen & bedrijfswaardering
          • Offertes, facturen & incasso
          • Ondernemersklimaat
          • Administratie
      • COMMERCIËLE ZAKEN

        Commerciële zaken

        • Gratis ondersteuning

          • Businessplan
          • CRM software
          • Marketing en Communicatie
          • Sales en klantbehoud
          • Internationaal Zakendoen
      • GRATIS BC BOEKHOUDEN

        Gratis BC boekhouden

        • Gratis
        • Veilig online
        • Compleet
        • Sociaal
        • Demo
        • FAQ Boekhouden
      • OVER BC.NL

        Over BC.nl

        • Geschiedenis
        • Vacatures
        • Redactie
        • Contactgegevens

      Honderden gratis voorbeeldcontracten   Praktische workshops voor ondernemers
      Onbeperkt online boekhouden   100% gratis dus nergens aan vast

    BC.nl
    Zoeken
    Abonnee
    Login
    Abonnement opzeggen? Getuigschrift maken? Bekijk de wettenbank!

    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen


    Wet van 10 november 2005, houdende bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en tot het treffen van een regeling van inkomen voor deze personen alsmede voor verzekerden die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

    Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

    Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

    Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om werknemers die gedeeltelijk arbeidsgeschikt worden deel te laten blijven nemen aan het arbeidsproces alsmede om een inkomensverzekering te regelen voor deze werknemers en voor werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn geworden en in verband daarmee een nieuwe wet vast te stellen;

    Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:


    Hoofdstuk 1. Definities en algemene bepalingen


    1.1. Diverse algemene begrippen


    Artikel 1. Algemene begrippen

    Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    arbeidsongeschiktheidsuitkering: de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in hoofdstuk 6;

    arbodienst: een dienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet;

    eigenrisicodrager: de werkgever aan wie op grond van artikel 40, aanhef en eerste lid, onderdeel b, van de Wet financiering sociale verzekeringen toestemming is verleend om zelf het risico te dragen van betaling van het daarvoor in aanmerking komende deel van de WGA-uitkering;

    justitile inrichting: een penitentiaire inrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden, of een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitile jeugdinrichtingen;

    lichaam: publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon, maat- en vennootschap, samenwerkingsvorm zonder rechtspersoonlijkheid die maatschappelijk kan worden gelijkgesteld met een vereniging, onderneming van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;

    maatmaninkomen: hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan met arbeid gewoonlijk verdienen;

    onbetaald verlof: een tussen werkgever en werknemer voor een gedeelte of het geheel van de arbeidstijd overeengekomen verlof, waarin de werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht;

    Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

    rentegratie: herstel, behoud en bevordering van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid en bevordering van inschakeling in de arbeid met dien verstande dat onder arbeid niet wordt verstaan arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening;

    rentegratiebedrijf: een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert met dien verstande dat onder arbeid niet wordt verstaan arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening;

    rentegratieplan: het plan, bedoeld in artikel 39, derde lid;

    rentegratievisie: de rentegratievisie, bedoeld in artikel 39, eerste lid;

    sociaal-fiscaalnummer: het nummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

    UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    vreemdeling: de persoon, bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000;

    wachttijd: de wachttijd, bedoeld in artikel 23;

    WGA-uitkering: de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten, bedoeld in hoofdstuk 7;

    zelfstandige: de persoon, jonger dan 65 jaar:

    1.

    die in Nederland woont en die belastbare winst uit onderneming als bedoeld in paragraaf 3.2.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vermeerderd met de ondernemersaftrek, bedoeld in paragraaf 3.2.4 van die wet, geniet, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft;

    2.

    die niet in Nederland woont en die belastbare winst uit Nederlandse onderneming als bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vermeerderd met de ondernemersaftrek, bedoeld in paragraaf 3.2.4 van die wet, geniet, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft; of

    3.

    die directeur-grootaandeelhouder is, en het werk tot stand brengt uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is.


    Artikel 2. Gelijkstelling niet-gehuwden met gehuwden

    1.

    Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:

    a.

    echtgenoot: geregistreerde partner;

    b.

    gehuwd: als partner geregistreerd.

    2.

    Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt:

    a.

    als gehuwd of als echtgenoot mede aangemerkt de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

    b.

    als ongehuwd mede aangemerkt de persoon die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.

    3.

    Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

    4.

    Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:

    a.

    zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder voor de toepassing van deze wet daarmee gelijk zijn gesteld;

    b.

    uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;

    c.

    zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract; of

    d.

    zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding, bedoeld in het derde lid.

    5.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot hetgeen wordt verstaan onder het blijk geven zorg te dragen voor een ander als bedoeld in het derde lid.

    6.

    Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke registraties, en gedurende welk tijdvak, in aanmerking worden genomen voor de toepassing van het vierde lid, onderdeel d.


    Artikel 3. Woon- en vestigingsplaats

    1.

    Waar iemand woont en waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

    2.

    Voor de toepassing van het eerste lid worden schepen die binnen Nederland hun thuishaven hebben, als deel van Nederland beschouwd.


    1.2. Begrip volledig en duurzaam arbeidsongeschikt en gedeeltelijk arbeidsgeschikt


    Artikel 4. Definitie volledig en duurzaam arbeidsongeschikt

    1.

    Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.

    2.

    In het eerste lid wordt onder duurzaam verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.

    3.

    Onder duurzaam wordt mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.


    Artikel 5. Definitie gedeeltelijk arbeidsgeschikt

    Gedeeltelijk arbeidsgeschikt is hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.


    Artikel 6. Nadere bepalingen definitie volledig en duurzaam arbeidsongeschikt en definitie gedeeltelijk arbeidsgeschikt

    1.

    De beoordeling of iemand volledig en duurzaam arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.

    2.

    Bij het vaststellen van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid wordt, zo mogelijk, rekening gehouden met verkregen nieuwe bekwaamheden, maar wordt buiten beschouwing gelaten of de verzekerde de arbeid feitelijk kan verkrijgen.

    3.

    Onder arbeid als bedoeld in artikel 4, eerste lid, en 5 wordt verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de verzekerde met zijn krachten en bekwaamheden in staat is.

    4.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, tweede en derde lid, en de artikelen 4 en 5 nadere en zo nodig afwijkende regels worden gesteld die voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten en gedeeltelijk arbeidsgeschikten verschillend kunnen zijn. Hierbij kan tevens onderscheid worden gemaakt tussen de situaties, bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid.

    5.

    De voordracht tot respectievelijk de vaststelling, wijziging of intrekking van een op grond van het vierde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur of ministerile regeling wordt pas gedaan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.

    6.

    Bij de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, maakt de verzekeringsarts zo veel mogelijk gebruik van de bij ministerile regeling vastgelegde wetenschappelijke inzichten die de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid of de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid kunnen ondersteunen.


    1.3. Begrip verplicht verzekerde


    Artikel 7. De verplicht verzekerde

    1.

    Verplicht verzekerd is de werknemer.

    2.

    Een aanvraag tot het geven van een beschikking over het verplicht verzekerd zijn op grond van deze wet kan door de werknemer uitsluitend bij het UWV worden ingediend.


    Artikel 8. De werknemer

    1.

    Werknemer is de werknemer in de zin van de Ziektewet met uitzondering van de werknemer die zijn werknemerschap ontleent aan artikel 4, eerste lid, onderdeel g, van die wet.

    2.

    Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat personen die buiten Nederland wonen ook als werknemer worden aangemerkt, voorzover zij hun dienstbetrekking buiten Nederland vervullen.

    3.

    Bij de toepassing van het eerste lid blijft artikel 6, tweede lid, van de Ziektewet buiten toepassing ten aanzien van de persoon die geen arbeid verricht wegens het genieten van ononderbroken onbetaald verlof tot een maximum van achttien maanden, waarbij perioden van onbetaald verlof die elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen als ononderbroken onbetaald verlof worden aangemerkt.


    Artikel 9. Uitbreiding werknemerschap

    Als werknemer wordt mede beschouwd:

    a.

    in bij ministerile regeling aan te wijzen gevallen de persoon, die ten minste vijf of ten minste de helft van zijn arbeidsuren per kalenderweek heeft verloren als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet, doch aan wie geen uitkering wordt verleend op grond van enige bepaling van die wet of van een regeling als bedoeld in onderdeel b;

    b.

    de persoon, die wegens werkloosheid niet werkt en die op grond van een bij ministerile regeling aan te wijzen, van overheidswege getroffen regeling, uitkering ontvangt.


    Artikel 10. Nawerking verzekering

    1.

    De persoon, die:

    a.

    gedurende twee maanden onafgebroken op alle dagen verzekerd is geweest, of

    b.

    in de loop van de twee maanden, voorafgaande aan het einde van zijn verzekering, op ten minste 16 dagen verzekerd is geweest,

    wordt, indien hij in het in onderdeel a bedoelde geval binnen een maand na het einde van die twee maanden en in het in onderdeel b bedoelde geval binnen acht dagen na het einde van zijn verzekering ziek wordt, voor het recht op een uitkering op grond van deze wet, beschouwd alsof hij verzekerd was gebleven. Indien de verzekering berust op een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de Ziektewet, is de eerste zin eerst na het eindigen van die dienstbetrekking van toepassing.

    2.

    De in het eerste lid, onderdeel a, genoemde termijn van twee maanden wordt geacht niet te zijn onderbroken, indien de betrokkene gedurende niet meer dan zeven dagen niet verzekerd is geweest. Voor de toepassing van dit en het eerste lid wordt arbeid, in een aaneengesloten nachtdienst op twee dagen verricht, gerekend als arbeid op n dag.

    3.

    Het eerste lid blijft buiten toepassing ten aanzien van de persoon, die op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel a of b van de Ziektewet, niet verzekerd is.

    4.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld, op grond waarvan personen, die niet verzekerd zijn en die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt worden als gevolg van bij die maatregel aan te wijzen beroepsziekten, voor het recht op een uitkering worden beschouwd alsof zij verzekerd zijn.


    1.4. Begrip werkgever


    Artikel 11. De werkgever

    1.

    Werkgever is de werkgever in de zin van de Ziektewet behoudens voorzover deze zijn werkgeverschap ontleent aan artikel 10, onder 1, onder g, van die wet.

    2.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, is werkgever de natuurlijke persoon tot wie, het lichaam of het orgaan van een lichaam tot welk, de werknemer in dienstbetrekking staat.

    3.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 9, wordt als werkgever aangemerkt de persoon of instantie, die door Onze Minister als werkgever wordt aangewezen.


    1.5. Het begrip loon en het begrip dagloon


    Artikel 12. Het loon

    1.

    In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a.

    loon: het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen; en

    b.

    minimumloon: het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag of, indien het een werknemer jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van laatstgenoemde wet, beide vermeerderd met de daarover berekende vakantietoeslag, bedoeld in artikel 15 van die wet.

    2.

    Loon, door verschillende personen tezamen onverdeeld genoten, wordt, voorzover niet blijkt van een andere verdeling, geacht door ieder van hen voor een gelijk deel te zijn genoten.

    3.

    De persoon die op grond van een regeling als bedoeld in artikel 9, aanhef en onderdeel b, een uitkering ontvangt, wordt geacht op elke dag waarover hij die uitkering ontvangt, loon te ontvangen, ter hoogte van die uitkering.


    Artikel 13. Dagloon en maandloon

    1.

    Voor de berekening van een uitkering waarop op grond van deze wet recht bestaat, wordt als dagloon beschouwd 1/261 deel van het loon dat de werknemer verdiende in de periode van n jaar, die eindigt op de laatste dag van het aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ziekte, het gebrek, de zwangerschap of de bevalling, die tot volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid heeft geleid, is ingetreden doch ten hoogste het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag.

    2.

    In afwijking van het eerste lid wordt in het in artikel 21 bedoelde geval het dagloon op de daar genoemde wijze vastgesteld.

    3.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot de vaststelling van het dagloon, bedoeld in het eerste lid, en de herziening ervan nadere en zonodig afwijkende regels gesteld. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld ter bepaling van het dagloon ten behoeve van de vaststelling van de hoogte van de vervolguitkering van de WGA-uitkering, bedoeld in artikel 62, derde lid.

    4.

    Het maandloon bedraagt:

    a.

    indien recht op een uitkering bestaat over een volledige kalendermaand: 21,75 maal het dagloon; of

    b.

    indien niet over een volledige kalendermaand recht op een uitkering bestaat: de uitkomst van het aantal dagen in de betreffende kalendermaand waarover recht op een uitkering bestaat gedeeld door het totaal aantal dagen in de betreffende kalendermaand vermenigvuldigd met 21,75 maal het dagloon. Bij het bepalen van het aantal dagen worden de zaterdagen en zondagen buiten beschouwing gelaten.


    Artikel 14. Indexering

    1.

    De daglonen worden herzien met ingang van de dag waarop en in de mate waarin het bedrag genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt herzien.

    2.

    Onze Minister maakt in de Staatscourant bekend met ingang van welke dag en met welk percentage een herziening als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt.

    3.

    Op een beschikking als gevolg van een herziening van het dagloon op grond van dit artikel zijn de artikelen 3:41 en 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.


    1.6. Het begrip arbeidsverleden


    Artikel 15. Arbeidsverleden

    1.

    In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder arbeidsverleden verstaan de periode die wordt berekend door samentelling van:

    a.

    het aantal kalenderjaren, gelegen in de periode vanaf en met inbegrip van 1998 tot en met het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de dag is gelegen waarop het recht op een uitkering op grond van deze wet is ontstaan, of zou zijn ontstaan als artikel 23, zesde lid, of 64, elfde lid, niet zou zijn toegepast, waarover de werknemer aantoont over 52 of meer dagen per jaar loon te hebben ontvangen; en

    b.

    het aantal kalenderjaren vanaf en met inbegrip van het jaar waarin de werknemer zijn 18e verjaardag bereikte tot 1998.

    2.

    Een kalenderjaar wordt in aanmerking genomen bij de berekening, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien volgens de beschikking, bedoeld in artikel 83i van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de werknemer in dat jaar over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen.

    3.

    Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt, indien over een kalenderjaar een beschikking als bedoeld in het tweede lid niet is afgegeven, dat kalenderjaar in aanmerking genomen indien de werknemer aantoont daarin over 52 of meer dagen loon te hebben ontvangen.

    4.

    Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, worden met dagen waarover loon is ontvangen, gelijkgesteld:

    a.

    dagen waarover recht bestond op een uitkering die naar aard en strekking overeenkomt met een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of met een uitkering op grond van deze wet voor zover deze uitkering wordt toegekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 80% respectievelijk wordt toegekend over periodes waarin de verzekerde slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur;

    b.

    dagen waarover een persoon een uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk III van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 80% of een toelage op grond van dat hoofdstuk, die al dan niet vermeerderd met de arbeidsongeschiktheidsuitkering 70% of meer bedraagt van het dagloon, waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berekend.

    5.

    Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, worden niet reeds in aanmerking genomen kalenderjaren waarin een persoon recht heeft op kinderbijslag op grond van artikel 7 van de Algemene Kinderbijslagwet of een andere gezinsbijslag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel h, van verordening (EG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschap van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149) voor een tot zijn huishouden behorend kind dat bij de aanvang van dat kalenderjaar de leeftijd van vijf jaar niet heeft bereikt, voor de helft gelijkgesteld met kalenderjaren waarin over 52 of meer dagen loon is ontvangen. De in de eerste zin bedoelde persoon wordt aangemerkt als verzorgend persoon.

    6.

    In afwijking van het vijfde lid worden over de periode tot 1 januari 2005, waarin een persoon recht heeft op kinderbijslag op grond van artikel 7 van de Algemene Kinderbijslagwet of een andere gezinsbijslag als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel h, van verordening (EG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschap van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149) voor een tot zijn huishouden behorend kind dat bij de aanvang van dat kalenderjaar de leeftijd van vijf jaar niet heeft bereikt, gelijkgesteld met, en worden dergelijke kalenderjaren over de periode van 1 januari 2005 tot 1 januari 2007 voor drie kwart gelijkgesteld met, kalenderjaren waarin over 52 of meer dagen loon is ontvangen.

    7.

    Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, worden niet reeds in aanmerking genomen kalenderjaren vanaf en met in begrip van een bij ministerile regeling nader te bepalen kalenderjaar, waarin een persoon inkomsten ontvangt voor het verlenen van zorg op grond van een regeling voor persoonsgebonden budget, die is gegrond op artikel 44, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of die voldoet aan artikel 14a van de Zorgverzekeringswet, voor de helft gelijkgesteld met kalenderjaren waarin over 52 of meer dagen loon is ontvangen, tenzij hij deze inkomsten ontvangt uit arbeid als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Ziektewet. De eerste zin is uitsluitend van toepassing indien de in de eerste zin bedoelde persoon aantoont dat deze zorgverlening aan deze voorwaarden voldoet of heeft voldaan. Die persoon wordt aangemerkt als verzorgend persoon. Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van dit lid.

    8.

    Het vijfde, zesde en zevende lid vinden geen toepassing indien de verzorgende persoon in een kalenderjaar voor een periode langer dan een half jaar als werknemer in de zin van een wettelijke regeling inzake werkloosheid recht heeft op een uitkering ter zake van werkloosheid of op de loongerelateerde uitkering op grond van hoofdstuk 7 van deze wet.

    9.

    Voor de toepassing van het vijfde en zesde lid wordt onder:

    a.

    een kind verstaan een eigen, aangehuwd of pleegkind;

    b.

    een pleegkind verstaan een kind dat als een eigen kind wordt onderhouden en opgevoed.

    10.

    Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, worden dagen, tot een maximum van achttien maanden, waarover de werknemer onbetaald verlof heeft genoten, gelijkgesteld met dagen, waarover loon is ontvangen.

    11.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt niet als loon beschouwd een uitkering:

    a.

    op grond van de Werkloosheidswet, met uitzondering van een uitkering op grond van hoofdstuk IV van die wet;

    b.

    op grond van hoofdstuk 7 van deze wet, met uitzondering van een uitkering aan de persoon die slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur;

    c.

    op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%; of

    d.

    die naar aard en strekking overeenkomt met een uitkering als bedoeld in onderdeel a, b of c.

    12.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld:

    a.

    ter vaststelling van het aantal dagen waarover loon is ontvangen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en tweede lid;

    b.

    op grond waarvan voor het bepalen van het aantal van 52 dagen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, dagen waarover, anders dan bedoeld in het tiende lid, geen loon is ontvangen, worden gelijkgesteld met dagen waarover loon is ontvangen.


    Hoofdstuk 2. De verzekering


    2.1. De verzekering


    Artikel 16. De verzekerden

    Naast de op grond van artikel 7 verplicht verzekerde personen en de op grond van artikel 10 als verzekerd beschouwde personen zijn op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen eveneens verzekerd personen die zich vrijwillig hebben verzekerd op grond van paragraaf 2 van dit hoofdstuk.


    Artikel 17. Aaneensluitende verzekeringen

    Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen gelden aaneensluitende verzekeringen op grond van deze wet als n verzekering.


    2.2. De vrijwillige verzekering


    Artikel 18. Verplichte toelating tot vrijwillige verzekering

    1.

    Het UWV laat op grond van deze paragraaf tot de vrijwillige verzekering toe, mits hij hier te lande woont:

    a.

    de persoon, wiens verplichte verzekering is geindigd en van wie op grond van gebleken omstandigheden redelijkerwijze valt aan te nemen dat onderbreking van die verplichte verzekering van korte duur zal zijn, dan wel die beschikbaar is om arbeid te aanvaarden als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet;

    b.

    de persoon, die, terwijl hij hier te lande woonde, in het buitenland verplicht verzekerd was tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid, mits:

    1.

    hij niet meer in het buitenland verzekerd is, omdat hij niet langer werkzaamheden verricht in het buitenland; en

    2.

    op grond van gebleken omstandigheden redelijkerwijze valt aan te nemen, dat het zijn bedoeling is bij geboden gelegenheid opnieuw een dienstbetrekking aan te gaan;

    c.

    de persoon, wiens verplichte verzekering is geindigd en die als zelfstandige werkzaamheden verricht of gaat verrichten, of als echtgenoot van de zelfstandige meewerkt of gaat meewerken, indien gedurende n jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het einde van zijn verplichte verzekering, onafgebroken, al dan niet in Nederland, op grond van een wettelijke regeling een voorziening tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid op hem van toepassing is geweest;

    d.

    de persoon, die uit hoofde van een dienstbetrekking op grond waarvan slechts een gedeelte van een normale werkweek arbeid wordt verricht verplicht verzekerd is, indien op hem gedurende de drie jaren, onmiddellijk voorafgaande aan de dag van aanvang van de vrijwillige verzekering, onafgebroken een wettelijke regeling tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van toepassing is geweest;

    e.

    de persoon, wiens arbeidsverhouding op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de Ziektewet niet als dienstbetrekking wordt beschouwd;

    f.

    de persoon, die op grond van artikel 7 van de Ziektewet als werknemer wordt beschouwd en tevens als zelfstandige werkzaamheden gaat verrichten of als echtgenoot van die zelfstandige meewerkt of gaat meewerken, indien gedurende de drie jaren, onmiddellijk voorafgaand aan de dag van aanvang van zijn vrijwillige verzekering, onafgebroken, al dan niet in Nederland, op grond van een wettelijke regeling een voorziening tegen geldelijke gevolgen van volledig duurzame arbeidsongeschiktheid of verminderde arbeidsgeschiktheid op hem van toepassing is geweest.

    2.

    De in het eerste lid bedoelde verplichting bestaat eveneens ten aanzien van de persoon, jonger dan 65 jaar, die op grond van artikel 3, tweede of vijfde lid, van de Ziektewet, niet als werknemer wordt beschouwd, en

    a.

    wiens verplichte verzekering is geindigd en die buiten Nederland woont, aldaar direct aansluitend op de beindiging van de verplichte verzekering een dienstbetrekking vervult voor de duur van maximaal vijf jaar en wiens werkgever binnen Nederland woont of gevestigd is;

    b.

    die Nederlander is en die is uitgezonden om werkzaamheden te verrichten voor door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan te wijzen organisaties voor ontwikkelingssamenwerking;

    c.

    die Nederlander is en die is uitgezonden om, in of buiten Nederland, werkzaamheden te verrichten voor een volkenrechtelijke organisatie, waarvan Nederland lid is dan wel waarvan de werkzaamheden door Nederland worden ondersteund;

    d.

    die in Nederland woont, en buiten Nederland een dienstbetrekking vervult; of

    e.

    die Nederlander is en buiten Nederland werkzaamheden verricht die worden bekostigd door het Rijk en die tevens in opdracht van het Rijk worden verricht in het kader van een wettelijke taakomschrijving of ter uitvoering van een internationaal verdrag dan wel een daarmee gelijk te stellen overeenkomst of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie.

    3.

    Aan het vervullen van een dienstbetrekking als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, dient een aaneengesloten periode van verplichte verzekering van ten minste n jaar te zijn voorafgegaan.

    4.

    Met de Nederlander, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b, c en e, wordt gelijkgesteld de persoon, die onderdaan is van een van de lidstaten van de Europese Gemeenschap of onderdaan is van een Staat, waarmee Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten, mits hij voor hij werd uitgezonden in Nederland woonde.

    5.

    De in het eerste lid, onderdelen c en d, genoemde termijn van n jaar respectievelijk van drie jaren wordt geacht niet te zijn onderbroken:

    a.

    indien de betrokkene gedurende niet meer dan zestig dagen niet verzekerd is geweest;

    b.

    gedurende de wachttijd als bedoeld in artikel 23.

    6.

    De in het eerste lid, onderdelen c respectievelijk d, genoemde voorwaarde van een verzekeringsduur van n jaar respectievelijk van drie jaren wordt geacht te zijn vervuld, indien de betrokkene een uitkering ontvangt op grond van deze wet.


    Artikel 19. Indiening verzoek en aanvang vrijwillige verzekering

    1.

    Het verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering wordt ingediend bij het UWV:

    a.

    door de in artikel 18, eerste lid, onderdelen a, b en c, bedoelde personen binnen dertien weken na het einde van hun verplichte verzekering;

    b.

    door de in artikel 18, eerste lid, onderdeel f, bedoelde persoon: binnen dertien weken na de dag, waarop zijn werkzaamheden als zelfstandige of zijn werkzaamheden als echtgenoot van de zelfstandige in diens bedrijfs- of beroepsuitoefening, een aanvang hebben genomen;

    c.

    door de in artikel 18, tweede lid, onderdeel a, bedoelde persoon: binnen dertien weken na de dag, waarop de verplichte verzekering is geindigd;

    d.

    door de in artikel 18, tweede lid, onderdelen b, c en e, bedoelde persoon: binnen dertien weken na de dag van zijn vertrek naar het buitenland dan wel, indien de in artikel 18, tweede lid, onderdeel c, bedoelde werkzaamheden worden verricht in Nederland, binnen dertien weken na de dag waarop die werkzaamheden een aanvang hebben genomen;

    e.

    door de in artikel 18, tweede lid, onderdeel d, bedoelde persoon: binnen dertien weken na de dag, waarop zijn werkzaamheden buiten Nederland een aanvang hebben genomen.

    2.

    Het UWV kan bepalen dat een verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering, ingediend na de daartoe op grond van deze wet of de daarop berustende bepalingen gestelde termijn, geacht wordt tijdig te zijn ingekomen, indien de persoon die het verzoek heeft gedaan, redelijkerwijs niet geacht kan worden in verzuim te zijn geweest.

    3.

    De vrijwillige verzekering vangt aan:

    a.

    voor de in artikel 18, eerste lid, onderdelen a, b en c, en tweede lid, onderdeel a, bedoelde persoon: op de dag na die, waarop de verplichte verzekering is geindigd;

    b.

    voor de in artikel 18, eerste lid, onderdelen d, e en f, bedoelde persoon: op de dag van ontvangst van zijn verzoek om toelating;

    c.

    voor de in artikel 18, tweede lid, onderdelen b, c en e, bedoelde persoon: op de dag van zijn vertrek naar het buitenland dan wel, indien de in artikel 18, tweede lid, onderdeel c, bedoelde werkzaamheden worden verricht in Nederland, op de dag waarop die werkzaamheden een aanvang hebben genomen.

    d.

    voor de in artikel 18, tweede lid, onderdeel d, bedoelde persoon: op de dag, waarop zijn werkzaamheden buiten Nederland een aanvang hebben genomen.


    Artikel 20. Beindiging vrijwillige verzekering

    Het UWV beindigt de vrijwillige verzekering:

    a.

    op verzoek van de vrijwillig verzekerde met ingang van een door hem te bepalen datum;

    b.

    met ingang van de dag, waarop de termijn van vijf jaar, bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel a, is verstreken;

    c.

    met ingang van de dag, waarop de werkzaamheden, bedoeld in artikel 18, tweede lid, worden beindigd en de vrijwillig verzekerde niet langer geacht kan worden inkomsten te verkrijgen wegens eindiging van die werkzaamheden dan wel inkomsten te derven in geval van ziekte;

    d.

    met ingang van de dag, waarop de vrijwillig verzekerde verplicht verzekerd wordt op grond van deze wet;

    e.

    indien de verschuldigde premie over een periode van twee volle kalendermaanden niet, niet volledig of niet tijdig wordt betaald; of

    f.

    indien niet langer wordt voldaan aan andere vereisten voor toelating tot de vrijwillige verzekering, bedoeld in artikel 18, tweede lid.


    Artikel 21. Hoogte dagloon en WGA-uitkering vrijwillige verzekering

    1.

    De persoon, die om toelating tot de vrijwillige verzekering verzoekt, bepaalt bij de aanvang van de vrijwillige verzekering de hoogte van het dagloon, met dien verstande dat dit niet meer kan bedragen dan:

    a.

    het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen genoemde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag eventueel verhoogd of verlaagd krachtens artikel 18 van die wet; en

    b.

    het loon of het inkomen dat hij in geval van volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid naar het oordeel van het UWV derft.

    2.

    Voor de persoon die verzekerde is op grond van deze paragraaf blijven bij het vaststellen van het recht op een WGA-uitkering en de duur en hoogte daarvan de artikelen 54, derde en vierde lid, 58, en 59 tot en met 62 buiten toepassing.

    3.

    De hoogte van de WGA-uitkering op grond van de vrijwillige verzekering bedraagt per kalendermaand: I J waarbij:

    I staat voor maandloon; en

    J staat voor het uitkeringspercentage, dat bij een arbeidsongeschiktheid van

    a.

    3545%, 28%;

    b.

    4555%, 35%;

    c.

    5565%, 42%;

    d.

    6580%, 50,75%; en bij

    e.

    80% of meer 70%, bedraagt.

    4.

    De hoogte van de uitkering, bedoeld in het derde lid, wordt eerst nadat een wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid ten minste twee kalendermaanden heeft voortgeduurd, herzien.

    5.

    Op de WGA-uitkering, bedoeld in het derde lid, wordt, indien de persoon, die op grond van deze paragraaf verzekerd is, meer verdient dan zijn resterende verdiencapaciteit als bedoeld in artikel 60, vierde en vijfde lid, per kalendermaand in mindering gebracht: 0,7 x A x B/C waarbij:

    A staat voor dat meerdere;

    B staat voor het dagloon waarnaar de WGA-uitkering is berekend;

    C staat voor het dagloon waarnaar de WGA-uitkering zou zijn berekend indien dat niet gemaximeerd zou zijn op het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag.


    Artikel 21a. Nadere regels UWV

    Het UWV stelt nadere regels met betrekking tot de vrijwillige verzekering. Deze regels bevatten in ieder geval bepalingen met betrekking tot:

    a.

    de toelating tot de vrijwillige verzekering;

    b.

    het einde van de vrijwillige verzekering; en

    c.

    het dagloon, bedoeld in artikel 21, eerste lid.


    Artikel 22. Schakelbepaling

    Voorzover daarvan in deze paragraaf niet wordt afgeweken zijn de overige artikelen van deze wet en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing op deze paragraaf.


    Hoofdstuk 3. De wachttijd en de verlenging van de loondoorbetalingsverplichting


    Artikel 23. De wachttijd

    1.

    Voordat de verzekerde aanspraak kan maken op een uitkering op grond van deze wet geldt voor hem een wachttijd van 104 weken.

    2.

    Als eerste dag van de wachttijd geldt de eerste werkdag al dan niet in een dienstbetrekking waarop door de verzekerde wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt. Bij ministerile regeling kunnen nadere en afwijkende regels worden gesteld in verband met het voor bijzondere gevallen vaststellen van welke dag als eerste werkdag wordt aangemerkt.

    3.

    Bij het bepalen van de wachttijd worden de volgende perioden in aanmerking genomen:

    a.

    perioden waarin recht bestaat op ziekengeld als bedoeld in de Ziektewet en de daarop berustende bepalingen worden in aanmerking genomen en worden samengeteld, indien zij:

    1.

    elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen; of

    2.

    direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid voorafgaande aan en de ongeschiktheid aansluitende op die periode redelijkerwijs niet geacht kunnen worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak; en

    b.

    perioden die niet al op grond van onderdeel a meetellen maar waarin de verzekerde ongeschikt is geweest voor zijn arbeid. Deze perioden worden samengeteld, indien zij:

    1.

    elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen; of

    2.

    direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid voorafgaande aan en de ongeschiktheid aansluitende op die periode redelijkerwijs niet geacht kunnen worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

    4.

    Met recht op ziekengeld als bedoeld in het derde lid, wordt gelijkgesteld de situatie dat aan een verzekerde geen ziekengeld wordt betaald als gevolg van de toepassing van de artikelen 19a en 19b van de Ziektewet en de daarop berustende bepalingen.

    5.

    Voor het bepalen van de wachttijd worden niet in aanmerking genomen perioden gedurende welke een uitkering wordt genoten als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, onder 2.

    6.

    Op aanvraag van de verzekerde stelt het UWV, in afwijking van het eerste lid, een verkorte wachttijd vast indien de verzekerde volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en bij de aanvraag artikel 66 in acht is genomen. Een verkorte wachttijd bedraagt ten minste 13 weken en ten hoogste 78 weken. Het einde van een verkorte wachttijd wordt niet eerder vastgesteld dan tien weken na de dag waarop de aanvraag daartoe is ingediend. Dit lid is niet van toepassing op de verzekerde aan wie ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Ziektewet wordt uitgekeerd.


    Artikel 24. Vrijwillige loondoorbetaling werkgever

    1.

    Na afloop van de wachttijd wordt het tijdvak, gedurende welke de verzekerde jegens zijn werkgever recht heeft op loon of bezoldiging, op gezamenlijk verzoek van de verzekerde en die werkgever door het UWV verlengd, tenzij:

    a.

    artikel 29 of 29a, eerste of vierde lid, of artikel 76c, onderdeel a, van de Ziektewet van toepassing is, of

    b.

    zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten.

    2.

    Het verlengde tijdvak, bedoeld in het eerste lid, eindigt op de door het UWV aangegeven datum en kan op verzoek van de werkgever of de verzekerde worden verkort, of wordt op hun gezamenlijk verzoek verder verlengd tenzij zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten.

    3.

    Het UWV stelt bij toepassing van het tweede lid een nieuwe datum vast waarop het verlengde tijdvak eindigt, met dien verstande dat dit tijdvak niet eerder eindigt dan vijftien weken na het verzoek, bedoeld in het tweede lid, tenzij de werkgever voor het verstrijken van het tijdvak van die vijftien weken geen loon meer verschuldigd is, omdat de dienstbetrekking is geindigd.


    Artikel 25. Rentegratieverplichtingen en verplichte loondoorbetaling werkgever

    1.

    De werkgever jegens wie de verzekerde, bij ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte, recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel aanspraak heeft op bezoldiging op grond van artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet houdt aantekening van het verloop van de ziekte en de rentegratie van de verzekerde.

    2.

    De werkgever, bedoeld in het eerste lid, stelt binnen een bij ministerile regeling nader te bepalen termijn, in overeenstemming met de verzekerde een plan van aanpak op. De afspraken die in het plan van aanpak zijn gemaakt worden door werkgever en verzekerde nageleefd. Het plan van aanpak wordt periodiek gevalueerd.

    3.

    Uiterlijk vijftien weken voor het verstrijken van de wachttijd stelt de werkgever, bedoeld in het eerste lid, in overleg met de verzekerde een rentegratieverslag op en verstrekt hiervan een afschrift aan de verzekerde.

    4.

    Indien artikel 24, eerste lid, toepassing heeft gevonden:

    a.

    stelt de werkgever in overleg met de verzekerde, indien hij nog geen rentegratieverslag heeft opgesteld, in afwijking van het derde lid, het rentegratieverslag uiterlijk vijftien weken voor het verstrijken van het door het UWV vastgestelde verlengde tijdvak, bedoeld in artikel 24, eerste lid, op en verstrekt een afschrift daarvan aan de verzekerde;

    b.

    vult de werkgever in overleg met de verzekerde, indien hij al een rentegratieverslag heeft opgesteld dit rentegratieverslag uiterlijk vijftien weken voor het verstrijken van het door het UWV vastgestelde verlengde tijdvak, bedoeld in artikel 24, eerste lid, aan en verstrekt een afschrift daarvan aan de verzekerde, tenzij de verzekerde verzoekt dit, in verband met het doen van een aanvraag als bedoeld in artikel 64 eerder te doen. De werkgever komt binnen twee weken aan dit verzoek tegemoet.

    5.

    Bij de uitvoering van het eerste tot en met het vierde lid laat de werkgever zich bijstaan door een persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de bijstand, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet of door een arbodienst.

    6.

    De verzekerde verleent zijn medewerking bij het opstellen van het plan van aanpak en het opstellen van het rentegratieverslag.

    7.

    Bij ministerile regeling kunnen regels met betrekking tot het eerste tot en met zesde lid worden gesteld.

    8.

    Indien bij de behandeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 64 blijkt dat de werkgever zijn verplichting om een rentegratieverslag op te stellen niet of niet volledig is nagekomen, stelt het UWV aan de werkgever een termijn waarbinnen het rentegratieverslag wordt verstrekt of aangevuld.

    9.

    Indien bij de behandeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 64 en de beoordeling, bedoeld in artikel 65 blijkt dat de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichtingen op grond van het eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid dan wel de krachtens het zevende lid gestelde regels niet of niet volledig nakomt of onvoldoende rentegratie-inspanningen heeft verricht, verlengt het UWV het tijdvak gedurende welke de verzekerde jegens die werkgever recht heeft op loon op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek dan wel aanspraak op bezoldiging op grond van artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet, opdat de werkgever zijn tekortkoming ten aanzien van de bedoelde verplichtingen of rentegratie-inspanningen kan herstellen. Het tijdvak bedoeld in de eerste zin, is ten hoogste 52 weken.

    10.

    Het UWV geeft de beschikking omtrent de toepassing van het negende lid uiterlijk zes weken voor de afloop van de wachttijd, bedoeld in artikel 23, of indien toepassing is gegeven aan artikel 24 voor de afloop van het verlengde tijdvak, indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, tijdig is gedaan. Indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, niet tijdig is gedaan, wordt de in de vorige zin bedoelde beschikking uiterlijk zes weken voor de afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 629, elfde lid, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek gegeven dan wel van het tijdvak, bedoeld in artikel 76a, zesde lid, onderdeel b, van de Ziektewet.

    11.

    Verlenging van het tijdvak als bedoeld in het negende lid vindt niet plaats indien het UWV de beschikking omtrent de toepassing van het negende lid niet geeft voor de afloop van de wachttijd, bedoeld in artikel 23, of indien toepassing is gegeven aan artikel 24 van deze wet dan wel aan het elfde lid, onderdeel b, van artikel 629 van Titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 76a, zesde lid, onderdeel b, van de Ziektewet, voor afloop van het verlengde tijdvak.

    12.

    Indien de werkgever na toepassing van het negende lid van mening is dat hij zijn tekortkoming ten aanzien van de in het negende lid bedoelde verplichtingen of rentegratie-inspanningen heeft hersteld, meldt hij dit aan het UWV, waarbij hij aantoont dat hij de tekortkoming heeft hersteld.

    13.

    Het UWV geeft de beschikking waarin wordt vastgesteld of de tekortkoming, bedoeld in het negende lid, is hersteld binnen drie weken na de ontvangst van de melding, bedoeld in het twaalfde lid.

    14.

    Het tijdvak, bedoeld in het negende lid, eindigt zes weken nadat het UWV heeft vastgesteld dat de werkgever zijn tekortkoming ten aanzien van de in het negende lid bedoelde verplichtingen of rentegratie-inspanningen heeft hersteld, maar niet later dan na 52 weken. Indien het UWV de beschikking omtrent de toepassing van het negende lid, de beschikking waarin wordt vastgesteld dat een tekortkoming is hersteld of de beschikking waarin wordt vastgesteld dat een tekortkoming niet is hersteld, te laat geeft, eindigt het tijdvak zoveel eerder als de beschikking later is afgegeven.

    15.

    Indien het UWV heeft vastgesteld dat de tekortkoming, bedoeld in het negende lid, is hersteld, geeft het UWV binnen zes weken een beschikking over het ontstaan van het recht op een uitkering als bedoeld in hoofdstuk 6 en 7.

    16.

    Bij ministerile regeling kunnen voor de toepassing van het negende tot en met het vijftiende lid nadere regels worden gesteld.


    Artikel 26. Vangnetsituaties

    1.

    Ten aanzien van de verzekerde die op grond van artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b, c of d, van de Ziektewet recht heeft op ziekengeld, is op het UWV artikel 25, tweede, vierde, vijfde, en achtste tot en met zestiende lid, niet van toepassing en is artikel 25, eerste, derde en zesde lid, van overeenkomstige toepassing. Het UWV stelt, binnen een bij ministerile regeling nader te bepalen termijn, in overleg met die verzekerde, een plan van aanpak op. Het plan van aanpak wordt periodiek gevalueerd. Artikel 30a, derde en vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen is van overeenkomstige toepassing, waarbij voor de re-integratievisie telkens wordt gelezen: het plan van aanpak.

    2.

    Artikel 25, vierde, achtste tot en met zestiende lid, is niet van toepassing op de werkgever van de verzekerde die op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, van de Ziektewet dan wel op grond van artikel 29a, eerste of vierde lid, van die wet recht heeft op ziekengeld.

    3.

    In afwijking van het eerste lid is artikel 25, eerste, tweede, derde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid, van overeenkomstige toepassing op de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet ten aanzien van de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet, die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden. Indien bij de behandeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 64 en de beoordeling, bedoeld in artikel 65 blijkt dat de eigenrisicodrager, bedoeld in de eerste zin, zonder deugdelijke grond de uit die zin voortvloeiende verplichtingen niet of niet volledig nakomt of onvoldoende rentegratie-inspanningen heeft verricht, verlengt het UWV het tijdvak gedurende welke de persoon, bedoeld in de eerste zin recht op ziekengeld heeft op grond van artikel 29 van de Ziektewet, op dat de werkgever zijn tekortkoming ten aanzien van de in de tweede zin bedoelde verplichtingen of rentegratie-inspanningen kan herstellen. Artikel 25, tiende tot en met zestiende lid, is van overeenkomstige toepassing.

    4.

    Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de uitvoering van dit artikel.


    Hoofdstuk 4. Rechten en plichten in verband met het recht op een uitkering op grond van deze wet


    4.1. Verplichtingen van de verzekerde


    Artikel 27. Informatieplicht en medewerking aan controle

    1.

    De verzekerde die een aanvraag voor een uitkering heeft ingediend of een recht heeft op een uitkering op grond van deze wet en de instelling waaraan op grond van artikel 71 een uitkering op grond van deze wet wordt uitbetaald, verstrekt op verzoek of uit eigen beweging zo spoedig mogelijk alle informatie, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kan zijn op het recht op uitkering, de hoogte van de uitkering of de betaling van de uitkering, waaronder mede is begrepen informatie in het kader van rentegratie, aan het UWV. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministerile regeling aan te wijzen administraties. Bij ministerile regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.

    2.

    De verzekerde die een aanvraag voor een uitkering heeft ingediend of een recht heeft op een uitkering op grond van deze wet is verplicht:

    a.

    te voldoen aan elke oproep van het UWV of van een of meer door het UWV aangewezen personen om aanwezig te zijn op een door of vanwege het UWV te bepalen plaats voor beantwoording van vragen als bedoeld in onderdeel b het meewerken aan onderzoek als bedoeld in onderdeel c of het naleven van de controlevoorschriften, bedoeld in onderdeel d;

    b.

    vragen te beantwoorden die door het UWV of door een of meer door het UWV aangewezen personen in verband met het recht op uitkering op grond van deze wet worden gesteld;

    c.

    mee te werken door zich te laten onderzoeken door het UWV of door een of meer daartoe door het UWV aangewezen personen;

    d.

    tot naleving van door het UWV vastgestelde controlevoorschriften die noodzakelijk zijn voor een juiste uitvoering van deze wet;

    e.

    op verzoek onverwijld inzage te geven aan het UWV in een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1 tot en met 3, van de Wet op de identificatieplicht.

    3.

    De verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van:

    a.

    de Centrale organisatie werk en inkomen;

    b.

    het rentegratiebedrijf dat in opdracht van het UWV of de eigenrisicodrager werkzaamheden, verricht; of

    c.

    personen die met toestemming van het UWV of de eigenrisicodrager zijn aangewezen door een rentegratiebedrijf als bedoeld in onderdeel b, voorzover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de bij wet of overeenkomst aan deze personen en rechtspersonen opgedragen taken.

    4.

    De verzekerde die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet en die bij deelname aan een rentegratietraject zijn rentegratieverplichtingen niet naleeft, deelt de reden daarvan onmiddellijk mede aan het rentegratiebedrijf.

    5.

    De verzekerde die een aanvraag voor een uitkering heeft ingediend of een recht heeft op een uitkering op grond van deze wet is verplicht te voldoen aan het voorschrift, gegeven door het UWV of de door hem daartoe aangewezen deskundige, om zich ter observatie te doen opnemen of te verblijven in een aangewezen inrichting.

    6.

    De eigenrisicodrager treedt voor de toepassing van het eerste en tweede lid, voorzover het betreft de naleving door zijn werknemer of gewezen werknemer van plichten die rentegratie betreffen, in de plaats van het UWV.

    7.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de persoon die tijdens de wachttijd, met uitzondering van de eerste dag van die wachttijd, geen verzekerde is op grond van deze wet.

    8.

    De werkgever die een aanvraag heeft ingediend voor of recht heeft op een subsidie als bedoeld in artikel 36 en de persoon, niet zijnde verzekerde, bedoeld in het eerste lid, die een aanvraag heeft ingediend voor of recht heeft op een voorziening als bedoeld in artikel 35, verstrekken op verzoek van het UWV of uit eigen beweging zo spoedig mogelijk alle informatie, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kan zijn op de verstrekking of toekenning of op de duur of de hoogte van het rentegratie-instrument, aan het UWV.


    Artikel 28. Plichten ter voorkoming van ontstaan en bestaan van recht op uitkering op grond van deze wet

    1.

    De verzekerde voorkomt het ontstaan van arbeidsongeschiktheid of verminderde arbeidsgeschiktheid en beperkt het bestaan van arbeidsongeschiktheid of verminderde arbeidsgeschiktheid, voorzover dit redelijkerwijs van hem verwacht mag worden.

    2.

    De verzekerde is gedurende de wachttijd alsmede het verlengde tijdvak, bedoeld in artikel 24, eerste lid, en het tijdvak, bedoeld in artikel 25, negende lid, verplicht:

    a.

    mee te werken aan door zijn werkgever of door een door die werkgever aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om hem in staat te stellen passende arbeid te verrichten; en

    b.

    voldoende rentegratie-inspanningen te verrichten;

    c.

    een naar algemeen medische maatstaven adequate behandeling te ondergaan voor zijn ziekte of gebrek.

    Voor de toepassing van dit artikellid wordt onder werkgever mede verstaan de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet.

    3.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de persoon die tijdens de wachttijd, met uitzondering van de eerste dag van die wachttijd, geen verzekerde is op grond van deze wet.


    Artikel 29. Plichten gericht op vergroten van mogelijkheden tot het verrichten van arbeid

    1.

    De verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering is verplicht in voldoende mate te trachten mogelijkheden tot het verrichten van passende arbeid te behouden of te verkrijgen.

    2.

    Ter naleving van de plicht, bedoeld in het eerste lid, is de verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering in elk geval verplicht:

    a.

    zich geneeskundig te laten behandelen of aanwijzingen van een arts op te volgen indien het UWV of de eigenrisicodrager of het rentegratiebedrijf in opdracht van het UWV of de eigenrisicodrager, daartoe opdracht geeft en zijn genezing niet te belemmeren;

    b.

    mee te werken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op zijn inschakeling in de arbeid, die het UWV of de eigenrisicodrager wenselijk acht voor verkrijging van mogelijkheden tot verrichten van passende arbeid ;

    c.

    mee te werken aan aanpassing van de arbeidsplaats en aan persoonsgebonden voorzieningen die het UWV of de eigenrisicodrager verstrekt voor verkrijging van mogelijkheden tot verrichten van passende arbeid en zo nodig trachten die aanpassing en die voorzieningen te verkrijgen;

    d.

    mee te werken aan het opstellen van de rentegratievisie en het rentegratieplan;

    e.

    te voldoen aan verplichtingen die zijn opgenomen in de rentegratievisie en het rentegratieplan.

    3.

    De verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn niet van toepassing op de persoon die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoort van de Wet sociale werkvoorziening. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, wordt niet als inschakeling in de arbeid beschouwd inschakeling in arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening.


    Artikel 30. Plichten gericht op inschakeling in de arbeid

    1.

    De verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering is verplicht:

    a.

    passende arbeid te verrichten indien hij daartoe in de gelegenheid wordt gesteld;

    b.

    in voldoende mate te trachten passende arbeid te verkrijgen; en

    c.

    geen eisen te stellen in verband met door hem te verrichten arbeid die het aanvaarden of verkrijgen van passende arbeid belemmeren.

    2.

    De verzekerde die zijn resterende verdiencapaciteit als bedoeld in paragraaf 7.2 niet volledig benut en die recht heeft op een WGA-uitkering, is verplicht zich als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen te laten registreren, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 25, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en het UWV of de eigenrisicodrager hem dit opdraagt.

    3.

    De verzekerde die recht heeft op een loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering en arbeid in dienstbetrekking verricht is verplicht:

    a.

    zich te onthouden van verwijtbaar gedrag dat aangemerkt kan worden als een dringende reden in de zin van artikel 678 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

    b.

    de dienstbetrekking niet door of op zijn verzoek te laten beindigen zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem kon worden gevergd.

    4.

    In dit hoofdstuk wordt onder passende arbeid verstaan alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de verzekerde is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd. Niet als passende arbeid wordt beschouwd arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening.

    5.

    Het door de verzekerde, bedoeld in het derde lid, niet voeren van verweer tegen of het instemmen met een beindiging van de dienstbetrekking door of op verzoek van de werkgever leidt niet tot overtreding van de verplichting, bedoeld in het derde lid, aanhef en onderdeel a.

    6.

    De verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn niet van toepassing op de verzekerde die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoort van de Wet sociale werkvoorziening.


    Artikel 31. Plichten wettelijk vertegenwoordiger

    De plichten, bedoeld in artikel 27, 28, 29, 30 en 64, derde lid, worden, indien de in die artikelen genoemde verzekerde een wettelijk vertegenwoordiger heeft, door die vertegenwoordiger nageleefd. Voorzover de plichten slechts door de verzekerde kunnen worden nageleefd, bevordert de wettelijk vertegenwoordiger die naleving.


    Artikel 32. Delegatiebevoegdheid

    1.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de artikelen 27, 28, 29 en 30, eerste tot en met derde lid.

    2.

    Bij ministerile regeling kunnen regels worden gesteld waarbij bepaalde groepen werknemers, voor een bij die regeling te bepalen maximale periode, worden vrijgesteld van verplichtingen, hun op grond van artikel 29 en 30, eerste lid, opgelegd.

    3.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan aan werknemers in individuele gevallen tijdelijk ontheffing kan worden verleend van verplichtingen, hun op grond van artikel 30, eerste lid, opgelegd.


    4.2. Rechten van de verzekerde en rentegratie-instrumenten


    Artikel 33. Mogelijkheid geldend maken aanspraken en naleven plichten

    De verzekerde die een aanvraag voor een uitkering heeft ingediend, of een recht heeft op een uitkering op grond van deze wet wordt door zijn werkgever in de gelegenheid gesteld tot het geldend maken van de hem op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen toekomende aanspraken en tot het nakomen van de hem op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen opgelegde verplichtingen, voorzover de uitoefening van die bevoegdheden en de nakoming van die verplichtingen niet buiten de arbeidstijd kan geschieden.


    Artikel 34. Recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling van UWV

    1.

    De verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering die niet ten laste komt van een eigenrisicodrager, heeft recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, op de naar het oordeel van het UWV noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, tenzij artikel 42 van toepassing is.

    2.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zo nodig afwijkende regels worden gesteld op grond waarvan het UWV op aanvraag van de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, of een verzekerde met naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperkingen, in het kader van de bevordering en ondersteuning bij de inschakeling in de arbeid als zelfstandige, voorzieningen kan verstrekken.

    3.

    Dit artikel is niet van toepassing op de verzekerde, die werkzaam is als werknemer in de zin van de Wet sociale werkvoorziening.

    4.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening onder een voorziening gericht op arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.


    Artikel 35. Arbeidsplaatsvoorzieningen en voorzieningen ter ondersteuning van toeleiding naar arbeid

    1.

    Het UWV kan aan de persoon met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking, en die arbeid in dienstbetrekking verricht of die arbeid in dienstbetrekking gaat verrichten, doch niet werkzaam is of zal zijn als werknemer in de zin van de Wet sociale werkvoorziening, of die scholing of opleiding in het kader van de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces volgt of gaat volgen of arbeid op een proefplaats verricht of gaat verrichten, met uitzondering van de persoon, bedoeld in artikel 34, derde lid, op aanvraag voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, het volgen van de scholing of opleiding of het verrichten van arbeid op die proefplaats.

    2.

    Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend verstaan:

    a.

    vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat de persoon, bedoeld in het eerste lid, zijn werkplek of opleidingslocatie kan bereiken;

    b.

    intermediaire activiteiten ten behoeve van personen met een visuele, auditieve of motorische handicap;

    c.

    meeneembare voorzieningen ten behoeve van de inrichting van de arbeidsplaats, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingsplaats of de proefplaats en de bij de arbeid of opleiding te gebruiken hulpmiddelen, die in overwegende mate op het individu van de persoon, bedoeld in het eerste lid, zijn afgestemd; en

    d.

    noodzakelijke persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan de persoon opgedragen taken, indien die ondersteuning een compensatie vormt voor zijn beperkingen.

    3.

    Het UWV kan aan de persoon, bedoeld in het eerste lid, op aanvraag vervoersvoorzieningen toekennen die strekken tot verbetering van zijn leefomstandigheden en die deel uitmaken van dan wel rechtstreeks samenhangen met voorzieningen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.

    4.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.


    Artikel 36. Subsidieregeling werkgever

    1.

    Het UWV kan op aanvraag van de werkgever die met een werknemer een dienstbetrekking, anders dan een dienstbetrekking in de zin van de WSW, van ten minste zes maanden is aangegaan of waarmee door elkaar opvolgende dienstbetrekkingen gedurende ten minste zes maanden een dienstbetrekking blijkt te bestaan, subsidie verstrekken voor meerkosten voorzover:

    a.

    die werkgever aantoont dat het totaal van de kosten die hij maakt of heeft gemaakt ten behoeve van het in dienst houden of in dienst nemen van een werknemer met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking meer bedraagt dan bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedragen, die in hoogte verschillen afhankelijk van de hoogte van het loon van de werknemer;

    b.

    die werkgever, na ommekomst van de periode van 3 respectievelijk 1 jaar, genoemd in artikel 49 van de Wet financiering sociale verzekeringen, kosten maakt of heeft gemaakt ten behoeve van het in dienst houden van een werknemer als bedoeld in onderdeel a.

    2.

    Onder de kosten, bedoeld in het eerste lid, worden verstaan de kosten van voorzieningen, bedoeld in artikel 35, tweede lid, voorzover die naar de aard der zaak duurzaam zijn verenigd met het bedrijf van de werkgever.

    3.

    Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstrekt, indien de subsidie wordt aangevraagd voor een werknemer voor wie reeds eerder aan de werkgever subsidie op grond van dit artikel is verstrekt, tenzij de subsidieaanvraag:

    a.

    geen verband houdt met feiten en omstandigheden die aanleiding zijn geweest voor het verstrekken van de subsidie;

    b.

    betrekking heeft op door de werkgever gemaakte kosten ter vervanging van de bij de arbeid te gebruiken hulpmiddelen door de werknemer.

    4.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zo nodig afwijkende regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel. Daarbij kunnen regels worden gesteld met betrekking tot subsidie in geval van overgang van onderneming als bedoeld in artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek alsmede met betrekking tot de te verstrekken gegevens bij een aanvraag voor subsidie.


    Artikel 37. Proefplaatsing

    1.

    Het UWV en de eigenrisicodrager kunnen, in het kader van de bevordering van de inschakeling in de arbeid, toestemming verlenen aan de gedeeltelijk arbeidsgeschikte die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet om op een proefplaats bij een werkgever gedurende maximaal drie maanden onbeloonde werkzaamheden te verrichten.

    2.

    De onbeloonde werkzaamheden op een proefplaats zijn:

    a.

    werkzaamheden, waartoe de gedeeltelijk arbeidsgeschikte met zijn krachten en bekwaamheden in staat is;

    b.

    werkzaamheden, waarbij de werkgever, bij wie de proefplaatsing geschiedt, een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering ten behoeve van de gedeeltelijk arbeidsgeschikte heeft afgesloten;

    c.

    werkzaamheden, die de gedeeltelijk arbeidsgeschikte niet reeds eerder onbeloond op een proefplaats bij die werkgever of diens rechtsvoorganger heeft verricht; en

    d.

    werkzaamheden, waarbij er, naar het oordeel van het UWV of de eigenrisicodrager, een reel uitzicht is op een op de onbeloonde werkzaamheden aansluitende dienstbetrekking van dezelfde of grotere omvang voor ten minste 6 maanden.

    3.

    Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, wegens ziekte worden onderbroken, wordt de periode waarin een uitkering bij ziekte wordt ontvangen, voor de toepassing van dat lid buiten beschouwing gelaten.

    4.

    In afwijking van artikel 30, eerste lid, onderdeel b, is de gedeeltelijk arbeidsgeschikte die onbeloonde werkzaamheden op een proefplaats als bedoeld in het eerste of tweede lid verricht, voor de duur van de proefplaatsing niet verplicht passende arbeid te verkrijgen.

    5.

    Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van dit artikel.


    4.3. Bevoegdheden en verplichtingen van het UWV


    Artikel 38. Controlevoorschriften

    Het UWV kan controlevoorschriften vaststellen. Deze voorschriften gaan niet verder dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze wet.


    Artikel 39. Rentegratie-aanpak door het UWV

    1.

    Nadat het recht op een WGA-uitkering is vastgesteld, stelt het UWV in samenspraak met de verzekerde een rentegratievisie vast waarin verplichtingen en rechten van de verzekerde zijn vermeld.

    2.

    Het UWV evalueert, in samenspraak met de verzekerde, periodiek de rentegratievisie en stelt deze zo nodig bij.

    3.

    Indien de rentegratievisie daartoe aanleiding geeft laat het UWV ten behoeve van de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, een plan gericht op behoud en verkrijging van mogelijkheden tot het verrichten van arbeid en inschakeling in arbeid opstellen door een rentegratiebedrijf. Het rentegratieplan wordt in samenspraak met de verzekerde opgesteld.

    4.

    In het rentegratieplan worden verplichtingen en rechten van de verzekerde vermeld voorzover die niet in de rentegratievisie zijn vermeld.

    5.

    Indien een rentegratiebedrijf aan het UWV heeft gemeld dat het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon aan wie een WGA-uitkering is toegekend onvoldoende medewerking verleent aan de op hem betrekking hebbende werkzaamheden van het rentegratiebedrijf, neemt het UWV een beschikking met betrekking tot de gehele of gedeeltelijke opschorting of schorsing van de betaling van de uitkering aan die persoon voor de duur van ten hoogste acht weken.

    6.

    Het UWV stelt het rentegratiebedrijf in kennis van een beschikking tot opschorting of schorsing als bedoeld in het vijfde lid.

    7.

    Dit artikel is niet van toepassing indien artikel 42 van toepassing is.


    Artikel 40. Instroomcijfers WIA

    1.

    Het UWV maakt per werkgever, die behoort tot een bij ministerile regeling te bepalen categorie, het percentage werknemers van die werkgever dat in een kalenderjaar T recht heeft gekregen op een WGA-uitkering openbaar in jaar T+1. Dat percentage wordt als volgt berekend:

    A / B

    waarbij:

    A staat voor het aantal werknemers dat in dienstbetrekking stond tot die werkgever, dat recht heeft gekregen op een WGA-uitkering in het jaar T; en

    B staat voor het gemiddelde aantal werknemers dat in dienstbetrekking stond tot die werkgever gedurende het jaar T-2.

    2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder recht krijgen op een WGA-uitkering verstaan het voor de eerste maal betaald krijgen van die uitkering.

    3.

    Indien een werkgever, met toepassing van de artikelen 96 en 97 van de Wet financiering sociale verzekeringen is aangesloten bij verschillende sectoren, vindt voor elk bedrijfsonderdeel van de werkgever, waar werkzaamheden worden verricht die behoren tot een afzonderlijke sector, de in het eerste lid bedoelde openbaarmaking afzonderlijk plaats.

    4.

    Bij ministerile regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze van openbaarmaking van gegevens als bedoeld in het eerste lid.


    Artikel 41. Periodieke beoordeling volledig en duurzaam arbeidsongeschikte met geringe kans op herstel

    Het UWV beoordeelt met inachtneming van artikel 6 en de daarop berustende bepalingen gedurende de eerste vijf jaar nadat recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering is ontstaan jaarlijks of de verzekerde die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4, derde lid, nog volledig arbeidsongeschikt is.


    Artikel 41a. Reiskostenvergoeding

    In door het UWV vast te stellen gevallen worden reiskosten, verblijfkosten en tijdverlies vergoed van personen die door het UWV zijn opgeroepen en van hun begeleiders indien de toestand van de persoon begeleiding noodzakelijk maakt.


    4.4. Verplichtingen van de eigenrisicodrager


    Artikel 42. Rentegratieplicht eigenrisicodrager

    1.

    De eigenrisicodrager bevordert ten aanzien van de verzekerde, bedoeld in artikel 82, eerste en tweede lid, die recht heeft op een WGA-uitkering, de inschakeling in de arbeid in zijn bedrijf of in het bedrijf van een andere werkgever.

    2.

    Uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in het eerste lid, treft de eigenrisicodrager maatregelen gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid van de verzekerde.

    3.

    De eigenrisicodrager verstrekt aan een rentegratiebedrijf gegevens voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van werkzaamheden, die de eigenrisicodrager in verband met de taak, bedoeld in het eerste lid, aan dat rentegratiebedrijf heeft opgedragen, alsmede het sociaal-fiscaalnummer van de persoon wiens inschakeling in de arbeid door dat rentegratiebedrijf wordt bevorderd. Het rentegratiebedrijf verwerkt deze gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor deze werkzaamheden en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.

    4.

    Indien artikel 72 van toepassing is overlegt de eigenrisicodrager met het UWV of met een andere eigenrisicodrager, indien de verzekerde meer werkgevers heeft gehad die ook eigenrisicodrager zijn, over de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid.

    5.

    De eigenrisicodrager evalueert periodiek het plan van aanpak dat is opgesteld op grond artikel 25, tweede lid.

    6.

    Bij ministerile regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.


    Hoofdstuk 5. Uitsluitingsgronden voor het recht op een uitkering


    Artikel 43. Uitsluitingsgronden

    Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden de volgende uitsluitingsgronden onderscheiden:

    a.

    het recht hebben op een uitkering:

    1.

    op grond van hoofdstuk 6 of hoofdstuk 7 van deze wet; of

    2.

    op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg als gevolg van de toepassing van artikel 3:6, eerste lid, onderdeel b, onder 2 van die wet;

    b.

    het nog niet geindigd zijn van het tijdvak waarin recht bestaat op loon op grond van artikel 629, elfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of op bezoldiging op grond van artikel 76a, zesde lid, van de Ziektewet of op ziekengeld op grond van artikel 29, negende lid, van de Ziektewet, tenzij dit loon of deze bezoldiging uitsluitend wordt genoten uit hoofde van een andere dienstbetrekking dan de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 23, tweede lid;

    c.

    volledige arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 46, tweede lid;

    d.

    het rechtens zijn vrijheid zijn ontnomen;

    e.

    het niet in Nederland wonen;

    f.

    het bereiken of bereikt hebben van de eerste dag van de kalendermaand waarin de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt;

    g.

    overlijden van de verzekerde.


    Artikel 44. Nadere bepalingen met betrekking tot vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen

    1.

    Artikel 43, onderdeel d, is niet van toepassing op:

    a.

    de gevallen, bedoeld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en in artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht; en

    b.

    bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorien personen waarbij tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt buiten een justitile inrichting.

    2.

    In afwijking van artikel 49, eerste lid, onderdeel b, en 56, eerste lid, onderdeel b, is artikel 43, onderdeel d, eerst van toepassing met ingang van de dag dat de persoon n maand rechtens zijn vrijheid is ontnomen.

    3.

    Voor de toepassing van het tweede lid, worden perioden van vrijheidsontneming samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.


    Artikel 45. Nadere bepalingen met betrekking tot in Nederland wonen

    1.

    Artikel 43, onderdeel e, is niet van toepassing op de verzekerde die woont in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering op grond van deze wet kan bestaan.

    2.

    Onze Minister deelt mee in welke landen op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering op grond van deze wet kan bestaan. In deze mededeling wordt tevens opgenomen:

    a.

    de vindplaats van het desbetreffende verdrag of besluit, en

    b.

    de eventueel in dat verdrag of besluit aanwezige beperkingen.

    3.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot artikel 43, onderdeel e, afwijkende regels worden gesteld ten gunste van:

    a.

    de verzekerde, die werkzaamheden verricht in het algemeen belang en niet in Nederland woont;

    b.

    de verzekerde, die in de Nederlandse Antillen of Aruba woont; of

    c.

    de gezinsleden van de in de onderdelen a of b bedoelde verzekerde.


    Artikel 46. Arbeidsongeschiktheid en gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid bij aanvang van de verzekering

    1.

    In dit artikel wordt verstaan onder volledige arbeidsongeschiktheid het als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat zijn om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.

    2.

    Artikel 43, onderdeel c, is van toepassing indien er sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid:

    a.

    die bestond op het tijdstip van aanvang van de verzekering of ontstond tijdens een periode waarin de verzekerde op grond van artikel 64 Wet financiering sociale verzekeringen een ontheffing van de verplichtingen op grond van deze wet had wegens gemoedsbezwaren; of

    b.

    die binnen een half jaar na het tijdstip van aanvang van de verzekering of na het tijdstip van eindiging van de periode, bedoeld in onderdeel a, is ingetreden, terwijl de gezondheidstoestand van de verzekerde op dat tijdstip het intreden van die arbeidsongeschiktheid binnen een half jaar kennelijk moest doen verwachten.

    3.

    Bij de vaststelling van het maatmaninkomen worden buiten aanmerking gelaten verdiensten die meer bedragen dan gelet op de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid kan worden verdiend door de verzekerde die:

    a.

    gedeeltelijk arbeidsgeschikt, doch niet volledig arbeidsongeschikt is op het tijdstip van aanvang van de verzekering of op het moment van eindiging van de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde periode; of

    b.

    gedeeltelijk arbeidsgeschikt, doch niet volledig arbeidsongeschikt wordt binnen een half jaar na het tijdstip van aanvang van verzekering of na het tijdstip van eindiging van de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde periode, terwijl de gezondheidstoestand van de verzekerde op dat tijdstip het intreden van deze gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid binnen een half jaar kennelijk moest doen verwachten.

    Onderdeel b strekt zich mede uit tot afname van arbeidsgeschiktheid voor zover deze kennelijk is voortgekomen uit dezelfde oorzaak als die tot die gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid heeft geleid en die binnen een half jaar na aanvang van de verzekering is ingetreden.

    4.

    Het tweede lid, onderdeel b, en derde lid, onderdeel b, blijven buiten toepassing ten aanzien van de verzekerde, die onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van de verzekering, in verband met artikel 6, eerste lid, onderdeel a of b, van de Ziektewet niet verzekerd was.

    5.

    Indien de bij de aanvang van de verzekering, bedoeld in het tweede en derde lid, aanwezige arbeidsongeschiktheid nadien is afgenomen of aanwezige gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid nadien is toegenomen, wordt in plaats van de aanvang van de verzekering gelezen het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid is afgenomen respectievelijk de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid toenam.

    6.

    Artikel 6 en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op dit artikel.


    Artikel 46a. Niet meewerken aan medisch onderzoek vr recht op uitkering

    Indien voor het vaststellen van het recht op uitkering op grond van deze wet, in het kader van een aanvraag voor de toekenning van een uitkering op grond van deze wet, naar het oordeel van het UWV een medisch onderzoek nodig is en de betrokkene niet meewerkt aan dat onderzoek, blijven eventuele uit deze wet voortvloeiende aanspraken op een uitkering op grond van deze wet buiten aanmerking, voor zolang het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld.


    Hoofdstuk 6. Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten


    6.1. Bepalingen in verband met het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering


    Artikel 47. Ontstaan van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering

    1.

    Recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontstaat voor de verzekerde die ziek wordt indien:

    a.

    hij de wachttijd heeft doorlopen;

    b.

    hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is; en

    c.

    er op hem geen uitsluitingsgrond van toepassing is.

    2.

    Het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontstaat niet eerder dan op de eerste dag na afloop van de wachttijd of indien op die dag de uitsluitingsgrond, bedoeld in artikel 43, onderdeel b, van toepassing is, op de dag dat zich die uitsluitingsgrond niet meer voordoet.


    Artikel 48. Later ontstaan van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering

    1.

    Indien op de dag, bedoeld in artikel 47, tweede lid, geen recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering is ontstaan omdat de verzekerde op die dag niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, ontstaat alsnog recht op die uitkering met ingang van de dag dat hij wel volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt indien hij op de dag hieraan voorafgaand:

    a.

    recht had op een WGA-uitkering;

    b.

    geen recht had op een WGA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid intreedt binnen vijf jaar na de in artikel 47, tweede lid, bedoelde dag en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid; of

    c.

    geen recht had op een WGA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid intreedt binnen vier weken na de in artikel 47, tweede lid, bedoelde dag en voortkomt uit een andere oorzaak als op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid.

    2.

    Indien op de dag, bedoeld in artikel 47, tweede lid, geen recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering is ontstaan omdat op die dag op de verzekerde een of beide uitsluitingsgronden, bedoeld in artikel 43, onderdeel d of e, van toepassing waren, ontstaat alsnog recht op die uitkering op de dag dat zich geen van deze uitsluitingsgronden meer voordoet.


    Artikel 49. Eindigen van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering

    1.

    Het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering eindigt op de dag dat:

    a.

    de persoon die recht heeft op die uitkering niet meer volledig arbeidsongeschikt is; of

    b.

    er op hem een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel d, e, f of g van toepassing is.

    2.

    In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, eindigt het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering van de persoon die aansluitend aan het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering als gevolg van het feit dat hij niet gedeeltelijk arbeidsgeschikt is geen recht krijgt op een WGA-uitkering, na twee maanden.


    Artikel 50. Herleven van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering

    1.

    Indien op grond van artikel 49, eerste lid, onderdeel a, het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering is geindigd, herleeft het recht op die uitkering op de dag dat de verzekerde weer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt indien hij op de dag hieraan voorafgaand:

    a.

    recht had op een WGA-uitkering; of

    b.

    geen recht had op een WGA-uitkering en de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid intreedt binnen vijf jaar na die dag van eindiging en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

    2.

    Indien op grond van artikel 49, eerste lid, onderdeel b, het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering is geindigd omdat op de persoon die recht had op die uitkering een of beide uitsluitingsgronden, bedoeld in artikel 43, onderdeel d of e, van toepassing waren, herleeft het recht op die uitkering op de dag dat zich geen van deze uitsluitingsgronden meer voordoet.


    6.2. De duur en hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering


    Artikel 51. De hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering

    De arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt per kalendermaand 70% van het maandloon.


    Artikel 52. Inkomsten uit arbeid tijdens het recht op de arbeidsongeschiktheidsuitkering

    1.

    Op de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt per kalendermaand in mindering gebracht:

    0,7 x A x B/C waarbij:

    A staat voor het in die kalendermaand verworven inkomen;

    B staat voor het dagloon waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is berekend;

    C staat voor het dagloon waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering zou zijn berekend indien dat niet gemaximeerd zou zijn op het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag.

    2.

    Indien de volledig en duurzaam arbeidsongeschikte gedurende een aaneengesloten termijn van twaalf kalendermaanden per kalendermaand een inkomen verwerft dat meer bedraagt dan 20% van het maatmaninkomen per kalendermaand, roept het UWV de verzekerde op voor een onderzoek naar het voortbestaan van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid.

    3.

    Het tweede lid is niet van toepassing op bij ministerile regeling te bepalen groepen volledig en duurzaam arbeidsongeschikten.

    4.

    In dit artikel wordt onder inkomen verstaan het inkomen uit arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven.

    5.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere en zonodig afwijkende regels gesteld met betrekking tot het inkomen, bedoeld in dit artikel. Daarbij kunnen tevens nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vaststelling van dat inkomen alsmede van de periode waarop die vaststelling betrekking heeft.


    Artikel 53. Verhoging uitkering bij hulpbehoevendheid

    Indien de verzekerde verkeert in een blijvende of voorlopig blijvende toestand van hulpbehoevendheid die geregeld oppassing en verzorging nodig maakt, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering voor de duur van die hulpbehoevendheid verhoogd door vermenigvuldiging met ten hoogste een factor 100/70. De eerste zin vindt geen toepassing, indien de verzekerde in een inrichting is opgenomen en de kosten van verblijf ten laste van een zorgverzekering of een verzekering inzake ziektekosten komen.


    Hoofdstuk 7. Uitkering in verband met werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten


    7.1. Bepalingen in verband met het recht op een WGA-uitkering


    Artikel 54. Ontstaan van het recht op een WGA-uitkering

    1.

    Recht op een WGA-uitkering ontstaat voor de verzekerde die ziek wordt indien:

    a.

    hij de wachttijd heeft doorlopen;

    b.

    hij gedeeltelijk arbeidsgeschikt is; en

    c.

    er op hem geen uitsluitingsgrond van toepassing is.

    2.

    Het recht op een WGA-uitkering ontstaat niet eerder dan op de eerste dag na afloop van de wachttijd of indien op die dag de uitsluitingsgrond, bedoeld in artikel 43, onderdeel b, van toepassing is, op de dag dat zich die uitsluitingsgrond niet meer voordoet.

    3.

    De WGA-uitkering bestaat voor de verzekerde die voldoet aan de referte-eis, bedoeld in artikel 58 uit een loongerelateerde uitkering en na afloop hiervan uit een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.

    4.

    De WGA-uitkering bestaat voor de verzekerde die niet voldoet aan de referte-eis, bedoeld in artikel 58 uit een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.


    Artikel 55. Later ontstaan van het recht op een WGA-uitkering

    1.

    Indien op de dag, bedoeld in artikel 54, tweede lid, geen recht op een WGA-uitkering is ontstaan omdat de verzekerde op die dag niet gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, ontstaat alsnog recht op die uitkering met ingang van de dag dat hij wel gedeeltelijk arbeidsgeschikt wordt indien hij op de dag hieraan voorafgaand:

    a.

    recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering;

    b.

    minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid; of

    c.

    minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid voortkomt uit een andere oorzaak als die op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid.

    2.

    Indien op de dag, bedoeld in artikel 54, tweede lid, geen recht op een WGA-uitkering is ontstaan omdat op die dag op de verzekerde een of beide uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, onderdeel d of e, van toepassing waren, ontstaat alsnog recht op deze uitkering op de dag dat zich geen van deze uitsluitingsgronden meer voordoet.

    3.

    Het recht op een WGA-uitkering kan in de situatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid niet later ingaan dan vijf jaar na de dag, bedoeld in artikel 54, tweede lid, en in de situatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, niet later dan vier weken na de dag, bedoeld in artikel 54, tweede lid.


    Artikel 56. Eindigen van het recht op een WGA-uitkering

    1.

    Het recht op een WGA-uitkering eindigt op de dag dat:

    a.

    de verzekerde niet meer gedeeltelijk arbeidsgeschikt is; of

    b.

    er op hem een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2, d, e, f of g van toepassing is;

    2.

    In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, eindigt het recht op een WGA-uitkering van de verzekerde wiens mate van arbeidsongeschiktheid lager is dan 35%, twee maanden na de dag dat hij niet langer gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, doch niet eerder dan op de dag dat de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering eindigt.

    3.

    In afwijking van het tweede lid, eindigt het recht op een WGA-uitkering van de verzekerde wiens mate van arbeidsongeschiktheid lager is dan 35%, omdat hij met arbeid meer verdient dan 65% van het maatmaninkomen per uur, n jaar na de dag waarop hij niet langer gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, doch niet eerder dan op de dag dat de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering eindigt.


    Artikel 57. Herleven van het recht op een WGA-uitkering

    1.

    Indien op grond van artikel 56, eerste lid, onderdeel a, tweede of derde lid het recht op een WGA-uitkering is geindigd, herleeft het recht op die uitkering op de dag dat de verzekerde weer gedeeltelijk arbeidsgeschikt wordt indien hij op de dag hieraan voorafgaand:

    a.

    recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering; of

    b.

    een mate van arbeidsongeschiktheid had van minder dan 35% en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid voortkomt uit dezelfde oorzaak op grond waarvan hij eerder recht had op een WGA-uitkering.

    2.

    Indien op grond van artikel 56, eerste lid, onderdeel b, geen recht op een WGA-uitkering meer bestaat omdat op de persoon die recht had op die uitkering een of meer uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 2, d of e, van toepassing waren, herleeft het recht op die uitkering op de dag dat zich geen van deze uitsluitingsgronden meer voordoet.

    3.

    Het recht op een WGA-uitkering kan in de situatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid, niet later herleven dan vijf jaar na de dag, bedoeld in artikel 56.


    Artikel 58. Referte-eis

    1.

    De verzekerde voldoet aan de referte-eis indien:

    a.

    hij in 36 weken onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag na de dag waarop het recht op loon op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of bezoldiging op grond van hoofdstuk IV, vierde afdeling, van de Ziektewet of het recht op ziekengeld op grond van artikel 29 van de Ziektewet is geindigd, in ten minste 26 weken als verzekerde arbeid heeft verricht;

    b.

    hij onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van de wachttijd recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet; of

    c.

    zijn recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geindigd wegens het gaan verrichten van arbeid in dienstbetrekking en hij op de eerste dag van de wachttijd recht op herleving van die uitkering zou hebben gehad, indien hij op die dag geen recht had gekregen op ziekengeld als bedoeld in de Ziektewet.

    2.

    Voor de vaststelling van het aantal van 36 weken als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a worden niet in aanmerking genomen weken gedurende welke de verzekerde:

    a.

    wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid geen arbeid kon verrichten;

    b.

    werkzaamheden heeft verricht uit hoofde waarvan hij op grond van de Werkloosheidswet niet als werknemer wordt beschouwd als bedoeld in artikel 8 van die wet en hij op grond van dat artikel de hoedanigheid van werknemer heeft herkregen;

    c.

    wegens het genieten van onbetaald verlof geen arbeid heeft verricht, tot een maximum van achttien maanden; of

    d.

    geen arbeid heeft verricht maar wel recht op uitkering heeft op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg.

    3.

    Bij algemene maatregel van bestuur kan voor bepaalde groepen werknemers het in het eerste lid bedoelde aantal van 36 weken hoger worden vastgesteld en het in dat lid bedoelde aantal van 26 weken lager worden vastgesteld.

    4.

    Bij ministerile regeling worden regels worden gesteld met betrekking tot de berekening van het aantal van 26 weken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Deze regels hebben betrekking op de gelijkstelling van weken waarin geen arbeid is verricht met weken waarin hij als verzekerde arbeid heeft verricht.


    7.2. De duur en hoogte van de WGA-uitkering


    Artikel 59. De duur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering

    1.

    De duur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering is drie maanden. De uitkeringsduur wordt verlengd met een maand voor ieder volledig kalenderjaar dat het arbeidsverleden de duur van drie kalenderjaren overstijgt, met dien verstande dat de totale uitkeringsduur maximaal 38 maanden bedraagt.

    2.

    De duur van de loongerelateerde uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt indien de verzekerde onmiddellijk voorafgaand aan deze loongerelateerde uitkering recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, verminderd met de duur van de ontvangen arbeidsongeschiktheidsuitkering, doch bedraagt ten minste een jaar.

    3.

    De duur van de loongerelateerde uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt indien de verzekerde onmiddellijk voorafgaand aan de eerste dag van de wachttijd uitsluitend verzekerd was als gevolg van het ontvangen van een uitkering op grond van de verplichte verzekering op grond van de Werkloosheidswet, verminderd met de duur van de ontvangen loongerelateerde uitkering op grond van de Werkloosheidswet.

    4.

    De duur van de loongerelateerde uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt verlengd indien als gevolg van de uitsluitingsgrond, bedoeld in artikel 43, onderdeel a, onder 1, geen recht op een uitkering is ontstaan indien de eerste dag van de wachttijd van dit niet ontstane recht op een uitkering is gelegen voor de dag dat recht op de loongerelateerde uitkering is ontstaan en dit niet ontstane recht op een uitkering tot een langere duur van de loongerelateerde uitkering zou hebben geleid.


    Artikel 60. De loonaanvullingsuitkering en de vervolguitkering van de WGA-uitkering

    1.

    Indien de duur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering is verstreken of als gevolg van artikel 54, vierde lid, geen aanspraak heeft bestaan op deze uitkering, bestaat de WGA-uitkering uit:

    a.

    een loonaanvullingsuitkering voor de verzekerde die per kalendermaand een inkomen uit arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven verdient dat ten minste gelijk is aan de inkomenseis, bedoeld in het tweede lid of voor wie op grond van het derde lid geen inkomenseis geldt; of

    b.

    een vervolguitkering.

    2.

    De inkomenseis wordt vastgesteld op de dag dat recht ontstaat op een WGA-uitkering en is voor de verzekerde die in staat is met arbeid meer dan 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, gelijk aan 50% van de resterende verdiencapaciteit. De inkomenseis wordt herzien nadat een wijziging in de resterende verdiencapaciteit twee kalendermaanden heeft voortgeduurd. De inkomenseis geldt niet meer nadat de verzekerde ten minste twee kalendermaanden slechts in staat is geweest om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.

    3.

    Voor de verzekerde die slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur geldt geen inkomenseis tot de dag dat zijn resterende verdiencapaciteit 24 kalendermaanden lang hoger is geweest dan 20% van zijn maatmaninkomen per uur.

    4.

    Onder resterende verdiencapaciteit als bedoeld in het tweede en derde lid wordt verstaan: de op maandbasis berekende respectievelijk op uurbasis berekende resterende verdiencapaciteit zoals vastgesteld op grond van artikel 6 en de daarop berustende bepalingen.

    5.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ter bepaling van het inkomen uit arbeid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Daarbij kunnen tevens nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vaststelling van dat inkomen alsmede van de periode waarop die vaststelling betrekking heeft.


    Artikel 61. De hoogte van de loongerelateerde uitkering en de loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering

    1.

    De loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering bedraagt per kalendermaand:

    a.

    0,75 x (A-B x C/D) over de eerste twee maanden waarin het recht op uitkering bestaat; en

    b.

    0,7 x (A-B x C/D) vanaf de derde maand waarin het recht op uitkering bestaat. Hierbij staat:

    A voor het maandloon;

    B voor het in de desbetreffende kalendermaand verworven inkomen;

    C voor het dagloon waarnaar de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering is berekend;

    D voor het dagloon waarnaar de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering zou zijn berekend indien dat niet gemaximeerd zou zijn op het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag.

    2.

    De hoogte van de loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering komt overeen met de hoogte van de loongerelateerde uitkering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien de verzekerde ten minste zijn overblijvende verdiencapaciteit als bedoeld in het derde lid benut of indien voor hem geen inkomenseis als bedoeld in artikel 60 geldt.

    3.

    De overblijvende verdiencapaciteit, bedoeld in het tweede lid, is gelijk aan twee maal de inkomenseis, bedoeld in artikel 60, tweede lid.

    4.

    De loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering bedraagt voor de verzekerde die ten minste 50 % van doch minder dan zijn overblijvende verdiencapaciteit benut, per kalendermaand: 0,7 x (E-F x G/H). Hierbij staat:

    E voor het maandloon;

    F voor de overblijvende verdiencapaciteit;

    G voor het dagloon waarnaar de loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering is berekend;

    H staat voor het dagloon waarnaar de loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering zou zijn berekend indien dat niet gemaximeerd zou zijn op het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag.

    5.

    Indien de hoogte van de uitkering, bedoeld in het vierde lid, per kalendermaand minder bedraagt dan G H waarbij:

    G staat voor het uitkeringspercentage, bedoeld in het zesde lid; en

    H staat voor het minimumloon per maand of het maandloon in het geval het minimumloon per maand hoger is dan het maandloon,

    wordt de hoogte van de uitkering, bedoeld in het vierde lid, vastgesteld op G H, doch ten hoogste op 0,7 x (A-B x C/D), als bedoeld in het eerste lid.

    6.

    Het uitkeringspercentage, bedoeld in het vijfde lid, bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van:

    a.

    035%, 0%

    b.

    3545%, 28%;

    c.

    4555%, 35%;

    d.

    5565%, 42%;

    e.

    6580%, 50,75%; en bij

    f.

    80% of meer, 70%.

    7.

    De hoogte van de uitkering, bedoeld in het vijfde lid, wordt eerst nadat een wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid ten minste twee kalendermaanden heeft voortgeduurd, herzien.

    8.

    Onder inkomen als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan het inkomen uit arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven.

    9.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere en zonodig afwijkende regels gesteld met betrekking tot het inkomen, bedoeld in het achtste lid. Daarbij kunnen tevens nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vaststelling van dat inkomen alsmede van de periode waarop die vaststelling betrekking heeft.


    Artikel 62. De hoogte van de vervolguitkering van de WGA-uitkering

    1.

    De vervolguitkering van de WGA-uitkering bedraagt per kalendermaand: G H waarbij:

    G staat voor het uitkeringspercentage, bedoeld in artikel 61, zesde lid; en

    H staat voor het minimumloon per maand of het maandloon in het geval het minimumloon per maand hoger is dan het maandloon.

    Indien niet over een volledige kalendermaand recht op een uitkering bestaat bedraagt het minimumloon, bedoeld in de eerste zin, de uitkomst van het aantal dagen in de desbetreffende kalendermaand waarover recht op een uitkering bestaat gedeeld door het totaal aantal dagen in de desbetreffende kalendermaand vermenigvuldigd met het minimumloon. Bij het bepalen van het aantal dagen worden de zaterdagen en zondagen buiten beschouwing gelaten.

    2.

    Artikel 61, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

    3.

    De hoogte van de vervolguitkering wordt voor de verzekerde:

    a.

    die na het ontstaan van recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk ziek is geworden, en

    b.

    voor wie als gevolg van de toepassing van artikel 43, onderdeel a, onder 1, geen tweede recht op een uitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat omdat de eerste dag van de wachttijd is gelegen op een dag dat al recht op een uitkering op grond van dit hoofdstuk bestaat of indien op die eerste dag het recht op een dergelijke uitkering herleeft;

    gedurende de periode dat, in het geval hij wel recht gehad zou hebben op een loongerelateerde uitkering en alleen in het geval dat de hoogte van de loongerelateerde uitkering hoger zou zijn geweest dan de hoogte van de vervolguitkering zoals die op grond van het eerste en tweede lid is vastgesteld, vastgesteld op de hoogte van die loongerelateerde uitkering.


    Artikel 63. Verhoging uitkering bij hulpbehoevendheid

    Indien de verzekerde, die slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, verkeert in een blijvende of voorlopig blijvende toestand van hulpbehoevendheid welke geregeld oppassing en verzorging nodig maakt, wordt de WGA-uitkering voor de duur van die hulpbehoevendheid verhoogd door vermenigvuldiging met ten hoogste de factor 100/70. De eerste zin vindt geen toepassing, indien de verzekerde in een inrichting is opgenomen en de kosten van verblijf ten laste van een zorgverzekering of een verzekering inzake ziektekosten komen.


    Hoofdstuk 8. De aanvraag van de uitkering en de betaling van de uitkering door het UWV


    8.1. De aanvraag van de uitkering


    Artikel 64. Aanvraag van de uitkering

    1.

    Het UWV stelt op aanvraag vast of recht op een uitkering op grond van artikel 47 of artikel 54 ontstaat.

    2.

    Het UWV stelt de verzekerde van de mogelijkheid van het doen van een aanvraag schriftelijk in kennis uiterlijk 20 maanden na aanvang van de wachttijd. Indien artikel 24, derde lid, van toepassing is doet het UWV deze kennisgeving bij de bekendmaking van de in dat artikellid bedoelde beschikking. Het UWV verstrekt aan de werkgever een afschrift van de kennisgeving bedoeld in de eerste en tweede zin.

    3.

    De verzekerde doet zijn aanvraag uiterlijk dertien weken voor afloop van de wachttijd of indien toepassing is gegeven aan artikel 24, derde lid, dertien weken voor afloop van het in dat lid bedoelde verlengde tijdvak.

    4.

    Indien het UWV de in het eerste lid bedoelde aanvraag afwijst omdat een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 43, onderdeel d of e, van toepassing is maakt het UWV melding van de mogelijkheid tot het doen van een nieuwe aanvraag alsmede van de termijn waarbinnen een nieuwe aanvraag dient te worden gedaan.

    5.

    Indien het vierde lid van toepassing is doet de verzekerde zijn nieuwe aanvraag binnen de op grond van dat lid door het UWV aangegeven termijn.

    6.

    Een aanvraag wordt geacht tijdig te zijn ingediend indien het UWV de kennisgeving als bedoeld in het tweede lid niet heeft gedaan dan wel indien bij een latere kennisgeving dan bedoeld in het tweede lid of vierde lid de aanvraag wordt ingediend binnen vier weken nadat deze kennisgeving is ontvangen.

    7.

    Indien het UWV toepassing geeft aan artikel 25, negende lid, of artikel 26, derde lid, tweede zin, wordt de behandeling van de aanvraag opgeschort.

    8.

    Het UWV hervat de behandeling van de aanvraag in ieder geval:

    a.

    indien het UWV heeft vastgesteld dat de tekortkoming, bedoeld in artikel 25, negende lid, of artikel 26, derde lid, is hersteld;

    b.

    op verzoek van de werknemer in verband met de beindiging van zijn dienstbetrekking; of

    c.

    tenminste zes weken voordat het tijdvak, bedoeld in artikel 25, negende lid, of artikel 26, derde lid, van 52 weken is verstreken.

    9.

    Artikel 25, vijftiende lid, is van overeenkomstige toepassing op de situatie, bedoeld in het achtste lid, onderdelen b en c.

    10.

    Indien de toepassing van het eerste lid zou leiden tot kennelijke hardheid, is het UWV bevoegd het recht op een uitkering op grond van deze wet ambtshalve vast te stellen.

    11.

    Het recht op een uitkering op grond van deze wet kan niet worden vastgesteld over perioden gelegen voor 52 weken voorafgaand aan de dag waarop de aanvraag om een uitkering werd ingediend. Het UWV kan voor bijzondere gevallen van de eerste zin afwijken.

    12.

    Bij ministerile regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gegevens die door de verzekerde bij de aanvraag worden verstrekt.


    Artikel 65. Rentegratieverslag bij aanvraag

    De aanvraag voor een uitkering op grond van deze wet gaat vergezeld van een rentegratieverslag als bedoeld in artikel 25, derde lid. De eerste zin is niet van toepassing voorzover artikel 26, eerste lid, toepassing vindt. Het UWV beoordeelt of de werkgever en de verzekerde dan wel de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet en de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet, die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden in redelijkheid hebben kunnen komen tot de rentegratie-inspanningen, die zijn verricht.


    Artikel 66. Aanvraag van de uitkering bij verkorte wachttijd

    1.

    Een aanvraag voor een verkorte wachttijd als bedoeld in artikel 23, zesde lid, wordt tevens aangemerkt als aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid.

    2.

    Een aanvraag voor een verkorte wachttijd kan slechts eenmaal worden gedaan.

    3.

    Op verzoek van de werknemer verstrekt de persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, die belast is met de bijstand, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die wet, een verklaring waaruit de medische situatie alsmede de vooruitzichten van de werknemer blijken. De verklaring wordt mede opgesteld op basis van gegevens inzake de medische specialistische onderzoeken of behandelingen die de aanvrager heeft ondergaan, tenzij in redelijkheid niet van de bedrijfsarts kan worden gevergd dat hij deze gegevens aan zijn verklaring ten grondslag legt.

    4.

    Een aanvraag voor een verkorte wachttijd gaat vergezeld van de verklaring, bedoeld in het derde lid.

    5.

    Indien de aanvraag voor een verkorte wachttijd niet vergezeld gaat van een verklaring als bedoeld in het derde lid, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

    6.

    Artikel 65 is niet van toepassing op een aanvraag voor een verkorte wachttijd.


    8.2. De betaling van de uitkering door het UWV


    Artikel 67. Betaalbaarstelling

    1.

    Het UWV betaalt de uitkering waarop op grond van deze wet recht bestaat. De betaling geschiedt in termijnen van een kalendermaand.

    2.

    Het UWV kan een uitkering over een door hem te bepalen tijdvak als voorschot betaalbaar stellen, indien onzekerheid bestaat over het recht op of de hoogte van die uitkering of de hoogte van het te betalen bedrag aan uitkering. Een verleend voorschot wordt verrekend met het definitief vastgestelde bedrag aan uitkering dat over het desbetreffende tijdvak wordt betaald.

    3.

    Onverminderd het tweede lid, schort het UWV de betaling van de uitkering op of schorst het de betaling, indien het op grond van duidelijke aanwijzingen van oordeel is of het gegronde vermoeden heeft dat:

    a.

    het recht op uitkering niet of niet meer bestaat;

    b.

    recht op een lagere uitkering bestaat;

    c.

    de persoon, die recht heeft op een uitkering of zijn wettelijke vertegenwoordiger een verplichting als bedoeld in artikel 27, 28, 29 of 30 of een instelling als bedoeld in artikel 71 een verplichting als bedoeld in artikel 27, niet of niet behoorlijk is nagekomen.

    4.

    In geval de uitkering, bedoeld in het eerste lid, in het buitenland wordt uitbetaald worden de daaraan verbonden kosten van overmaking op de uitkering in mindering gebracht.

    5.

    Wanneer de persoon, die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet, een ander machtigt om de uitkering in ontvangst te nemen, onderscheidenlijk een verleende machtiging intrekt, wordt daaraan gevolg gegeven met ingang van een betalingstermijn, aanvangende na de dag waarop de machtiging wordt ingediend, onderscheidenlijk waarop van haar intrekking mededeling wordt gedaan, doch niet later dan de eerste dag van de tweede maand na de dag van indiening onderscheidenlijk intrekking van die machtiging.

    6.

    Bij ministerile regeling kunnen regels worden gesteld inzake de betaalbaarstelling van de uitkeringen op grond van deze wet door organen die belast zijn met de uitbetaling van invaliditeitsuitkering of pensioen uit andere hoofde dan op grond van deze wet.

    7.

    Het UWV kan onder door hem te stellen voorwaarden, op verzoek van de in het zesde lid bedoelde organen, gelijktijdig met een uitkering op grond van deze wet, invaliditeitsuitkeringen of pensioenen verschuldigd door die organen, betaalbaar stellen.


    Artikel 68. Betaling vakantiebijslag

    1.

    In afwijking van artikel 67, eerste lid, betaalt het UWV een gedeelte van de uitkering waarop op grond van deze wet recht bestaat als vakantiebijslag jaarlijks in de maand mei over de aan die maand voorafgaande twaalf kalendermaanden, of, indien het recht op uitkering eerder dan in de maand mei geheel eindigt, in de desbetreffende kalendermaand. De vakantiebijslag bedraagt 8/108 van de uitkering.

    2.

    Indien het percentage van de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, wordt gewijzigd, wijzigt de in het eerste lid genoemde breuk dienovereenkomstig. Het gewijzigde percentage wordt in aanmerking genomen over de uitkering waarop op grond van deze wet recht bestaat vanaf de dag waarop de wijziging ingaat.

    3.

    Op de toekenning van vakantiebijslag zijn de artikelen 3:41 en 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

    4.

    Bij ministerile regeling kunnen met betrekking tot het eerste lid nadere of afwijkende regels worden gesteld.


    Artikel 69. Opschorting betaling uitkering aan vreemdelingen

    1.

    Het UWV schort de betaling van een uitkering op grond van deze wet op indien de persoon die recht heeft op die uitkering een vreemdeling is die niet rechtmatig in Nederland verblijf houdt als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000.

    2.

    De betaling van de uitkering op grond van deze wet wordt hervat indien de betrokkene daartoe een aanvraag indient en het UWV is gebleken dat hij feitelijk buiten Nederland woont of verblijf houdt en aan de overige voorwaarden voor het recht op uitkering voldoet.


    Artikel 70. Betaling aan een minderjarige

    Voorzover het betreft het in ontvangst nemen van een uitkering op grond van deze wet en het verlenen van kwijting voor de betaling daarvan, wordt een minderjarige met een meerderjarige gelijkgesteld. Indien de wettelijke vertegenwoordiger zich tegen de betaling aan de minderjarige schriftelijk verzet bij het UWV geschiedt de uitbetaling aan de wettelijke vertegenwoordiger.


    Artikel 71. Betaling aan instellingen

    1.

    Indien de persoon aan wie een uitkering op grond van deze wet is toegekend, aanspraak heeft op verstrekking of vergoeding van zorg als bedoeld in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en op grond van die wet een bijdrage voor die zorg verschuldigd is, is het UWV bevoegd de uitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan degene aan wie de uitkering is toegekend, zonder diens machtiging uit te betalen aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.

    2.

    Indien de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet in een inrichting ter verpleging van geesteszieken of van zwakzinnigen is opgenomen en het UWV, van de desbetreffende inrichting of van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente die de opnamekosten betaalt, het verzoek ontvangt om de uitkering aan die inrichting of die gemeente uit te betalen, is het UWV bevoegd dat verzoek zonder het stellen van andere voorwaarden in te willigen.

    3.

    Indien het eerste lid toepassing vindt, heeft de in het tweede lid bedoelde bevoegdheid betrekking op het gedeelte van de uitkering op grond van deze wet, dat niet aan het College voor zorgverzekeringen wordt uitbetaald.

    4.

    Op de herziening van een beschikking op grond van het eerste lid als gevolg van een wijziging van de verschuldigde bijdrage zijn de artikelen 3:41 en 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.


    Artikel 72. Betaling door UWV bij meerdere werkgevers

    1.

    Indien de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet bij aanvang van de wachttijd meer dan een werkgever heeft, wordt de uitkering betaald door het UWV, ook indien een of meer werkgevers eigenrisicodrager zijn.

    2.

    In de situatie, bedoeld in het eerste lid, verhaalt het UWV op de eigenrisicodrager, naar rato van de loonsom de door hem verschuldigde uitkering op grond van deze wet, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering.

    3.

    De uitkering op grond van deze wet wordt niet verhaald op de eigenrisicodrager, indien de persoon die recht heeft op die uitkering met behoud van hetzelfde loon bij die werkgever arbeid is blijven verrichten.


    Artikel 73. Betaling in geval van samenloop

    1.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter voorkoming of beperking van samenloop van een uitkering op grond van deze wet met een uitkering in verband met volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid op grond van andere wetten.

    2.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter voorkoming of beperking van samenloop van uitkering op grond van deze wet met uitkering op grond van de sociale wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba of van een andere Mogendheid.


    Artikel 74. Overlijdensuitkering

    1.

    Na het overlijden van de persoon, die recht had op een uitkering op grond van deze wet, wordt met ingang van de dag na het overlijden een overlijdensuitkering uitbetaald:

    a.

    aan de langstlevende van de echtgenoten;

    b.

    bij ontstentenis van de in onderdeel a bedoelde persoon, aan de minderjarige kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond;

    c.

    bij ontstentenis van de in de onderdelen a en b bedoelde personen, aan de persoon ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde.

    2.

    Met de persoon die recht had op een uitkering op grond van deze wet, wordt voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld, de persoon wiens overlijden heeft plaats gevonden in de kalendermaand waarin hij de leeftijd van 65 jaar zou hebben bereikt doch voor het bereiken van deze leeftijd is overleden, en die uitsluitend als gevolg van artikel 43, onderdeel f, over de dag van zijn overlijden geen recht op een uitkering had.

    3.

    De overlijdensuitkering is gelijk aan het bedrag van de uitkering op grond van deze wet over n kalendermaand, berekend naar de hoogte van die uitkering op de dag of laatstelijk voor de dag van overlijden van de persoon.

    4.

    In verband met het overlijden van de persoon die recht had op een uitkering op grond van deze wet, is artikel 43, onderdeel f, niet van toepassing.

    5.

    De overlijdensuitkering wordt op verzoek aan de rechthebbende of rechthebbenden genoemd in het eerste lid door het UWV uitbetaald.

    6.

    De overlijdensuitkering wordt in een bedrag ineens uitbetaald.

    7.

    Het bedrag van de overlijdensuitkering wordt verminderd met het bedrag aan uitkering op grond van deze wet dat, over na het overlijden gelegen dagen reeds is uitbetaald.


    Artikel 75. Verjaringstermijn

    Uitkeringen op grond van deze wet die niet in ontvangst zijn genomen of zijn ingevorderd binnen twee jaar na de dag van betaalbaarstelling worden door het UWV niet meer betaald.


    Artikel 76. Intrekking en herziening beschikkingen

    1.

    Het UWV herziet beschikkingen op grond van deze wet of trekt dergelijke beschikkingen in, indien:

    a.

    als gevolg van het niet of niet volledig nakomen van de artikelen 27 tot en met 32 en de daarop berustende bepalingen het recht op een uitkering op grond van deze wet niet of niet meer kan worden vastgesteld of ten onrechte is vastgesteld of de hoogte van de uitkering ten onrechte op een te hoog bedrag is vastgesteld;

    b.

    de verstrekking van een voorziening als bedoeld in artikel 34, tweede lid, of 35 ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

    c.

    anderszins de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld.

    2.

    Indien een voorziening als bedoeld in artikel 34, tweede lid, of 36 in de vorm van een subsidie wordt verstrekt, wijzigt of trekt het UWV de beschikking tot vaststelling van de subsidie in, indien sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel a, b of c, van de Algemene wet bestuursrecht.

    3.

    Indien daarvoor dringende redenen zijn, kan het UWV geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking afzien.


    Artikel 77. Terugvordering

    1.

    Een uitkering die op grond van deze wet onverschuldigd is betaald en hetgeen als gevolg van een beschikking als bedoeld in artikel 76 door het UWV onverschuldigd is betaald of verstrekt wordt door het UWV teruggevorderd. Ook een uitkering die op grond van artikel 67, tweede lid, als voorschot onverschuldigd betaalbaar is gesteld wordt door het UWV teruggevorderd.

    2.

    In afwijking van het eerste lid kan het UWV besluiten van terugvordering of van verdere terugvordering af te zien, indien degene van wie wordt teruggevorderd:

    a.

    gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;

    b.

    gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;

    c.

    gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten; of

    d.

    een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom in n keer aflost.

    3.

    De in het tweede lid, onderdelen a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

    a.

    het gemiddeld inkomen van degene van wie wordt teruggevorderd in die periode de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

    b.

    de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste lid.

    4.

    Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het UWV besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.

    5.

    De beschikking tot terugvordering vermeldt hetgeen wordt teruggevorderd, de termijn of termijnen waarbinnen moet worden betaald, alsmede dat de beschikking bij gebreke van tijdige betaling zal worden tenuitvoergelegd op de wijze als omschreven in artikel 78.

    6.

    Degene van wie wordt teruggevorderd is verplicht desgevraagd aan het UWV de inlichtingen te verstrekken die voor de terugvordering van belang zijn.

    7.

    In afwijking van het eerste lid kan het UWV, onder bij ministerile regeling te stellen voorwaarden, besluiten van terugvordering af te zien indien het terug te vorderen bedrag een bij ministerile regeling vast te stellen bedrag niet te boven gaat.


    Artikel 78. Beschikking als executoriale titel

    1.

    De beschikking tot terugvordering levert een executoriale titel op in de zin van Boek 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

    2.

    Artikel 96 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de persoon gedurende drie jaar de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het UWV de aflossingsbedragen lager vaststelt.


    Artikel 79. Nadere regelgeving

    Bij ministerile regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de artikelen 77, eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid, en 78.


    Artikel 80. Onvervreemdbaarheid van verstrekkingen

    1.

    Een uitkering op grond van deze wet en een voorziening als bedoeld in artikel 34, tweede lid, of artikel 35 zijn onvervreemdbaar en niet vatbaar voor verpanding of belening.

    2.

    Volmacht tot ontvangst van een uitkering op grond van deze wet onder welke vorm of benaming ook verleend, is steeds herroepelijk.

    3.

    Elk beding, strijdig met dit artikel, is nietig.


    Artikel 81. Niet voor beslag vatbare verstrekkingen

    De voorzieningen, bedoeld in de artikelen 34, tweede lid, en 35, de verhoging, bedoeld in de artikelen 53 en 63, alsmede de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 74, zijn niet vatbaar voor beslag.


    Hoofdstuk 9. Eigenrisicodragen door de werkgever


    Artikel 82. Periode van eigenrisicodragen

    1.

    De eigenrisicodrager draagt gedurende een bij ministerile regeling te bepalen periode nadat het recht op een WGA-uitkering is ontstaan, het risico van de betaling van die uitkering aan de verzekerde die op de eerste dag van de bij die uitkering in acht genomen wachttijd tot de eigenrisicodrager in dienstbetrekking stond.

    2.

    Indien een WGA-uitkering wordt toegekend direct aansluitend op een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt de duur van de arbeidsongeschiktheidsuitkering in mindering gebracht op de periode, bedoeld in het eerste lid.

    3.

    Indien artikel 24 is toegepast wordt de van toepassing zijnde periode bekort met de duur van het verlengde tijdvak, bedoeld in artikel 24, eerste lid.

    4.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien de uitkering wordt toegekend in aansluiting op een voordien op grond van de Ziektewet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten toegekende uitkering.


    Artikel 83. Betaling bij eigenrisicodragen

    1.

    De eigenrisicodrager is bevoegd, met inachtneming van artikel 72, de door het UWV toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering of WGA-uitkering namens het UWV te betalen aan de verzekerde, bedoeld in artikel 82, eerste lid.

    2.

    De door de eigenrisicodrager op grond van het eerste lid aan de verzekerde betaalde loonaanvullingsuitkering, bedoeld in hoofdstuk 7, alsmede de op grond van enige wet hierover verschuldigde premies die daarop niet in mindering kunnen worden gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering, kunnen door hem op het UWV worden verhaald, met uitzondering van een bedrag overeenkomende met het bedrag van de vervolguitkering, bedoeld in hoofdstuk 7, waar de verzekerde, zonder toepassing van artikel 62, derde lid, recht op zou hebben indien hij geen recht zou hebben gehad op de loonaanvullingsuitkering, bedoeld in hoofdstuk 7, vermeerderd met de premies die op grond van enige wet daarover verschuldigd zouden zijn en die daarop niet in mindering kunnen worden gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering. Met betrekking tot de verzekerde, bedoeld in artikel 60, derde lid, bedraagt het bedrag van de loonaanvullingsuitkering dat niet op het UWV kan worden verhaald, in afwijking van de eerste zin, 70% van het minimumloon of het voor de verzekerde geldende dagloon indien dat lager is dan 70% van het minimumloon vermeerderd met de premies die op grond van enige wet daarover verschuldigd zouden zijn en die daarop niet in mindering kunnen worden gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering.

    3.

    Indien de eigenrisicodrager de uitkering niet betaalt, betaalt het UWV deze uitkering en verhaalt het UWV de uitkering, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering, op de eigenrisicodrager. Op de eigenrisicodrager wordt evenwel niet verhaald hetgeen deze, als hij de uitkering wel had betaald, op grond van het tweede lid op het UWV had kunnen verhalen.


    Artikel 84. Afbakening eigenrisico

    1.

    De eigenrisicodrager draagt vanaf het moment dat hij eigenrisicodrager wordt overeenkomstig artikel 82 het risico van de betaling van de WGA-uitkering aan de verzekerde die op de eerste dag van de bij die uitkering in acht genomen wachttijd tot hem in dienstbetrekking stond, ook als die wachttijd is ingegaan vr de dag waarop deze werkgever eigenriscodrager werd.

    2.

    Indien het eigenrisicodragen eindigt blijft de werkgever het risico, bedoeld in artikel 82, eerste lid, dragen, voorzover de eerste dag van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte is gelegen voor het einde van het eigenrisicodragen. Indien de eigenrisicodrager in staat van faillissement is verklaard, of indien ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel indien hij ophoudt werkgever te zijn, betaalt het UWV de WGA-uitkering en verhaalt het deze uitkering, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering, voorzover deze is betaald over de periode, bedoeld in artikel 82, op de kredietinstelling of verzekeraar, bedoeld in artikel 40, tweede lid van de Wet financiering sociale verzekeringen.

    3.

    In geval van overgang van een onderneming in de zin van artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede in geval van een dergelijke overgang bij faillissement, wordt het risico van de betaling van de WGA-uitkering aan de verzekerde, die op de eerste dag van de bij die uitkering in acht genomen wachttijd in dienstbetrekking stond tot de werkgever die de onderneming heeft overgedragen, in afwijking van het tweede lid gedragen door de werkgever die de onderneming verkrijgt indien:

    a.

    de werkgever die de onderneming overdraagt geen eigenrisicodrager is en de werkgever die de onderneming verkrijgt eigenrisicodrager is of wordt;

    b.

    de werkgever die de onderneming overdraagt eigenrisicodrager is; of

    c.

    de werkgever die de onderneming overdraagt een werkgever is wiens eigenrisicodragen is beindigd als bedoeld in het tweede lid.

    4.

    Indien in de in het derde lid, onderdeel a, bedoelde situatie slechts een deel van de onderneming overgaat, vindt het derde lid, onderdeel a, toepassing naar rato van het deel van de loonsom dat het overgegane deel van de onderneming deel uitmaakte van de gehele onderneming in het kalenderjaar voorafgaande aan dat van overgang, doch berust de betaling van de uitkering bij het UWV. Het UWV verhaalt op de eigenrisicodrager de door hem op grond van de eerste zin verschuldigde uitkering, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering.

    5.

    Indien in de in het derde lid, onderdeel b of c, bedoelde situatie slechts een deel van de onderneming overgaat, blijft het risico van de betaling van de uitkering berusten bij de werkgever die een deel van de onderneming overdraagt.

    6.

    Voor de toepassing van het eerste lid en het tweede lid, eerste zin, draagt de eigenrisicodrager het risico gedurende de periode die op grond van artikel 82, eerste lid, geldt op de dag waarop het recht op uitkering is ontstaan.

    7.

    In de situatie, bedoeld in het tweede lid, verhaalt het UWV de kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van artikel 30, eerste lid, onderdeel b, juncto vijfde lid, onderdeel c, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen op de werkgever, bedoeld in het tweede lid. Bij ministerile regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de soort en de omvang van de kosten, bedoeld in de eerste zin.


    Artikel 85. Vrijstelling aangifte 13e weeks ziekmelding

    1.

    De eigenrisicodrager is niet verplicht tot het doen van de aangifte van ongeschiktheid tot werken, bedoeld in artikel 38 van de Ziektewet.

    2.

    De eigenrisicodrager doet, uiterlijk acht maanden nadat de ongeschiktheid tot werken van een werknemer voor wie hij het risico, bedoeld in artikel 82, draagt zijn verstreken, aangifte van die ongeschiktheid bij het UWV. De werkgever geeft daarbij de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken op. Voor het bepalen van het tijdvak van acht maanden worden tijdvakken van ongeschiktheid tot werken samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak. Bij de vaststelling van het tijdvak van acht maanden blijven perioden, waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, buiten beschouwing.

    3.

    Onverminderd het tweede lid doet de eigen risicodrager aangifte van de ongeschiktheid tot werken van een werknemer voor wie hij het in artikel 82, bedoelde risico draagt, op de laatste werkdag voordat de dienstbetrekking eindigt.


    Artikel 86. Administratiekosten

    1.

    Het UWV kan bij de eigenrisicodrager kosten in rekening brengen ter zake van de betaling van de uitkering door het UWV en het verhaal op de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 83, derde lid.

    2.

    Het UWV vergoedt aan de eigenrisicodrager op aanvraag de schade die deze lijdt door toepassing van artikel 117, eerste lid.


    Artikel 87. Nadere regelgeving

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zonodig afwijkende regels worden gesteld met betrekking tot dit hoofdstuk.


    Hoofdstuk 10. Handhaving


    Artikel 88. Maatregelen UWV

    1.

    Het UWV weigert een uitkering op grond van deze wet geheel of gedeeltelijk, blijvend of tijdelijk indien:

    a.

    de verzekerde verplichtingen, bedoeld in artikel 27, tweede tot en met vijfde lid, 28, 29, of 30 niet of niet behoorlijk is nagekomen;

    b.

    de verzekerde de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste lid, niet binnen de door het UWV daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen;

    c.

    de verzekerde zich niet houdt aan de verplichting, bedoeld in artikel 64, derde lid, of artikel 65;

    d.

    de verzekerde tijdens het tijdvak, bedoeld in artikel 25, negende lid, zonder deugdelijke grond heeft nagelaten verweer te voeren tegen of heeft ingestemd met een beindiging van de dienstbetrekking.

    2.

    Onverminderd het eerste lid kan het UWV de uitkering blijvend geheel weigeren, indien de verzekerde door het niet nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 28, eerste lid, het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid opzettelijk heeft veroorzaakt.

    3.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien de eigenrisicodrager, op grond van artikel 89, de bevoegdheid heeft de WGA-uitkering te weigeren.

    4.

    Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste lid, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, of indien de belanghebbende zich niet houdt aan de voorschriften, bedoeld in artikel 64, derde lid, of artikel 65 kan het UWV afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan de voorschriften, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan de voorschriften, plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.

    5.

    Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het UWV besluiten van het opleggen van een maatregel af te zien.


    Artikel 89. Maatregelen eigenrisicodrager

    1.

    De eigenrisicodrager kan in verband met de uitvoering van artikel 42 de WGA-uitkering gedeeltelijk en blijvend, geheel en tijdelijk of gedeeltelijk en tijdelijk weigeren indien:

    a.

    de verzekerde, bedoeld in artikel 82, verplichtingen als bedoeld in artikel 27, tweede juncto zesde lid en het vierde lid, 28, eerste lid, 29, of 30 niet of niet behoorlijk is nagekomen;

    b.

    de verzekerde, bedoeld in artikel 82, de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste juncto zesde lid, niet binnen de door de eigenrisicodrager daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen.

    2.

    Indien de verzekerde de verplichting, bedoeld in artikel 28, 29 of 30, niet heeft nageleefd als bedoeld in artikel 88, tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing.

    3.

    Indien op grond van het eerste lid de uitkering geheel wordt geweigerd is artikel 83, derde lid, niet van toepassing.

    4.

    De eigenrisicodrager is bevoegd artikel 67, derde lid, onderdeel c, toe te passen voor de duur van ten hoogste acht weken, waarbij de betaling ook gedeeltelijk kan worden opgeschort of geschorst.

    5.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.


    Artikel 90. Afstemming maatregel

    1.

    Een maatregel als bedoeld in artikel 88 of 89 wordt afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de verzekerde de gedraging verweten kan worden. Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

    2.

    Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een boete als bedoeld in artikel 91 wordt opgelegd.

    3.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid, waarbij in ieder geval kan worden geregeld in welke gevallen het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel.


    Artikel 91. Boete bij niet-nakoming inlichtingenverplichting

    1.

    Indien de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger of de werkgever of de persoon, bedoeld in artikel 27, achtste lid, de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste of achtste lid, niet of niet behoorlijk is nagekomen, legt het UWV hem een boete op van ten hoogste 2 269.

    2.

    De hoogte van de boete wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de de belanghebbende de gedraging verweten kan worden en de omstandigheden waarin hij verkeert. Van het opleggen van een boete wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

    3.

    Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste lid, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering op grond van deze wet of toekennen of verstrekken van een rentegratie-instrument, kan het UWV afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger een zodanige waarschuwing is gegeven.

    4.

    Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het UWV besluiten van het opleggen van een boete af te zien.

    5.

    De persoon aan wie een boete is opgelegd is verplicht desgevraagd aan het UWV de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de boete van belang zijn.

    6.

    Voorzover de boete nog niet is gend vervalt zij door het overlijden van de persoon aan wie zij is opgelegd.

    7.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en het tweede lid.


    Artikel 92. Voorschriften rond voorgenomen boete-oplegging

    1.

    Indien het UWV jegens de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger een handeling verricht waaraan deze in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat aan hem wegens een bepaalde gedraging een boete zal worden opgelegd, is de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger niet langer verplicht terzake van die gedraging enige verklaring af te leggen, voorzover het betreft de boeteoplegging. De verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem mondeling om informatie wordt gevraagd.

    2.

    Indien het UWV voornemens is om aan de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger een boete op te leggen, wordt hiervan kennis gegeven aan de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust. De kennisgeving is een handeling als bedoeld in het eerste lid.

    3.

    Op verzoek van de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger die de in het vorige lid bedoelde kennisgeving wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt het UWV er zoveel mogelijk zorg voor dat de in die kennisgeving vermelde gronden aan de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden medegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.

    4.

    In afwijking van afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht stelt het UWV de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen voordat de boete wordt opgelegd.

    5.

    Indien de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger zijn zienswijze mondeling naar voren brengt, draagt het UWV er op verzoek van de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger die de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, zorg voor dat een tolk wordt benoemd die de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger kan bijstaan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat.


    Artikel 93. Voorschriften rond boetebeschikking

    1.

    De beschikking waarbij de boete wordt opgelegd vermeldt de termijn of de termijnen waarbinnen deze moet worden betaald, alsmede de wijze waarop de beschikking bij gebreke van tijdige betaling, overeenkomstig artikel 96 zal worden tenuitvoergelegd.

    2.

    Op verzoek van de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger die de in het eerste lid bedoelde beschikking wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt het UWV er zoveel mogelijk zorg voor dat de in die beschikking vermelde informatie aan de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger wordt medegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.

    3.

    Bij ministerile regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.


    Artikel 94. Niet-oplegging van boete

    1.

    Een boete wordt niet opgelegd zolang de gedraging wordt onderzocht door het openbaar ministerie.

    2.

    De oplegging van een boete blijft definitief achterwege indien ter zake van de gedraging tegen de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot strafvordering is vervallen op grond van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht.

    3.

    Het openbaar ministerie doet van een omstandigheid als bedoeld in het eerste en het tweede lid mededeling aan het UWV.


    Artikel 95. Termijnstelling van boete

    1.

    Een boete wordt opgelegd binnen een jaar nadat het UWV de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 92, vierde lid, in de gelegenheid heeft gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. Indien terzake aangifte is gedaan of proces-verbaal is opgemaakt en ingezonden vangt de termijn van een jaar aan op de dag na die waarop het openbaar ministerie aan het UWV heeft medegedeeld dat geen strafvervolging wordt ingesteld.

    2.

    Een boete wordt in elk geval niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de desbetreffende gedraging heeft plaatsgevonden.


    Artikel 96. Boetebeschikking executoriale titel

    1.

    De beschikking waarbij een boete is opgelegd levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De titel heeft mede betrekking op de rente en kosten, bedoeld in het zesde lid.

    2.

    Indien de persoon aan wie een boete is opgelegd uitkering ontvangt op grond van deze wet, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen of de Wet arbeid en zorg of een toeslag op grond van de Toeslagenwet, wordt de beschikking waarbij de boete is opgelegd tenuitvoergelegd door verrekening met die uitkering of toeslag.

    3.

    Indien de persoon aan wie een boete is opgelegd een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet werk en inkomensvoorziening kunstenaars, betaalt de Sociale verzekeringsbank, onderscheidenlijk de betrokken gemeente het bedrag van die boete, zonder dat daarvoor een machtiging nodig is van hem, op zijn verzoek aan het UWV.

    4.

    Indien de persoon aan wie een boete is opgelegd geen uitkering als bedoeld in het tweede of derde lid ontvangt, of meer ontvangt, dan wel ten aanzien van zodanige uitkering toepassing van het tweede of derde lid niet mogelijk is, wordt de beschikking waarbij de boete is opgelegd bij gebreke van tijdige betaling met toepassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op zijn kosten betekend en tenuitvoergelegd.

    5.

    De tenuitvoerlegging van een beschikking waarbij een boete is opgelegd vindt plaats met toepassing van het tweede of derde lid, dan wel van het vierde lid, dan wel van het tweede of derde lid in combinatie met het vierde lid.

    6.

    Bij gebreke van tijdige betaling wordt de verschuldigde boete verhoogd met de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten.

    7.

    Op het executoriaal beslag op grond van dit artikel door het UWV op loon, sociale uitkeringen of andere periodieke betalingen, welke derden verschuldigd zijn of worden aan de persoon aan wie een boete is opgelegd, zijn de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing. De in artikel 479g aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan het UWV.

    8.

    De tenuitvoerlegging van een beschikking met toepassing van dit artikel geschiedt zodanig dat de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger blijft beschikken over een inkomen gelijk aan de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

    9.

    Het achtste lid geldt niet, zolang de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger zijn verplichting bedoeld in artikel 91, vijfde lid, niet of niet behoorlijk nakomt.


    Artikel 97. In kennis stellen rentegratiebedrijf van sanctie-oplegging

    Indien het UWV de verzekerde de uitkering op grond van deze wet geheel of gedeeltelijk heeft geweigerd dan wel hem een boete heeft opgelegd, stelt het UWV het rentegratiebedrijf dat ten behoeve van die verzekerde werkzaamheden gericht op vergroting van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid of op inschakeling in arbeid verricht, van die beschikking in kennis, voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden door het rentegratiebedrijf.


    Hoofdstuk 11. Invloed van de verzekering op het burgerlijk recht


    Artikel 98. Samenloop aanspraken

    Bij de vaststelling van de schadevergoeding waarop een persoon, die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet, naar burgerlijk recht aanspraak kan maken in verband met zijn volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid, houdt de rechter rekening met de aanspraken, die hij op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen heeft.


    Artikel 99. Regresrecht UWV en eigenrisicodrager

    1.

    Het UWV heeft voor de op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen gemaakte kosten verhaal op de persoon, die naar burgerlijk recht verplicht is schade te vergoeden aan de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet, doch ten hoogste tot het bedrag, waarvoor deze bij het ontbreken van de aanspraken krachtens deze wet naar burgerlijk recht aansprakelijk zou zijn, verminderd met een bedrag, gelijk aan dat van de schadevergoeding tot betaling waarvan de aansprakelijke persoon jegens de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet naar burgerlijk recht is gehouden.

    2.

    Bij ministerile regeling kan worden bepaald dat het UWV in plaats van het bedrag van de periodieke verstrekkingen de contante waarde daarvan kan vorderen.

    3.

    De eigenrisicodrager treedt voor de toepassing van het eerste en het tweede lid in de plaats van het UWV voorzover hij het risico van de betaling van uitkering op grond van deze wet draagt.

    4.

    De in het eerste lid bedoelde aansprakelijke en de aansprakelijke jegens de persoon met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking zijn eveneens verplicht tot vergoeding van de door het UWV of de eigenrisicodrager gemaakte redelijke kosten ter nakoming van de verplichtingen tot inschakeling in de arbeid van de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet of de persoon met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking, die op het UWV of de eigenrisicodrager rusten op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen alsmede de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de daarop berustende bepalingen. De aansprakelijke kan hetzelfde verweer voeren dat hem jegens de persoon die recht heeft op een uitkering of voorziening op grond van deze wet ten dienste zou hebben gestaan.


    Artikel 100. Regresrecht binnen arbeidsverhouding

    1.

    Artikel 99 geldt ten aanzien van de naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplichte werkgever van de persoon die recht heeft op een uitkering of voorziening op grond van deze wet, onderscheidenlijk ten aanzien van de naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplichte verzekerde, die in dienstbetrekking staat tot dezelfde werkgever als de persoon jegens wie naar burgerlijk recht een verplichting tot schadevergoeding bestaat, slechts indien de volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van die werkgever onderscheidenlijk die verzekerde.

    2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt mede als werkgever beschouwd de inlener, bedoeld in artikel 34 van de Invorderingswet 1990.


    Hoofdstuk 12. Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en de rechtsgang


    12.1. Beslistermijnen


    Artikel 101. Algemene beslistermijnen

    1.

    Onverminderd artikel 102, worden de beschikkingen op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen gegeven binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.

    2.

    De redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking is gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in het derde of vierde lid is gedaan.

    3.

    Indien een beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden gegeven, wordt die termijn met een redelijke termijn verlengd en wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld.

    4.

    Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in het eerste lid informatie is gevraagd aan een persoon of instantie buiten Nederland en om die reden de beschikking niet binnen acht weken gegeven kan worden, wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.


    Artikel 102. Bijzondere beslistermijnen

    1.

    Een beschikking over het verzekerd zijn als bedoeld in artikel 7, tweede lid, wordt door het UWV gegeven binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

    2.

    Een beschikking over verlenging van het tijdvak gedurende welke de verzekerde jegens zijn werkgever recht op loon heeft dan wel aanspraak op bezoldiging als bedoeld in artikel 24 wordt gegeven binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking, bedoeld in de eerste zin niet binnen twee weken kan worden gegeven wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

    3.

    Een beschikking over het ontstaan, later ontstaan of herleven van het recht op een uitkering als bedoeld in hoofdstuk 6 en 7, en een beschikking over een verkorting van de wachttijd als bedoeld in artikel 66, eerste lid, wordt gegeven binnen tien weken na ontvangst van de aanvraag, tenzij artikel 25, negende lid, of 26, derde lid, tweede zin, toepassing heeft gevonden.

    4.

    Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in het eerste of derde lid informatie is gevraagd aan een persoon of instantie buiten Nederland en om die reden de beschikking niet binnen dertien respectievelijk tien weken gegeven kan worden, wordt die termijn verlengd met ten hoogste zes maanden en wordt de aanvrager van deze verlenging schriftelijk in kennis gesteld.

    5.

    Indien in verband met het geven van een beschikking als bedoeld in het derde lid advies is gevraagd aan een deskundige die niet onder verantwoordelijkheid van het UWV werkzaam is en om die reden de beschikking niet binnen tien weken gegeven kan worden, wordt die termijn verlengd met ten hoogste vier weken en wordt de aanvrager van die verlenging schriftelijk in kennis gesteld.

    6.

    Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid niet binnen dertien weken of de beschikking, bedoeld in het derde lid niet binnen tien weken kan worden gegeven om andere dan de in het vierde respectievelijk vierde of vijfde lid bedoelde redenen wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.


    12.2. Bijzondere bepalingen in verband met medische beschikkingen


    Artikel 103. Definitiebepalingen

    Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:

    a.

    medische beschikking: een beschikking, waaraan een beoordeling van medische gegevens ten grondslag ligt;

    b.

    werknemer: de persoon, op wiens medische gegevens de beoordeling betrekking heeft;

    c.

    de werkgever: de belanghebbende bij een medische beschikking, die niet de werknemer is.


    Artikel 104. Toestemming werknemer voor inzage medische stukken door werkgever

    1.

    Stukken die medische gegevens bevatten worden door het UWV niet aan de werkgever ter inzage of ter kennisname gegeven of toegezonden, tenzij de werknemer hiervoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.

    2.

    De toestemming kan te allen tijde schriftelijk worden ingetrokken.

    3.

    Tijdens het horen in bezwaar kan de toestemming ook mondeling worden ingetrokken.


    Artikel 105. Inzage door gemachtigde van werkgever indien door de werknemer geen toestemming is gegeven

    1.

    Indien door de werknemer geen toestemming is gegeven als bedoeld in artikel 104, is de inzage in, dan wel kennisname of toezending van stukken die medische gegevens bevatten, voorbehouden aan een gemachtigde van de werkgever, die advocaat of arts is danwel daarvoor van het UWV bijzondere toestemming heeft gekregen.

    2.

    De gemachtigde, bedoeld in het eerste lid, treedt in de plaats van de werkgever bij:

    a.

    de voorbereiding van een medische beschikking;

    b.

    het opstellen van een bezwaar- of beroepschrift; en

    c.

    de behandeling van een bezwaar,

    voorzover betrekking hebbend op medische gegevens.

    3.

    Artikel 7:4, tweede, vierde en zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op stukken of inlichtingen die medische gegevens bevatten.


    Artikel 106. Motivering medische beschikking

    1.

    Het UWV vermeldt de motivering van een medische beschikking, voorzover betrekking hebbend op medische gegevens, op een aparte bijlage.

    2.

    Indien door de werknemer geen toestemming is gegeven als bedoeld in artikel 104 wordt de bijlage, bedoeld in het eerste lid, niet aan de werkgever verstrekt.

    3.

    De bijlage wordt verstrekt aan de gemachtigde van de werkgever, bedoeld in artikel 105.

    4.

    Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een rapport of een advies van een arts of een psycholoog, waarnaar bij de motivering van een medische beschikking wordt verwezen.


    Artikel 107. Bekendmaking medische beschikking

    Bij de bekendmaking van een medische beschikking wordt gewezen op de artikelen 104, 105, 106 en 108.


    Artikel 108. Gronden bezwaar en beroep in bijlage

    De gronden van het bezwaar of beroep, bedoeld in artikel 6:5, eerste lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht, worden in een aparte bijlage vermeld voorzover ze betrekking hebben op medische gegevens.


    Artikel 109. Onderzoek ter zitting met gesloten deuren

    1.

    Indien artikel 8:32, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht is toegepast, vindt in afwijking van artikel 8:62, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht het onderzoek ter zitting, voorzover betrekking hebbend op medische gegevens, met gesloten deuren plaats, tenzij de rechtbank ambtshalve of op verzoek van een van de partijen bepaalt dat het onderzoek openbaar is.

    2.

    In de uitnodiging, bedoeld in artikel 8:56 van de Algemene wet bestuursrecht wordt mededeling gedaan van het eerste lid.


    Artikel 110. Voorlopige voorziening en hoger beroep

    Artikel 109 is van overeenkomstige toepassing bij de behandeling van het hoger beroep en bij de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening.


    12.3. Beslistermijnen in bezwaar en afzien horen belanghebbende


    Artikel 111. Beslistermijn in bezwaar

    In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist het UWV binnen dertien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.


    Artikel 112. Bijzondere beslistermijn in bezwaar

    Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een beschikking waaraan een verzekeringsgeneeskundige of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt, beslist het UWV, in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zeventien weken of, indien het advies vraagt aan een deskundige die niet onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam is binnen eenentwintig weken, na ontvangst van het bezwaarschrift.


    Artikel 113. Afzien van horen belanghebbende

    In afwijking van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht kan van het horen van een belanghebbende worden afgezien indien de belanghebbende niet binnen een door het UWV gestelde redelijke termijn, verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord.


    12.4. Overige bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en de rechtsgang


    Artikel 114. Beperking begrip belanghebbende

    In afwijking van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht is de werkgever geen belanghebbende bij een beschikking van het UWV over het verzekerd zijn op grond van deze wet.


    Artikel 115. Beperking bezwaar- en beroepsgronden werkgever

    Het bezwaar of beroep van een werkgever tegen de in artikel 83 bedoelde betaling danwel tegen de in artikel 38, tweede of derde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, bedoelde opslag of korting kan niet zijn gegrond op de grief, dat een uitkering op grond van deze wet ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld.


    Artikel 116. Beroep in cassatie

    1.

    Tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep kan ieder der partijen beroep in cassatie instellen ter zake van schending of verkeerde toepassing van artikel 2, tweede tot en met zesde lid, en 8 en 9 en de daarop berustende bepalingen.

    2.

    Op dit beroep zijn de voorschriften betreffende het beroep in cassatie tegen de uitspraken van de gerechtshoven inzake beroepen in belastingzaken van overeenkomstige toepassing, waarbij de Centrale Raad van Beroep de plaats inneemt van een gerechtshof.


    Artikel 117. Wijzigingen in uitkering na bezwaar of beroep door werkgever

    1.

    Intrekking van het recht op een uitkering op grond van deze wet of verlaging van de hoogte ervan, die voortvloeien uit het door de werkgever ingesteld bezwaar of beroep, vinden niet eerder plaats dan zes weken na de dag waarop de beslissing op bezwaar is bekendgemaakt of de uitspraak is gedaan. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing in geval van intrekking van het bezwaar of beroep omdat het UWV geheel of gedeeltelijk is tegemoet gekomen aan het bezwaar of beroep van de werkgever.

    2.

    Het eerste lid geldt niet, indien de uitkering door eigen schuld of toedoen van de werknemer ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld.


    Artikel 118. Afwijking 8:69 Awb

    In afwijking van artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechter in beroep of hoger beroep het bedrag waarop de boete is vastgesteld ook ten nadele van de belanghebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger wijzigen.


    Artikel 119. Titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht

    Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op aanspraken op grond van artikel 34, tweede lid, en 35.


    Hoofdstuk 13. Overgangsrecht


    Artikel 120. Samenloop met WAO en WAMIL

    Geen recht op uitkering op grond van deze wet heeft de persoon die:

    a.

    verzekerd is op grond van artikel 16 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    b.

    recht heeft op toekenning of heropening van arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de artikelen 19a, 20, 43a, onderscheidenlijk 47, 47a of 47b van die wet; en

    c.

    belanghebbende is als bedoeld in artikel 1 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen.


    Artikel 121. Overgangsrecht in verband met nawerking verzekering

    1.

    Indien een persoon voorafgaand aan zijn verzekering, verzekerd was op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt voor de toepassing van artikel 10, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid mede verstaan onder:

    a.

    verzekerd is geweest: verzekerd is geweest op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    b.

    verzekering: verzekering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

    2.

    Indien het eerste lid toepassing vindt, wordt in artikel 10, eerste lid, voor beschouwd alsof hij verzekerd was gebleven gelezen: beschouwd alsof hij verzekerd is.


    Artikel 122. Overgangsrecht in verband met aansluitende verzekeringen

    Voor de toepassing van artikel 17 wordt mede verstaan onder verzekeringen op grond van deze wet: verzekeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.


    Artikel 123. Overgangsrecht met betrekking tot de vrijwillige verzekering

    1.

    Een vrijwillige verzekering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering die op het tijdstip waarop artikel 1.1, onderdelen DD en GG, van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in werking treden, op grond van artikel 83b, onderdeel d, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt beindigd, wordt aangemerkt als een vrijwillige verzekering op grond van artikel 18.

    2.

    Indien het eerste lid toepassing vindt, wordt op verzoek van de vrijwillig verzekerde de hoogte van het dagloon op grond waarvan de uitkering van de vrijwillige verzekering wordt berekend, gewijzigd dan wel wordt de vrijwillige verzekering beindigd met ingang van het tijdstip, bedoeld in het eerste lid. Artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.

    3.

    Het verzoek, bedoeld in het tweede lid, wordt binnen drie maanden na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid bij het UWV gedaan.

    4.

    In afwijking van artikel 18 wordt tot de vrijwillige verzekering op grond van dat artikel niet toegelaten, de persoon die op grond van artikel 81 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering moet worden toegelaten tot de vrijwillige verzekering op grond van die wet.

    5.

    Voor de toepassing van artikel 18, eerste lid, onderdelen a en c, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en artikel 19, eerste lid, onderdelen a en c, en derde lid, onderdeel a, wordt mede verstaan onder verplichte verzekering: verplichte verzekering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

    6.

    Voor de toepassing van artikel 18, vijfde lid, wordt mede verstaan onder verzekerd is geweest: verzekerd is geweest op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

    7.

    Voor de toepassing van artikel 18, zesde lid, wordt mede verstaan onder een uitkering ontvangt op grond van deze wet: een uitkering ontving op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.


    Artikel 123a. Overgangsrecht in verband met artikel 23, derde lid

    In afwijking van artikel 23, derde lid, worden bij het bepalen van de wachttijd tot 1 september 2005 de volgende perioden in aanmerking genomen:

    a.

    perioden waarin recht bestaat op ziekengeld als bedoeld in de Ziektewet en de daarop berustende bepalingen worden in aanmerking genomen en worden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen;

    b.

    perioden die niet al op grond van onderdeel a meetellen, maar waarin de verzekerde ongeschikt is geweest voor zijn arbeid.

    Deze perioden worden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.

    Bij het vaststellen van de periode van vier weken, bedoeld in dit artikel blijven perioden waarin uitkering in verband met zwangerschap en bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, buiten beschouwing.


    Artikel 123b. Overgangsrecht in verband met artikel 25, negende lid

    1.

    De artikelen 25, negende, tiende tot en met vijftiende lid, 26, derde lid, 64, tweede lid, derde zin, derde, vierde, zesde tot en met negende lid en 102, derde lid, van deze wet en de artikelen 629, derde lid, onderdeel f, en elfde lid, onderdeel b, en 670, tiende lid, onderdeel b, van Titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing op personen die voor 15 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden.

    2.

    Op personen die voor 15 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden zijn de artikelen 71a, negende lid, en 71b, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor artikel 34, derde lid wordt gelezen artikel 64, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, voor artikel 34a wordt gelezen artikel 65 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en voor verplichtingen op grond van het eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid dan wel krachtens het zevende lid gestelde regels wordt gelezen: verplichtingen op grond van artikel 25, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen dan wel de krachtens het zevende lid van dat artikel gestelde regels.

    3.

    Op personen die voor 15 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden zijn de artikelen 64, tweede, derde, vierde en zesde lid en 102, derde lid, van deze wet en de artikelen 629, derde en elfde lid, en 670, tiende lid, van Titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zoals deze luidden voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Aanpassings- en verzamelwet Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van toepassing.


    Artikel 124. Overgangsrecht in verband met arbeidsongeschiktheid en gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid bij aanvang van de verzekering

    Indien een persoon op de dag voorafgaand aan de verzekering op grond van deze wet verzekerd was op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt in artikel 46 onder een ontheffing van de verplichtingen op grond van deze wet mede verstaan een ontheffing van de verplichtingen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en wordt gelezen voor:

    a.

    aanvang van de verzekering: aanvang van de verzekering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    b.

    aanvang van verzekering: aanvang van verzekering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    c.

    artikel 6, eerste lid, onderdelen a of b, van de Ziektewet: artikel 6, eerste lid, onderdelen a of b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.


    Artikel 125. Overgangsrecht met betrekking tot de maatregelen

    Voorzover de wachttijd van de verzekerde is aangevangen voor de inwerkingtreding van artikel 28, wordt in de artikelen 88, eerste lid, onderdeel a, en 89, eerste lid, onderdeel a, mede gelezen: de verzekerde verplichtingen, bedoeld in de artikelen 25 of 28 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, niet of niet behoorlijk is nagekomen.


    Artikel 126. Overgangsrecht in verband met artikel 51

    De hoogte van de arbeidsongeschiktheiduitkering, bedoeld in artikel 51, eerste lid, wordt op 75% van het maandloon vastgesteld op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, waarin tevens kan worden bepaald dat die verhoging terugwerkt tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.


    Artikel 127. Overgangsrecht betreffende de duur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering

    Voor de verzekerde wiens recht op uitkering ontstaat voor 1 januari 2008, wordt artikel 59, eerste lid, als volgt gelezen:

    1.

    De duur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering is voor de verzekerde die op de dag met ingang waarvan hem een WGA-uitkering wordt toegekend:

    a.

    58 jaar of ouder is, vijf jaar;

    b.

    53 jaar of ouder is, vier jaar;

    c.

    48 jaar of ouder is, drie jaar;

    d.

    43 jaar of ouder is, tweenhalf jaar;

    e.

    38 jaar of ouder is, twee jaar;

    f.

    33 jaar of ouder is, anderhalf jaar;

    g.

    28 jaar of ouder is, n jaar;

    h.

    23 jaar of ouder is, negen maanden;

    i.

    jonger dan 23 jaar is, zes maanden.


    Artikel 128. Overgangsrecht in verband met artikel 99, vierde lid

    In gedingen aangevangen voor het van toepassing worden van artikel 99, vierde lid, bepaalt de rechter op verzoek van een van de partijen of ambtshalve een termijn waarbinnen partijen de gelegenheid wordt geboden hun stellingen en conclusies voor zover nodig aan te passen aan artikel 99, vierde lid. Stelt de rechter partijen tot een zodanige aanpassing in de gelegenheid, dan staat tegen die beslissing geen rechtsmiddel open; wijst de rechter een daartoe strekkend verzoek af, dan staat een rechtsmiddel daartegen slechts gelijktijdig met de einduitspraak open.


    Artikel 129. Overgangsrecht betreffende arbeidsplaatsvoorzieningen ex Wet REA toegekend aan niet-zelfstandigen

    De voorziening die op de dag voorafgaand aan de dag waarop artikel 22 respectievelijk artikel 31 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten op grond van artikel 2.10 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen vervallen, is toegekend op grond van artikel 22 of artikel 31 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, wordt voor de duur van het tijdvak waarvoor deze voorziening is toegekend en voorzover die voorziening niet is verstrekt in het kader van de inschakeling in de arbeid als zelfstandige, aangemerkt als een voorziening als bedoeld in artikel 35.


    Artikel 130. Overgangsrecht inzake publicatie instroomcijfers WGA

    De openbaarmaking, bedoeld in artikel 40, vindt voor het eerst plaats in 2008.


    Artikel 131. Overgangsrecht inzake delegatiebevoegdheid nadere regels maatregeloplegging

    1.

    Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 90, derde lid, als volgt:

    3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid, voorzover dat betrekking heeft op nadere regels omtrent een maatregel als bedoeld in artikel 89.

    2.

    Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt aan artikel 90 een lid toegevoegd, luidende:

    4. Het UWV stelt nadere regels met betrekking tot het eerste lid, voorzover dat betrekking heeft op nadere regels omtrent een maatregel als bedoeld in artikel 88, waarbij in ieder geval kan worden geregeld in welke gevallen het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel.


    Artikel 132. Overgangsrecht inzake werkgeverssubsidie ex Wet REA

    De subsidie die op de dag voorafgaand aan de dag waarop artikel 16 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten op grond van artikel 2.10 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen vervalt, was toegekend op grond van artikel 16 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten wordt voor de duur van het tijdvak waarvoor die subsidie op grond van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten is toegekend aangemerkt als subsidie als bedoeld in artikel 35.


    Artikel 133. Overgangsrecht inzake de periode van eigenrisicodragen

    Ten aanzien van uitkeringen waarvan het recht is ontstaan op of na de dag van inwerkingtreding van hoofdstuk 7 maar voor 1 januari 2007 bedraagt de periode, bedoeld in artikel 82, eerste lid, onderdeel b: vier jaar.


    Artikel 133a. Overgangsrecht in verband met de inwerkingtreding van de Wet wijziging WW-stelsel

    Met betrekking tot de persoon wiens recht op een WGA-uitkering is ontstaan voor de dag van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel D, van de Wet wijziging WW-stelsel, blijft artikel 61 zoals dat luidde op die dag van toepassing met betrekking tot dat recht.


    Artikel 133b

    Artikel 24, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel XII, onderdeel E, van de Verzamelwet sociale verzekeringen 2007, blijft van toepassing op een verzoek om verlenging als bedoeld in artikel 24, eerste lid, dat op of voor die dag is ingediend en waarop nog geen beslissing is genomen.


    Artikel 133c. Overgangsrecht in verband met de inwerkingtreding van de Wet van 12 december 2007, houdende regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet (Stb. 2007, 553)

    Ten aanzien van personen van wie de eerste dag van de wachttijd is gelegen voor de inwerkingtreding van de Wet van 12 december 2007, houdende regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet (Stb. 2007, 553) is artikel 26, zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van eerstgenoemde wet van toepassing.


    Hoofdstuk 14. Strafbepalingen


    Artikel 134. Strafbepaling overtreding wetsartikel

    De werkgever die niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 33, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.


    Artikel 135. Verval van recht tot strafvordering

    Het recht tot strafvordering vervalt indien het UWV aan de betrokkene ter zake van hetzelfde feit reeds een boete heeft opgelegd.


    Artikel 136. Overtredingen

    Het in artikel 134 bedoelde strafbare feit is een overtreding.


    Hoofdstuk 15. Slotbepalingen


    Artikel 137. Vervallen particuliere verzekering

    1.

    Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid waaronder mede wordt verstaan gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid, gesloten door de persoon, die verplicht verzekerd wordt, vervalt met ingang van de dag, waarop de verzekeraar van de verzekerde mededeling van het verplicht verzekerd worden ontvangt, voorzover aan de overeenkomst rechten kunnen worden ontleend, gelijkwaardig aan die, welke uit de in deze wet geregelde verplichte verzekering voortvloeien. Bereikt deze mededeling de verzekeraar vr de dag, waarop de betrokkene verplicht verzekerd wordt, dan vervalt de overeenkomst met ingang van die dag.

    2.

    De premie, die de persoon, wiens verzekering op grond van het eerste lid geheel of gedeeltelijk is vervallen, heeft vooruitbetaald, wordt door de verzekeraar al naar gelang van het vervallen gedeelte der overeenkomst terugbetaald, onder aftrek van ten hoogste 25 procent van het terug te betalen bedrag voor administratiekosten.


    Artikel 138. Buiten toepassingverklaring van Algemene termijnenwet

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen, gesteld in de artikelen 10, eerste lid, 23, derde en vijfde lid, 49, tweede lid, 60, tweede en derde lid, 61, zevende lid, en 74.


    Artikel 139. Evaluatiebepaling

    Onze minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.


    Artikel 140. Nummering

    Voor de plaatsing in het Staatsblad stelt Onze Minister de nummering van de artikelen, paragrafen en hoofdstukken van deze wet opnieuw vast waarbij rekening wordt gehouden met de artikelen die in het bij koninklijke boodschap van 17 mei 2005 ingediende voorstel van wet, betreffende regels omtrent de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede met betrekking tot de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) (Kamerstukken II 2004/05, 30 118, nr. 2) worden ingevoegd en brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van artikelen, paragrafen en hoofdstukken met de nieuwe nummering in overeenstemming.


    Artikel 141. Inwerkingtreding

    De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.


    Artikel 142. Citeertitel

    Deze wet wordt aangehaald als: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.


    Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

    Gegeven te s-Gravenhage, 10 november 2005

    Beatrix

    De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ,

    A. J. de Geus

    Uitgegeven de tweentwintigste november 2005

    De Minister van Justitie ,

    J. P. H. Donner

    Gratis: Ondernemen met de beste ondersteuning

    Wettenbank

    Aanpassings- en verzamelwet Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
    Aanpassingswet Algemene douanewet
    Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
    Aanpassingswet Auteurswet 1912, enz. (uitvoering richtlijn auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij)
    Aanpassingswet belastingbepalingen Provinciewet alsmede wijziging van formele belastingbepalingen in de Gemeentewet en de Waterschapswet
    Aanpassingswet derde tranche Awb I
    Aanpassingswet euro
    Aanpassingswet geregistreerd partnerschap
    Aanpassingswet handel in emissierechten
    Aanpassingswet in verband met inwerkingtreding Wet dualisering gemeentebestuur
    Aanpassingswet invoering bachelor-masterstructuur
    Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie
    Aanpassingswet privatisering ABP
    Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel
    Aanpassingswet Tabakswet aan EU-richtlijn betreffende aanpassing bepalingen inzake productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten
    Aanpassingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (omzetting vaste inrichting met verliezen in een deelneming)
    Aanpassingswet Wet waardering onroerende zaken
    Aanpassingswet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, enz. (uitvoering Richtlijn nr. 2004/48/EG)
    Aanpassingswet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, enz. in verband met het nieuwe procesrecht
    Aanpassingswet wetgeving aan herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken
    Aanwijzingswet controleautoriteit ex artikel 37, verordening betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de
    Advocatenwet
    Afschaffingswet
    Algemene Arbeidsongeschiktheidswet
    Algemene bijstandswet
    Algemene douanewet
    Algemene Kinderbijslagwet
    Algemene nabestaandenwet
    Algemene Ouderdomswet
    Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
    Algemene termijnenwet
    Algemene toeslagwet voor gepensioneerde militairen 1956
    Algemene wet bestuursrecht
    Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
    Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties
    Algemene wet gelijke behandeling
    Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
    Algemene wet inzake rijksbelastingen
    Algemene wet op het binnentreden
    Ambtenarenwet
    Arbeidsomstandighedenwet
    Arbeidstijdenwet
    Archiefwet 1995
    Auteurswet
    Bankwet 1998
    Beginselenwet justitile jeugdinrichtingen
    Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
    Bekendmakingswet
    Belastingplan 2004
    Belastingplan 2005
    Belastingplan 2006
    Belastingplan 2007
    Belastingplan 2008
    Belastingregeling voor het Koninkrijk
    Belemmeringenwet Landsverdediging
    Belemmeringenwet Privaatrecht
    Belemmeringenwet Verordeningen
    Beroepswet
    Binnenschepenwet
    Binnenvaartwet
    Bodemproductiewet 1939
    Boswet
    Brandweerwet 1985
    Burgerlijk Wetboek Boek 1
    Burgerlijk Wetboek Boek 2
    Burgerlijk Wetboek Boek 3
    Burgerlijk Wetboek Boek 4
    Burgerlijk Wetboek Boek 5
    Burgerlijk Wetboek Boek 6
    Burgerlijk Wetboek Boek 7
    Burgerlijk Wetboek Boek 7A
    Burgerlijk Wetboek Boek 8
    Cassatieregeling in uitleveringszaken voor de Nederlandse Antillen en Aruba
    Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba
    Colportagewet
    Comptabiliteitswet 2001
    Conjunctuurwet
    Consulaire Wet
    Cordinatiewet uitzonderingstoestanden
    Databankenwet
    Defensiewet voor de Nederlandse Antillen en Aruba
    Derde tranche Algemene wet bestuursrecht
    Diergeneesmiddelenwet
    Distributiewet
    Drank- en Horecawet
    Eedswet 1971
    EER-Uitvoeringswet
    Eerste evaluatiewet Awb
    Elektriciteitswet 1998
    Embryowet
    Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995
    Experimentenwet Kiezen op Afstand
    Experimentenwet onderwijs
    Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing
    Faillissementswet
    Financile-verhoudingswet
    Fiscale aanpassingswet euro
    Flora- en faunawet
    Fusiewet De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer
    Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesi
    Garantiewet Militairen K.N.I.L.
    Garantiewet Surinaamse pensioenen
    Gaswet
    Gemeentewet
    Geneesmiddelenwet
    Gerechtsdeurwaarderswet
    Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
    Gezondheidswet
    Goedkeurings- en uitvoeringswet Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart
    Goedkeuringswet Benelux-Invorderingsverdag
    Goedkeuringswet DIS-Overeenkomst
    Goedkeuringswet EEG-Verdrag
    Goedkeuringswet EG-arbitrageverdrag inzake winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen
    Goedkeuringswet Europees Handvest inzake lokale autonomie
    Goedkeuringswet Europol-Overeenkomst en Protocol inzake Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst
    Goedkeuringswet Overeenkomst betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de Lid-Staten van de EG wordt ingediend
    Goedkeuringswet Overeenkomst ex artikel K.3 Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties (Trb. 1998, 174)
    Goedkeuringswet Protocol tot wijziging Overeenkomst tussen Nederland en Malta tot het vermijden van dubbele belasting
    Goedkeuringswet regeling buitentoepassingstelling energie-investeringsaftrek en milieu-investeringsaftrek
    Goedkeuringswet Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving voor zover daarin beperkingen van de mogelijkheid tot willekeurige afschrijving zijn opgenomen
    Goedkeuringswet Verdrag inzake de intensivering grensoverschrijdende samenwerking
    Goedkeuringswet Verdrag tot bescherming personen met betrekking tot geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens
    Goedkeuringswet Verdrag tussen Nederland en Belgi tot het vermijden van dubbele belastingen en voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar inkomen en vermogen
    Goedkeuringswet Verdrag tussen Nederland en Vlaanderen (gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied)
    Goedkeuringswet wijziging Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten
    Gratiewet
    Grondwaterwet
    Grondwet
    Hamsterwet
    Handelsnaamwet
    Handelsregisterwet 2007
    Havenbeveiligingswet
    Havennoodwet
    Herindelingswet Midden-Limburg
    Herindelingswet noordoostelijk en midden Zuid-Holland
    Herindelingswet Waterland
    Herindelingswet Zeeuws-Vlaanderen
    Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkolonin
    Herzieningswet Kadasterwet I
    Herzieningswet procesrecht burgerlijke zaken
    Huisvestingswet
    Implementatiewet EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten
    Infectieziektenwet
    Inkwartieringswet
    Instellingswet Bijstandkorps burgerlijke rijksambtenaren bestemd voor dienst in Nederlands-Nieuw-Guinea
    Instellingswet Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor genocide en andere ernstige schendingen begaan op het grondgebied van Rwanda
    Instellingswet Productschap voor Bier
    Instellingswet Productschap voor Gedistilleerde Dranken
    Instellingswet Productschap voor Groenten en Fruit
    Instellingswet Productschap voor Margarine, Vetten en Olin
    Instellingswet Productschap voor Siergewassen
    Instellingswet Productschap voor Vis en Visproducten
    Instellingswet Productschap voor Zuivel
    Instellingswet Productschappen en Hoofdproductschap voor Akkerbouwproducten
    Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming
    Instellingswet W.R.R.
    Interimwet stad-en-milieubenadering
    Intrekkingswet BB
    Intrekkingswet Beleggingswet
    Intrekkingswet van de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en enige daarmee verband houdende wettelijke voorzieningen
    Intrekkingswet Wet Bezitsvormingsfonds
    Intrekkingswet Wet regeling onderwijs van Rijkswege in beeldende kunsten
    Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet
    Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht
    Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet
    Invoeringswet arbeid en zorg
    Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996
    Invoeringswet Binnenvaartwet
    Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6 nieuw B.W. (twaalfde gedeelte)
    Invoeringswet Douanewet
    Invoeringswet Financile-verhoudingswet
    Invoeringswet Invorderingswet 1990
    Invoeringswet Kadasterwet
    Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen
    Invoeringswet titel 7.17 en titel 7.18 Burgerlijk Wetboek
    Invoeringswet van de wet materile belastingbepalingen Gemeentewet
    Invoeringswet verbod tot het vervaardigen, voorradig hebben en verspreiden van drukwerken in verband met invoering euro, enz.
    Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000
    Invoeringswet W.W.O.
    Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994
    Invoeringswet Wet belastingen op milieugrondslag
    Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen
    Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001
    Invoeringswet Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
    Invoeringswet Wet op de accijns
    Invoeringswet Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994
    Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening
    Invoeringswet Wet stedelijke vernieuwing
    Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
    Invoeringswet Wet werk en bijstand
    Invoeringswet Wetboek van Strafrecht
    Invoeringswet Wetboek van Strafvordering
    Invorderingswet 1990
    Jachtwet
    Kadasterwet
    Kaderwet adviescolleges
    Kaderwet dienstplicht
    Kaderwet diervoeders
    Kaderwet EZ-subsidies
    Kaderwet financile verstrekkingen Financin
    Kaderwet LNV-subsidies
    Kaderwet militaire pensioenen
    Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken
    Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat
    Kaderwet SZW-subsidies
    Kaderwet VWS-subsidies
    Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
    Kernenergiewet
    Kieswet
    Kostenwet invordering rijksbelastingen
    Kwaliteitswet zorginstellingen
    Landbouwkwaliteitswet
    Landbouwwet
    Leegstandwet
    Leerplichtwet 1969
    Leningwet 1988
    Leningwet 1989
    Leningwet 1990
    Leningwet 1991
    Leningwet 1992
    Leningwet 1993
    Leningwet 1994
    Les- en cursusgeldwet
    Liquidatiewet ongevallenwetten
    Liquidatiewet Oorlogs- en Watersnoodschade I
    Locaalspoor- en Tramwegwet
    Loodsenwet
    Luchtvaartwet
    Machtigingswet 1960
    Machtigingswet instelling visserijzone
    Machtigingswet Koninklijke PTT Nederland NV
    Machtigingswet tot deelneming door Nederland in de Vijfde Middelenaanvulling van het Aziatische Ontwikkelingsfonds
    Mededingingswet
    Mediawet
    Meetbrievenwet 1981
    Meststoffenwet
    Metrologiewet
    Mijnbouwwet
    Mijnwerkersinvaliditeitswet
    Militaire Ambtenarenwet 1931
    Monumentenwet 1988
    Muntwet 2002
    Natuurbeschermingswet 1998
    Natuurschoonwet 1928
    Noodwet Arbeidsvoorziening
    Noodwet financieel verkeer
    Noodwet Geneeskundigen
    Noodwet rechtspleging
    Noodwet voedselvoorziening
    Onteigeningswet
    Ontgrondingenwet
    Oorlogswet voor Nederland
    Opiumwet
    Organisatiewet Kadaster
    Overgangsregeling gemeente Urk
    Overgangswet
    Overgangswet elektriciteitsproductiesector
    Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
    Overgangswet W.V.O.
    Overige fiscale maatregelen 2008
    Overleveringswet
    Pandhuiswet 1910
    Paspoortwet
    Penitentiaire beginselenwet
    Pensioenwet
    Personeelswet Postbank N.V.
    Personeelswet PTT Nederland NV
    Plantenziektenwet
    Planwet verkeer en vervoer
    Pleegkinderenwet
    Politiewet 1993
    Postbankwet
    Postwet
    Prijzennoodwet
    Prijzenwet
    Proclamatie houdende plechtige afkondiging van de nieuwe rechtsorde voor het Koninkrijk
    Provinciewet
    Quarantainewet
    Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen
    Reconstructiewet concentratiegebieden
    Reconstructiewet Midden-Delfland
    Regeling bestuursoverdracht rijksscholen
    Regentschapswet
    Registratiewet 1970
    Reglement voor de Gouverneur van Aruba
    Remigratiewet
    Reparatiewet I
    Reparatiewet III Justitie
    Reparatiewet VWS 2006
    Reparatiewet VWS 2008
    Rijksoctrooiwet 1995
    Rijkswet aanpassing rijkswetten euro
    Rijkswet administratieve bijstand douane
    Rijkswet geweldgebruik bewakers militaire objecten
    Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen
    Rijkswet houdende bepalingen inzake de behandeling van en de beschikking op verzoekschriften om gratie van straffen of maatregelen, opgelegd door instanties belast met de militaire strafrechtspraak
    Rijkswet houdende goedkeuring en uitvoering Overeenkomst inzake wederzijdse samenwerking bij de opsporing, inbeslagneming en confiscatie van de opbrengsten van en hulpmiddelen voor misdrijven en de verdeling van geconfisqueerde voorwerpen
    Rijkswet houdende goedkeuring Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname
    Rijkswet houdende goedkeuring Rechtsvorderingsverdrag 1954
    Rijkswet houdende goedkeuring samenwerkingsverdrag toegang en gebruik faciliteiten voor drugsbestrijding vanuit de lucht
    Rijkswet houdende goedkeuring Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
    Rijkswet houdende goedkeuring van het Verdrag van Nice
    Rijkswet houdende goedkeuring Verdrag betreffende de Europese Unie
    Rijkswet houdende goedkeuring Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemeni tot de Europese Unie
    Rijkswet houdende goedkeuring Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie
    Rijkswet houdende goedkeuring Verdrag tot oprichting van het Internationaal Instituut voor democratie en verkiezingsondersteuning
    Rijkswet houdende goedkeuring Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens
    Rijkswet houdende goedkeuring Verdrag van Amsterdam houdende wijziging Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen
    Rijkswet houdende goedkeuring Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
    Rijkswet houdende machtiging tot deelneming door het Koninkrijk der Nederlanden in de verhoging van het aandelenkapitaal van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (Wereldbank)
    Rijkswet houdende machtiging tot verhoging van de inschrijving van het Koninkrijk der Nederlanden op aandelen van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (Wereldbank)
    Rijkswet houdende verdeling van het bedrag bedoeld in de overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken inzake de regeling van wederzijdse financile en eigendomsvorderingen
    Rijkswet instelling aansluitende zone
    Rijkswet instelling exclusieve economische zone
    Rijkswet instemming wijziging Overeenkomst Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling
    Rijkswet Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba
    Rijkswet machtiging tot deelneming door het Koninkrijk der Nederlanden in de Algemene Kapitaalverhoging van de Internationale Financieringsmaatschappij
    Rijkswet machtiging tot deelneming door het Koninkrijk der Nederlanden in de negende aanvulling van middelen van de Internationale Ontwikkelings Associatie
    Rijkswet machtiging tot deelneming van Nederland in algemene kapitaalsverhoging van Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling 1988
    Rijkswet Noodvoorzieningen Scheepvaart
    Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid
    Rijkswet op de consulaire tarieven
    Rijkswet op het Nederlanderschap
    Rijkswet overgangsbepalingen verkrijgen hoedanigheid van land in Koninkrijk door Aruba
    Rijkswet regeling pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en van Aruba
    Rijkswet regels betreffende de rechtspositie van enige militair-rechterlijke ambtenaren
    Rijkswet schadeloosstelling en financile voorzieningen lid van Raad van State
    Rijkswet tot goedkeuring Protocol instelling Internationaal Fonds voor vergoeding schade door verontreiniging door olie 1992
    Rijkswet tot goedkeuring totstandkoming verdrag tot oprichting Wereld Handelsorganisatie en verdrag overheidsopdrachten
    Rijkswet tot goedkeuring van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie
    Rijkswet tot goedkeuring van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie II
    Rijkswet tot goedkeuring Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee door het storten van afval en vuil
    Rijkswet tot wijziging Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (losmaking Aruba uit Staatsverband Nederlandse Antillen)
    Rijkswet uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk in de Nederlandse Antillen
    Rijkswet Vaarplicht
    Rijkswet vaststelling zeegrens tussen Nederlandse Antillen en Aruba
    Rijkswet vrijwillige zetelverplaatsing van rechtspersonen
    Rijkswet zetelverplaatsing door de overheid van rechtspersonen en instellingen
    Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960
    Samenvoeging gemeenten 's-Graveland, Nederhorst den Berg en Loosdrecht
    Sanctiewet 1977
    Scheepvaartverkeerswet
    Schepenwet
    Sluiting oude scheepsboekhouding
    Spellingwet
    Spoedwet vermindering vergoeding voor materile instandhouding en andere voorzieningen in het primair onderwijs
    Spoedwet wegverbreding
    Spoorwegwet
    Spoorwegwet 1875
    Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
    Stelselwet
    Successiewet 1956
    Tabakswet
    Tariefwet 2001
    Tarievenwet brandstofheffingen milieu 1990
    Tarievenwet brandstofheffingen milieu 1991
    Technische herstelwet 2003
    Telecommunicatiewet
    Tijdelijke spoedwet verkiezingen Europees Parlement 2004
    Tijdelijke wet aanwijzing bta-opleidingen
    Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria
    Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken
    Tijdelijke wet inkomensvoorziening gewezen binnenvaartondernemers
    Tijdelijke wet mediaconcentraties
    TNO-wet
    Toeslagenwet
    Toeslagwet buitengewone pensioenen 1966
    Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956
    Tracwet
    Tunnelwet Westerschelde
    Uitkeringswet financile compensatie langdurige militaire dienst
    Uitkeringswet gewezen militairen
    Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen
    Uitleveringswet
    Uitvoeringswet Betekeningsverdrag 1965
    Uitvoeringswet Bewijsverdrag
    Uitvoeringswet CSE-verdrag
    Uitvoeringswet der bepalingen van de artikelen 33, 36, 37 en 38 der herziene akte omtrent de Rijnvaart
    Uitvoeringswet E.G.-verordening inzake het Gemeenschapsmerk
    Uitvoeringswet EEG-Executieverdrag
    Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening
    Uitvoeringswet EG-bewijsverordening
    Uitvoeringswet EG-executieverordening
    Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen
    Uitvoeringswet EG-verordening PRTR en PRTR-protocol
    Uitvoeringswet EG-verordening register handel in broeikasgasemissierechten
    Uitvoeringswet EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH)
    Uitvoeringswet enkele conflictenrechtelijke bepalingen van richtlijn nr. 88/357/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juni 1988, enz.
    Uitvoeringswet EU-richtlijn 1999/70/EG (raamovereenkomst door het EVV, de UNICE en het CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd)
    Uitvoeringswet Europees Verdrag inzake rechtspositie migrerende werknemers
    Uitvoeringswet Europees Vestigingsverdrag
    Uitvoeringswet Europese Overeenkomst nopens het verstrekken van inlichtingen over buitenlands recht
    Uitvoeringswet ex artikel VI van de Grondwet
    Uitvoeringswet grondkamers
    Uitvoeringswet Haags Testamentenverdrag
    Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
    Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
    Uitvoeringswet internationale kinderbescherming
    Uitvoeringswet inzake Overeenkomst beslissingen tot verbetering van akten van de burgerlijke stand
    Uitvoeringswet Nederlands-Duits Executieverdrag
    Uitvoeringswet Nederlands-Duits Grensverdrag
    Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1905
    Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1954
    Uitvoeringswet richtlijn openbaar overnamebod
    Uitvoeringswet UPOV 1991
    Uitvoeringswet Verdrag betreffende rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
    Uitvoeringswet verdrag biologische wapens
    Uitvoeringswet verdrag chemische wapens
    Uitvoeringswet Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie
    Uitvoeringswet Verdrag inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen en Europese Overeenkomst inzake het doorzenden van verzoeken om rechtsbijstand
    Uitvoeringswet Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst
    Uitvoeringswet Verdrag Nederland-Duitsland ter verdere vereenvoudiging van het rechtsverkeer i.v.m. Rechtsvorderingsverdrag 1954
    Uitvoeringswet Verdrag Nederland-Oostenrijk tot vereenvoudiging van het rechtsverkeer in verband met het Rechtsvorderingsverdrag 1954
    Uitvoeringswet Verdrag onderhoudsverhaal in het buitenland 1956
    Uitvoeringswet Verdrag tot afschaffing vereiste legalisatie buitenlandse openbare akten
    Uitvoeringswet verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen
    Uitvoeringswet verordening Europese coperatieve vennootschap
    Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel
    Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap
    Uitvoeringswet Verordening tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden
    Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967
    Vaarplichtwet
    Veegwet euro
    Veegwet EZ 2005
    Veegwet modernisering rechterlijke organisatie
    Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001
    Verenwet
    Verhaalswet ongevallen ambtenaren
    Vervoersnoodwet
    Verzamelwet arbeidsverhoudingen en arbeidsmarkt 2006
    Verzamelwet sociale verzekeringen 2007
    Verzamelwet vereenvoudiging vergunningen
    Visserijwet 1963
    Vorderingswet
    Vreemdelingenwet 2000
    Waarborgwet 1986
    Warenwet
    Waterleidingwet
    Waterschapswet
    Waterstaatswet 1900
    Wedervergeldingswet zeescheepvaart
    Wegenverkeerswet 1994
    Wegenwet
    Werkloosheidswet
    Wet aanleg locaalspoor- en tramwegen
    Wet aanpassing arbeidsduur
    Wet aanpassing daglonen Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering
    Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling
    Wet aanpassing loon- en inkomstenbelasting c.a. 1997
    Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps
    Wet aanpassing uitkeringspercentages overheidspersoneel
    Wet aanspraak van buitenlandse werknemers op rechtsbescherming en rechtsbijstand
    Wet aansprakelijkheid kernongevallen
    Wet aansprakelijkheid olietankschepen
    Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
    Wet aanvaarding Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
    Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels
    Wet aanvulling Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten door bestuursorganen
    Wet aardgasprijzen
    Wet achterwegelating wijziging percentage levensonderhoud 1984
    Wet actualisering en harmonisatie financile toezichtswetten
    Wet administratie grootboekschuld
    Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
    Wet advies en overleg verkeer en waterstaat
    Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen
    Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997
    Wet adviesstelsel Justitie
    Wet afbreking zwangerschap
    Wet afschaffing doodstraf
    Wet afschaffing procuraat en invoering elektronisch berichtenverkeer
    Wet afschaffing van het bedrag per kind in de vakantie-uitkering voor het overheidspersoneel
    Wet afwijking aanpassingsmechanisme Wet individuele huursubsidie subsidietijdvak 1-7-'95 t/m 30-6-'96
    Wet agrarisch grondverkeer
    Wet algemene bepalingen
    Wet algemene bepalingen burgerservicenummer
    Wet algemene regels herindeling
    Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs
    Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen
    Wet ambulancevervoer
    Wet ammoniak en veehouderij
    Wet arbeid en zorg
    Wet arbeid mijnbouw Noordzee
    Wet arbeid vreemdelingen
    Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
    Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
    Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen
    Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid
    Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting
    Wet basisregistraties adressen en gebouwen
    Wet basisregistraties kadaster en topografie
    Wet BDU verkeer en vervoer
    Wet bedigde tolken en vertalers
    Wet bediging en inhuldiging van de Koning
    Wet bediging ministers en leden Staten-Generaal
    Wet bediging van de regent
    Wet beedigde vertalers
    Wet beindiging financile verhouding tussen Staat en Kerk
    Wet beheer rijkswaterstaatswerken
    Wet beheersing huisvestingsvoorzieningen k.o.-l.o.
    Wet behoud scheepsruimte 1939
    Wet belasting zware motorrijtuigen
    Wet belastingen op milieugrondslag
    Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties
    Wet bepaling rechtsgevolgen van maatregelen in bezet Nederlands gebied genomen
    Wet bepaling van de som voor de kosten van het regentschap
    Wet bepalingen van internationaal privaatrecht met betrekking tot zeerecht en binnenvaartrecht
    Wet beperking export uitkeringen
    Wet bereikbaarheid en mobiliteit
    Wet bescherming Antarctica
    Wet bescherming bevolking
    Wet bescherming oorspronkelijke topografien van halfgeleiderprodukten
    Wet bescherming persoonsgegevens
    Wet bescherming staatsgeheimen
    Wet beschikbaarheid goederen
    Wet beslistermijnen sociale verzekeringen
    Wet bestrijding ongevallen Noordzee
    Wet bestuurlijke boete arbeid vreemdelingen
    Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet
    Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte
    Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie
    Wet betreffende de positie van Molukkers
    Wet betreffende Indische juristen
    Wet bevordering doorstroming onderwijspersoneel II
    Wet bevordering eigenwoningbezit
    Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
    Wet bevordering naleving Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
    Wet bezoldiging Nationale ombudsman
    Wet bezoldiging Raad van State en Algemene Rekenkamer
    Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek
    Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
    Wet bijzondere regels met betrekking tot het recht op uitkering als bedoeld in de Uitkeringswet gewezen militairen
    Wet bodembescherming
    Wet brutering overhevelingstoeslag lonen
    Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag
    Wet buitengewoon pensioen 1940-1945
    Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet
    Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers
    Wet buitenlandse schepen
    Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot
    Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers
    Wet collectieve preventie volksgezondheid
    Wet commissies standaardregelingen
    Wet conflictenrecht adoptie
    Wet conflictenrecht afstamming
    Wet conflictenrecht corporaties
    Wet conflictenrecht erfopvolging
    Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap
    Wet conflictenrecht goederenrecht
    Wet conflictenrecht huwelijk
    Wet conflictenrecht huwelijksbetrekkingen
    Wet conflictenrecht huwelijksvermogensregime
    Wet conflictenrecht inzake ontbinding huwelijk en scheiding van tafel en bed
    Wet conflictenrecht namen
    Wet conflictenrecht onrechtmatige daad
    Wet conflictenrecht trusts
    Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden
    Wet documentatie vennootschappen
    Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting
    Wet droogmakerijen en indijkingen
    Wet dualisering gemeentebestuur
    Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden
    Wet dualisering provinciale medebewindsbevoegdheden
    Wet dualisering provinciebestuur
    Wet educatie en beroepsonderwijs
    Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen
    Wet eenmalige verlenging werkingsduur oalt-plannen
    Wet einde toegang verzekering WAZ
    Wet elektronische handtekeningen
    Wet energiebesparing toestellen
    Wet explosieven voor civiel gebruik
    Wet extern klachtrecht
    Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis
    Wet financile betrekkingen buitenland 1994
    Wet financile voorzieningen privatisering ABP
    Wet financiering decentrale overheden
    Wet financiering pensioenvoorzieningen steenkolenmijnindustrie
    Wet financiering sociale verzekeringen
    Wet Financiering Stormvloedschade Publiekrechtelijke Lichamen
    Wet fiscale behandeling van pensioenen
    Wet foetaal weefsel
    Wet Fonds economische structuurversterking
    Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg
    Wet gebruik Friese taal in het rechtsverkeer
    Wet gedeeltelijke compensatie voor ingevolge Algemene Ouderdomswet geheven premie
    Wet gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen ingevolge Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen voor kolen en staal
    Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte
    Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid
    Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen
    Wet geluidhinder
    Wet gemeenschappelijke regelingen
    Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
    Wet gemeentelijke herindeling Bommelerwaard
    Wet gemeentelijke herindeling deel provincie Utrecht
    Wet gemeentelijke herindeling Den Haag en omgeving
    Wet gemeentelijke herindeling in een deel van de Utrechtse Heuvelrug
    Wet gemeentelijke herindeling Noordwest-Overijssel
    Wet gemeentelijke herindeling Over-Betuwe
    Wet gemeentelijke herindeling samenwerkingsgebied 's-Hertogenbosch
    Wet gemeentelijke herindeling van de Achterhoek, de Graafschap en de Liemers, Deventer en Bathmen
    Wet gemeentelijke herindeling van Schouwen-Duiveland en Walcheren
    Wet gemeentelijke herindeling West-Overijssel
    Wet gemeentelijke herindeling westelijk deel Midden-Limburg
    Wet gemeentelijke indeling zuidelijk deel IJsselmeer behorende bij Flevoland
    Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen
    Wet geneesmiddelenprijzen
    Wet geurhinder en veehouderij
    Wet gevolgen brutering uitkeringsregelingen
    Wet gevolgen privatisering ABP voor het personeel van de Koninklijke Hofhouding
    Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
    Wet gewetensbezwaren militaire dienst
    Wet giraal effectenverkeer
    Wet goederenvervoer over de weg
    Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomst
    Wet goedkeuring en uitvoering Verdrag van Londen
    Wet grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen
    Wet grensoverschrijdende betaaldiensten
    Wet grenswijziging gemeenten Deventer en Gorssel tevens provinciegrens tussen Overijssel en Gelderland
    Wet grenzen Nederlandse territoriale zee
    Wet handhaving consumentenbescherming
    Wet havenstaatcontrole
    Wet HCNM
    Wet herverdeling wegenbeheer
    Wet herziening afstammingsrecht en regeling van adoptie
    Wet herziening fiscale procesrecht
    Wet herziening tariefindeling omzetbelasting voor rechtskundige diensten
    Wet herziening vrijwillige verzekering AOW en ANW
    Wet herziening Wet instelling Militaire Willems-Orde
    Wet houdende aanwijzing van een rechter op grond van artikel 54 van het Verdrag van Washington van 18 maart 1965 inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten
    Wet houdende de omzetting van de Rijksstudiedienst voor de luchtvaart in een stichting
    Wet houdende gedeeltelijke compensatie voor de ingevolge de Algemene Ouderdomswet geheven premie
    Wet houdende intrekking artikelen 15.24 tot en met 15.28 Wet milieubeheer (opheffing Fonds Luchtverontreiniging)
    Wet houdende machtiging tot medewerking aan de oprichting van een Waarborgfonds voor de zorgsector
    Wet houdende nieuwe regeling terugvordering en verhaal van kosten van bijstand
    Wet houdende regelen met betrekking tot de privatisering van het Waarborgfonds Motorverkeer
    Wet houdende regels met betrekking tot enkele specifieke uitkeringen aan provincies en gemeenten op het terrein van Verkeer en Waterstaat
    Wet houdende uitbreiding toepassingsgebied Wet beheer rijkswaterstaatswerken tot de exclusieve economische zone
    Wet houdende vaststelling regeling ten aanzien van de Stichting tot verzorging en afwikkeling van pensioensaangelegenheden gewezen overheidspersoneel van Indonesi
    Wet houdende verklaring van het algemeen nut der onteigening van percelen, erfdienstbaarheden en andere zakelijke rechten tbv inrichting van een buisleidingenstraat vanaf Pernis langs Klundert naar de Schelde nabij de Nederlands-Belgische grens
    Wet houdende verlenging totale duur van de voorwaardelijke beindiging van de verpleging van overheidswege
    Wet houdende verschaffen van wettelijke basis voor uitkeringen en subsidies op terreinen van maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid
    Wet houdende voorschriften betreffende onder meer instelling van voortgezette kunstopleidingen op het gebied van de muziek met ingang van het studiejaar 19981999
    Wet houdende voorzieningen op het terrein van de invoerrechten en accijnzen ter uitvoering van het Benelux-Unieverdrag en andere internationale overeenkomsten
    Wet hygine en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden
    Wet i.v.m. het overgaan van de Kroon op een Koningin
    Wet immunisatie militairen
    Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002
    Wet implementatie kapitaalakkoord Bazel 2
    Wet implementatie richtlijn markten voor financile instrumenten
    Wet inburgering
    Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement
    Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten
    Wet Infrastructuurfonds
    Wet inkomensaanvulling 2005
    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
    Wet inkomensvoorziening oudere werklozen
    Wet inkomstenbelasting 2001
    Wet inrichting landelijk gebied
    Wet installaties Noordzee
    Wet instelling gemeente Lelystad
    Wet instelling provincie Flevoland
    Wet instelling schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk
    Wet instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw
    Wet instelling van de Orde van Oranje-Nassau
    Wet instelling van een in Nederland zetelend Schots Hof voor de strafrechtelijke vervolging van de personen, aangeduid als the two accused in Resolutie 1192 (1998)
    Wet internationaal goederenvervoer over de binnenwateren
    Wet internationale misdrijven
    Wet intrekking Wet stimulering zeescheepvaart
    Wet invoering en aanvulling van de vereenvoudiging van de tariefstructuur in de loon- en inkomstenbelasting en wijzigingen van de regeling betreffende aftrekposten
    Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
    Wet invoering m.d.g.o.
    Wet invoering van en aanpassing aan de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van andere produkten
    Wet inzake bloedvoorziening
    Wet inzake de geldtransactiekantoren
    Wet inzake de luchtverontreiniging
    Wet inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten
    Wet inzake het Agentschap der Westeuropese Unie
    Wet inzake het merken van kneedspringstoffen
    Wet inzake spaarbewijzen
    Wet Justitie-subsidies
    Wet justitile en strafvorderlijke gegevens
    Wet kabelbaaninstallaties
    Wet kaderregeling vut overheidspersoneel
    Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
    Wet kinderopvang
    Wet klachtrecht clinten zorgsector
    Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding
    Wet laden en lossen zeeschepen
    Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
    Wet lidmaatschap koninklijk huis
    Wet luchtvaart
    Wet maatschappelijke ondersteuning
    Wet machtiging deelneming door Nederland in de Zesde Middelenaanvulling van het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds
    Wet machtiging ex artikel 40 Comptabiliteitswet 1976
    Wet machtiging tot deelneming Nederland in de Eerste Aanvulling der Middelen Internationale Fonds voor Agrarische Ontwikkeling (IFAD)
    Wet machtiging tot deelneming Nederland in de Tweede Aanvulling der Middelen Internationale Fonds voor Agrarische Ontwikkeling (IFAD)
    Wet machtiging tot deelneming Staat aan gentegreerd EEG-mechanisme voor financile ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de Lid-Staten
    Wet machtiging tot oprichting Stichting Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut
    Wet marktmisbruik
    Wet marktordening gezondheidszorg
    Wet markttoezicht registerloodsen
    Wet medewerking verdedigingsvoorbereiding
    Wet medezeggenschap clinten zorginstellingen
    Wet medezeggenschap onderwijs 1992
    Wet medezeggenschap op scholen
    Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
    Wet melding collectief ontslag
    Wet milieubeheer
    Wet militair tuchtrecht
    Wet militaire inundatin
    Wet militaire strafrechtspraak
    Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
    Wet ministerile verantwoordelijkheid
    Wet modernisering EG-mededingingsrecht
    Wet modernisering waterschapsbestel
    Wet nadere voorzieningen met betrekking tot tijdstip met ingang waarvan waterschapsomslagen kunnen worden geheven
    Wet Nationale ombudsman
    Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting
    Wet nopens de naasting der aandelen in De Nederlandsche Bank N.V.
    Wet NV SDU
    Wet OM-afdoening
    Wet omrekening in goud uitgedrukte rekeneenheden
    Wet omzetting tak Rijksdienst, omvattende de Staatsmijnen in Limburg, in een naamloze vennootschap
    Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatie autoriteit
    Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit
    Wet ondernemerspakket 2001
    Wet onderstandsregeling ingevolge artikel 2 van de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesi
    Wet oorlogsstrafrecht
    Wet op belastingen van rechtsverkeer
    Wet op bijzondere medische verrichtingen
    Wet op de accijns
    Wet op de Accountants-administratieconsulenten
    Wet op de adeldom
    Wet op de Adviesraad internationale vraagstukken
    Wet op de Algemene Energieraad 1997
    Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
    Wet op de archeologische monumentenzorg
    Wet op de architectentitel
    Wet op de bedrijfsorganisatie
    Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
    Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
    Wet op de beroepen in het onderwijs
    Wet op de bijzondere opsporingsdiensten
    Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst
    Wet op de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken
    Wet op de consignatie van gelden
    Wet op de dierenbescherming
    Wet op de dierproeven
    Wet op de dividendbelasting 1965
    Wet op de economische delicten
    Wet op de erkende onderwijsinstellingen
    Wet op de Europese ondernemingsraden
    Wet op de expertisecentra
    Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen
    Wet op de goudclausules 1937
    Wet op de huurtoeslag
    Wet op de identificatieplicht
    Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002
    Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
    Wet op de jeugdzorg
    Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997
    Wet op de kansspelbelasting
    Wet op de kansspelen
    Wet op de lijkbezorging
    Wet op de loonbelasting 1964
    Wet op de loonvorming
    Wet op de medische hulpmiddelen
    Wet op de medische keuringen
    Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966
    Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994
    Wet op de naburige rechten
    Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek
    Wet op de omzetbelasting 1968
    Wet op de ondernemingsraden
    Wet op de Onderwijsraad
    Wet op de orgaandonatie
    Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland
    Wet op de parlementaire enqute 2008
    Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad
    Wet op de Raad van State
    Wet op de Raad voor de financile verhoudingen
    Wet op de Raad voor de volksgezondheid en zorg
    Wet op de Raad voor de Wadden
    Wet op de raad voor het landelijk gebied
    Wet op de Raad voor het openbaar bestuur
    Wet op de Raad voor maatschappelijke ontwikkeling
    Wet op de rechterlijke indeling
    Wet op de rechterlijke organisatie
    Wet op de rechtsbijstand
    Wet op de Registeraccountants
    Wet op de samenstelling van de burgerlijke gerechten en van de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren
    Wet op de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht
    Wet op de strandvonderij
    Wet op de studiefinanciering
    Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990
    Wet op de vaste boekenprijs
    Wet op de vennootschapsbelasting 1969
    Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten
    Wet op de VROM-raad
    Wet op de waterhuishouding
    Wet op de waterkering
    Wet op de Watersnoodschade 1953
    Wet op de weerkorpsen
    Wet op de zorgtoeslag
    Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten
    Wet op het bevolkingsonderzoek
    Wet op het BTW-compensatiefonds
    Wet op het Centraal bureau voor de statistiek
    Wet op het centraal testamentenregister
    Wet op het consumentenkrediet
    Wet op het financieel toezicht
    Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
    Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de bestuursorganisatie van en medezeggenschap in universiteiten (modernisering universitaire bestuursorganisatie)
    Wet op het kindgebonden budget
    Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
    Wet op het Kroondomein
    Wet op het LSOP en het politieonderwijs
    Wet op het notarisambt
    Wet op het onderwijstoezicht
    Wet op het overleg huurders verhuurder
    Wet op het primair onderwijs
    Wet op het RIVM
    Wet op het specifiek cultuurbeleid
    Wet op het voortgezet onderwijs
    Wet op het Waddenfonds
    Wet openbaarheid van bestuur
    Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens
    Wet openbare manifestaties
    Wet opheffing afdeling effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel
    Wet opheffing agglomeratie Eindhoven
    Wet opheffing Bedrijfschap Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit
    Wet opheffing bedrijfschap voor de Steenkolenmijnindustrie
    Wet opheffing College van beroep studiefinanciering
    Wet opheffing openbaar lichaam Rijnmond
    Wet opheffing particuliere banken van leening
    Wet opheffing Visserijschap en Bedrijfschap voor de Groothandel in Vis en Aanverwante Bedrijven
    Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
    Wet organisatie en bestuur gerechten
    Wet overbrenging consignatiekas naar de Nederlandsche Bank
    Wet overbrenging in beheer en onderhoud bij de gemeente Dordrecht van de Krabbegeul en het afgedamde gedeelte van het Mallegat met bijbehorende werken te Dordrecht
    Wet overbrenging in beheer en onderhoud van bij de gemeente Kortgene gelegen voormalige Vissershaven te Colijnsplaat met bijbehorende werken
    Wet overdracht taken OGB
    Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen
    Wet overgang belastingheffing in euro's
    Wet overgang bijzondere rechtspleging
    Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering
    Wet overgangsregeling Ziektewet
    Wet Overheidsaansprakelijkheid Bezettingshandelingen
    Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
    Wet overige BZK-subsidies
    Wet overige OCW-subsidies
    Wet overleg minderhedenbeleid
    Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven
    Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
    Wet Pensioenfonds Koninklijk Conservatorium
    Wet pensioenvoorzieningen K.N.I.L.
    Wet personenvervoer 2000
    Wet pleziervaartuigen
    Wet politiegegevens
    Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
    Wet privatisering ABP
    Wet privatisering FVP
    Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds
    Wet Raad voor de rechtspraak
    Wet rampen en zware ongevallen
    Wet rechten burgerlijke stand
    Wet rechtskracht Structuurschema groene ruimte
    Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen
    Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
    Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders
    Wet regelen nopens beheer schuldregisters voor geldleningen ten laste van het rijk
    Wet regelen omtrent de opheffing van het recht van de Dertiende Penning
    Wet regeling en invoering van de opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs
    Wet regeling gevolgen wijziging naam departement van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid
    Wet regeling provincie- en gemeentegrenzen langs de Noordzeekust van Den Helder tot en met Sluis en wijziging van de Financile-Verhoudingswet 1984
    Wet regeling van de vergoeding van de kosten van registratie motorboten
    Wet regels inzake heffing van rechten voor legalisatie van handtekeningen
    Wet Rietkerk-uitkering
    Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993
    Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen
    Wet ruimtelijke ordening
    Wet ruimtevaartactiviteiten
    Wet samenhangende besluiten Awb
    Wet samenvoeging gemeenten Alkemade en Jacobswoude
    Wet samenvoeging gemeenten Ambt Montfort en Roerdalen
    Wet samenvoeging gemeenten Bennebroek en Bloemendaal
    Wet samenvoeging gemeenten Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs en Bleiswijk
    Wet samenvoeging gemeenten Binnenmaas en 's-Gravendeel
    Wet samenvoeging gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede
    Wet samenvoeging gemeenten Geldrop en Mierlo
    Wet samenvoeging gemeenten Gulpen en Wittem
    Wet samenvoeging gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg
    Wet samenvoeging gemeenten Liemeer, Nieuwkoop en Ter Aar
    Wet samenvoeging gemeenten Medemblik, Noorder-Koggenland en Wognum en grenswijziging gemeente Hoorn
    Wet samenvoeging gemeenten Obdam en Wester-Koggenland
    Wet samenvoeging gemeenten Roermond en Swalmen
    Wet samenvoeging van de gemeenten Geffen en Nuland
    Wet samenvoeging van de gemeenten Sassenheim, Voorhout en Warmond
    Wet schadefonds geweldsmisdrijven
    Wet schadefonds olietankschepen
    Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer
    Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement
    Wet scheepsuitrusting
    Wet schuldredenominatie
    Wet sociale werkvoorziening
    Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden
    Wet souvereiniteitsoverdracht Indonesi
    Wet Speciaal Hof voor Sierra Leone
    Wet stedelijke vernieuwing
    Wet Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij
    Wet Stichting Instituut Clingendael
    Wet Stichting Landbouwvoorlichting
    Wet Stichting LOTT
    Wet Stichting Proefstation voor de Varkenshouderij
    Wet Stichting ROI
    Wet strekkende tot voltooiing van de provinciale indeling van het IJsselmeer
    Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
    Wet studiefinanciering 2000
    Wet subsidiring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten
    Wet subsidiring politieke partijen
    Wet tarieven in burgerlijke zaken
    Wet tarieven in strafzaken
    Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
    Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen
    Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
    Wet territoriale bevoegdheid van enkele notarissen
    Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen
    Wet terugdringing ziekteverzuim
    Wet tijdelijke maatregelen inzake aftrekbaarheid van kosten van groot onderhoud en van schilderwerk
    Wet tijdelijke openstelling mogelijkheid van adoptie
    Wet tijdelijke verhoging bijdragen Wet individuele huursubsidie
    Wet toekenning gedeeltelijke compensatie voor ingevolge AOW en AWW geheven premie over een buitengewoon pensioen
    Wet toelating zorginstellingen
    Wet toetsing levensbeindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
    Wet toezicht accountantsorganisaties
    Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
    Wet toezicht effectenverkeer 1995
    Wet toezicht Europese subsidies
    Wet toezicht financile verslaggeving
    Wet toezicht trustkantoren
    Wet tot aanpassing huursubsidieparameters en niet aanpassen vermogensgrenzen, genoemd in de Huursubsidiewet en de Wet bevordering eigenwoningbezit
    Wet tot aanvulling van de Wet milieubeheer (gevolgen gesloten stortplaatsen voor het milieu)
    Wet tot beindiging van overheidstaken m.b.t. voormalige Wees- en Momboirkamers
    Wet tot behoud van cultuurbezit
    Wet tot gemeentelijke herindeling gemeenten Deventer, Diepenveen en Bathmen
    Wet tot gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe
    Wet tot gemeentelijke herindeling in een deel van Twente
    Wet tot gemeentelijke herindeling Lemelerveld
    Wet tot gemeentelijke herindeling noordoostelijke deel van de provincie Noord-Brabant
    Wet tot gemeentelijke herindeling samenwerkingsgebieden Midden-Brabant, Breda en Westelijk Noord-Brabant en in een gedeelte van de samenwerkingsgebieden Zuidoost-Brabant en 's-Hertogenbosch
    Wet tot gemeentelijke herindeling van het Westland
    Wet tot gemeentelijke indeling van de Waddenzee
    Wet tot herziening van de Wet wapens en munitie
    Wet tot het stellen van nadere regels in verband met introductie toeslagregeling ten aanzien van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 en enkele andere overzeese pensioenwetten alsmede actualiseren van die wetten
    Wet tot instelling gemeenten Almere en Zeewolde
    Wet tot instelling van een gemeente Dronten
    Wet tot instelling van het Internationaal Tribunaal voor vervolging van personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht op het grondgebied van het voormalige Joegoslavi 1991
    Wet tot intrekking van de Eenvormige wet inzake de internationale koop van roerende lichamelijke zaken en de Eenvormige wet inzake de totstandkoming van internationale koopovereenkomsten betreffende roerende lichamelijke zaken
    Wet tot intrekking van de Wet Havenschap Vlissingen en de Wet Havenschap Terneuzen
    Wet tot machtiging tot deelneming door Nederland in de Derde Aanvulling der Middelen van het Internationale Fonds voor Landbouw Ontwikkeling (IFAD)
    Wet tot nadere regeling van de wettelijke tijd
    Wet tot oprichting van de naamloze vennootschap De Nederlandse Munt N.V.
    Wet tot provinciale indeling van de Waddenzee
    Wet tot regeling pensioenen voor de reserve-adjudanten-onderofficier van de landmacht
    Wet tot regeling van het conflictenrecht met betrekking tot verevening pensioenrechten bij scheiding
    Wet tot regeling van het Militair Onderwijs bij de Landmacht
    Wet tot regeling van pensioenen reserve-officieren der Koninklijke landmacht
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Aardenburg en Sluis
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Bergen, Egmond en Schoorl
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Boxmeer en Vierlingsbeek
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Broekhuizen, Grubbenvorst en Horst
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Buren, Lienden en Maurik
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Castricum, Akersloot en Limmen
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Echt en Susteren
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Heerjansdam en Zwijndrecht
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Hoevelaken en Nijkerk
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Kortgene en Wissenkerke
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Oss en Ravenstein
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Sint Philipsland en Tholen
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Sittard, Geleen en Born
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Venhuizen en Drechterland
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Venlo, Tegelen en Belfeld
    Wet tot samenvoeging van de gemeenten Weert en Stramproy
    Wet tot teruggave cultuurgoederen afkomstig uit bezet gebied
    Wet tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende informatie van de werknemer over zijn arbeidsovereenkomst of arbeidsverhouding
    Wet tot uitvoering van de Verordening No. 11 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap
    Wet tot vaststelling van afdeling 7.4.6 van het Burgerlijk Wetboek (huur van bedrijfsruimte)
    Wet tot veiling van bepaalde verkooppunten van motorbrandstoffen
    Wet tot verlaging tarief en op nihil stellen vermogensaftrek in Wet op de vennootschapsbelasting 1969
    Wet tot verlenen vrijdom van grondbelasting en van personele belasting voor het Vredespaleis te 's-Gravenhage
    Wet tot verlenging van de in de Algemene wet inzake rijksbelastingen vervatte termijn van navordering voor vermogens- en inkomensbestanddelen in het buitenland
    Wet tot verlenging van de zittingsduur van de raden van de gemeenten Deventer, Diepenveen en Bathmen in verband met de voorgenomen gemeentelijke herindeling van deze gemeenten
    Wet tot verlenging van de zittingsduur van de raden van de gemeenten Gulpen en Wittem in verband met de samenvoeging van deze gemeenten
    Wet tot verlenging van de zittingsduur van de raden van een aantal gemeenten in de provincie Gelderland in verband met de voorgenomen gemeentelijke herindeling van deze gemeenten
    Wet tot wijziging grens tussen de gemeenten Elst en Nijmegen
    Wet tot wijziging provinciale indeling gemeente Vianen
    Wet tot wijziging van een aantal gemeentegrenzen in het zuidelijk deel van Noord-Kennemerland
    Wet tuchtrechtspraak accountants
    Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004
    Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte
    Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR
    Wet uitbreiding Wet bodembescherming met bijzondere regels inzake sanering van de waterbodem
    Wet uitbreiding Wet Milieubeheer (milieuverslaglegging)
    Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
    Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
    Wet uitvoering antiboycotverordening
    Wet uitvoering EG-mededingingsverordeningen
    Wet uitvoering Internationaal Energieprogramma
    Wet uitvoering rechtsvorderingsverdrag Groot-Brittanni
    Wet uitvoering Verdrag van Aarhus
    Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb
    Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart
    Wet van 24 april 1947, houdende voorzieningen onder den vijand aangetroffen goederen
    Wet vaststelling van regelen betreffende de gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken van het Benelux-Gerechtshof
    Wet vaststelling van rijksbijdragen aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten voor de jaren 1981 tot en met 1989
    Wet vaststelling Wet afbreking zwangerschap
    Wet vaststelling Wet bezoldiging Nationale ombudsman
    Wet vaststelling Wet Nationale ombudsman
    Wet vaststelling Wet verevening pensioenrechten bij scheiding
    Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal
    Wet veiligheidsonderzoeken
    Wet verbetering poortwachter
    Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen
    Wet verbruiksbelastingen van brandstoffen, geheven naar een milieugrondslag
    Wet vereenvoudiging tariefstructuur en aftrekposten in de loon- en inkomstenbelasting
    Wet vereenvoudiging wijze uitbrengen exploiten aan Grootboek 1946
    Wet verevening pensioenrechten bij scheiding
    Wet vergoeding van door NAVO-motorrijtuigen veroorzaakte schade
    Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
    Wet verhoging accijns sigaretten en kerftabak
    Wet verhoging daglonen WAO, WWV en WW
    Wet verhoging grens bevoegdheid kantonrechters en appellabiliteit van vonnissen van deze rechters in burgerlijke zaken
    Wet verhoging uitkeringshoogte arbeidsongeschiktheidswetten
    Wet verlaging van verschuldigde pensioenbijdrage Spoorwegpensioenwet geldend tot privatisering
    Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003
    Wet verlenging van de zittingsduur van de raden van een aantal gemeenten in de provincie Zeeland in verband met de voorgenomen gemeentelijke herindeling van deze gemeenten
    Wet verlenging zittingsduur raden aantal gemeenten in Midden-Limburg (herindeling van deze gemeenten)
    Wet verlenging zittingsduur raden gemeenten Echt en Susteren
    Wet verlenging zittingsduur raden gemeenten Heerjansdam en Zwijndrecht
    Wet verlenging zittingsduur raden gemeenten in de provincie Zuid-Holland (voorgenomen herindeling van deze gemeenten)
    Wet verlenging zittingsduur raden gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen in verband met herindeling
    Wet verlenging zittingsduur raden gemeenten Medemblik, Noorder-Koggenland en Wognum (samenvoeging van deze gemeenten)
    Wet verlenging zittingsduur raden Obdam en Wester-Koggenland (samenvoeging van deze gemeenten)
    Wet verlenging zittingsduur raden van de gemeenten Oss en Ravenstein in verband met samenvoeging van deze gemeenten
    Wet verlening van vorderingsbevoegdheid in verband met verontreiniging van gronden in Lekkerkerk
    Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen
    Wet vernieuwing hypothecaire inschrijvingen
    Wet vernieuwing hypothecaire inschrijvingen 1964
    Wet vernieuwing hypothecaire inschrijvingen ten hypotheekkantore Nijmegen
    Wet verontreiniging oppervlaktewateren
    Wet verontreiniging zeewater
    Wet verplaatsing bevolking
    Wet verplichte beroepspensioenregeling
    Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000
    Wet vervaltermijn rechtsvorderingen Nederlands Beheersinstituut
    Wet vervanging referentierentes
    Wet vervoer binnenvaart
    Wet vervoer gevaarlijke stoffen
    Wet vervoer over zee
    Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank
    Wet verzelfstandiging rentegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie
    Wet verzelfstandiging rijksmuseale diensten
    Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer
    Wet Victor
    Wet voogdij minderjarige Koning
    Wet voorbereiding van de vaststelling van een Centraal Economisch Plan
    Wet voorkeursrecht gemeenten
    Wet voorkoming misbruik chemicalin
    Wet voorkoming verontreiniging door schepen
    Wet voorlopige voorzieningen in verband met de voorgenomen intrekking van het Koninklijk besluit van 10 april 1939
    Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001
    Wet voortzetting tijdelijke verhoging op grond van de Wet individuele huursubsidie toe te kennen bijdragen
    Wet voorziening pensioenen administrateur en personeel Kroondomein
    Wet voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders
    Wet voorzieningen in verband met ambten van minister zonder portefeuille en van staatssecretaris
    Wet voorzieningen privatisering Staatsvissershavenbedrijf
    Wet voorzieningen ten aanzien van buitengewone registers van de burgerlijke stand
    Wet voorzieningen ten behoeve van inzet en bekostiging muskusrattenvangers
    Wet voorzieningen tijdelijke verhoging of verlaging van belasting op grond van conjuncturele overwegingen
    Wet vorm van de eed
    Wet VPB-pakket 2006
    Wet vrijwillige zetelverplaatsing derde landen
    Wet waardering onroerende zaken
    Wet wapens en munitie
    Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen
    Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties
    Wet werk en bijstand
    Wet werk en inkomen kunstenaars
    Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
    Wet werken aan winst
    Wet Werkloosheidsvoorziening
    Wet wettelijke aansprakelijkheid exploitanten nucleaire schepen
    Wet wettelijke grondslag wijziging bezoldiging rechterlijke ambtenaren per 1 april 1993
    Wet zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen
    Wet zwerfstromen
    Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
    Wetboek van Koophandel
    Wetboek van Militair Strafrecht
    Wetboek van Strafrecht
    Wetboek van Strafvordering
    Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer
    Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van de richtlijn warmtekrachtkoppeling
    Wijzigingswet Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, enz. (wijziging uitkeringsgrondslag)
    Wijzigingswet Algemene bijstandswet, enz. (terugvordering en verhaal ivm herziening van het debiteurenbeleid)
    Wijzigingswet Algemene Kinderbijslagwet, enz.
    Wijzigingswet Algemene militaire pensioenwet (doorvertaling akkoord nabestaandenpensioen overheidspersoneel en enige andere wijzigingen)
    Wijzigingswet Algemene Ouderdomswet (wijziging in de verhouding van ouderdomspensioen en toeslag)
    Wijzigingswet Algemene Ouderdomswet, enz. (toekennen tegemoetkomingen aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene Ouderdomswet of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten)
    Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
    Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (3) (onder andere ter zake van inhoudingen op het inkomen en gelijke franchise voor de pensioenberekening)
    Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (invoering partnerpensioen)
    Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (maatstaf duur recht op uitkering e.a.)
    Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (pensioenopbouw, waarde-overdracht en waarde-overname alsmede enige andere onderwerpen)
    Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (uitkering wegens invaliditeit)
    Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (wijziging bepalingen inzake waardeoverdracht pensioenaanspraken)
    Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en Waterschapswet (gedeputeerden, wethouders en waterschapsbestuurders)
    Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers inzake uitkeringspercentage en procedure invaliditeit (uitkeringspercentage vanaf het derde jaar van de uitkeringsduur en een procedure inzake invaliditeit)
    Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers uitkering bij aftreden en nabestaandenpensioen
    Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht enz. (Leemtewet Awb)
    Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (kosten bestuurlijke voorprocedures)
    Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht, enz. (Aanpassingswet Awb III)
    Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht, enz. (verhoging opbrengst griffierechten)
    Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht, enz. (verhoging van de opbrengst van griffierechten)
    Wijzigingswet Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, enz.
    Wijzigingswet Algemene wet inzake de douane en de accijnzen (aanpassing in verband met communautaire regelgeving alsmede enkele andere wijzigingen)
    Wijzigingswet Algemene wet inzake rijksbelastingen, enz. (herziening stelsel van bestuurlijke boeten en fiscale strafrecht)
    Wijzigingswet Algemene wet inzake rijksbelastingen, enz. (verruiming mogelijkheid tot opleggen van voorlopige aanslagen tot een negatief bedrag (voorlopige teruggaaf))
    Wijzigingswet Algemene wet inzake rijksbelastingen, enz. (Versterking fiscale rechtshandhaving)
    Wijzigingswet Arbeidsomstandighedenwet 1998, enz. (vergroten verantwoordelijkheid werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid)
    Wijzigingswet Arbeidstijdenwet (vereenvoudiging wet)
    Wijzigingswet artikelen 5 en 9 van Boek 1 Burgerlijk Wetboek
    Wijzigingswet Auteurswet 1912
    Wijzigingswet Auteurswet 1912 (thuiskopie invoering verlengde aansprakelijkheid voor verkopers)
    Wijzigingswet Auteurswet 1912, enz. (richtlijn Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende verhuurrecht, uitleenrecht en bepaalde naburige rechten)
    Wijzigingswet Auteurswet 1912, enz. ivm richtlijn tot cordinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel
    Wijzigingswet Beginselenwet justitile jeugdinrichtingen, enz. (evaluatieonderzoeken)
    Wijzigingswet begroting van uitgaven en ontvangsten van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 2001 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
    Wijzigingswet belastingwetten (fiscale structuurversterking)
    Wijzigingswet belastingwetten c.a. (Belastingplan 2001)
    Wijzigingswet belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002 IV)
    Wijzigingswet belastingwetten c.a. (Overige fiscale maatregelen 2004)
    Wijzigingswet belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001)
    Wijzigingswet belastingwetten herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting
    Wijzigingswet belastingwetten in verband met noodzakelijk onderhoud (Fiscale onderhoudswet 2004)
    Wijzigingswet belastingwetten ter vermindering van administratieve lasten (Wijzigingsplan Paarse krokodil)
    Wijzigingswet bepalingen in de Wet milieubeheer met betrekking tot milieu-effectrapportage
    Wijzigingswet bepalingen Mediawet ivm met het omvormen van de met de inning van de omroepbijdragen belaste dienst van Koninklijke PTT Nederland N.V. tot een publiekrechtelijk vormgegeven zelfstandig bestuursorgaan
    Wijzigingswet Beroepswet (openstellen van hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep tegen uitspraken omtrent besluiten van diverse stichtingen)
    Wijzigingswet Boek 1 Burgerlijk Wetboek en Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (opneming van bepalingen voor het geregistreerd partnerschap)
    Wijzigingswet Boek 1 Burgerlijk Wetboek, enz. (herschikking bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter)
    Wijzigingswet Boek 1 Burgerlijk Wetboek, enz. (ondertoezichtstelling)
    Wijzigingswet Boek 1 BW, enz. (reorganisatie van de raden voor de kinderbescherming)
    Wijzigingswet Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (limitering van alimentatie na scheiding)
    Wijzigingswet Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (rechten en plichten echtgenoten en geregistreerde partners)
    Wijzigingswet Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen)
    Wijzigingswet Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de advisering over en inning van kinderalimentaties
    Wijzigingswet Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, enz.
    Wijzigingswet boek 2 Burgerlijk Wetboek (bepalen registratiedatum voor uitoefening van stem- en vergaderrechten in de naamloze vennootschap)
    Wijzigingswet boek 2 Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van IAS-verordening, IAS 39-richtlijn en moderniseringsrichtlijn
    Wijzigingswet boek 2 Burgerlijk Wetboek, enz. (openbaarmaking bezoldiging en aandelenbezit)
    Wijzigingswet Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
    Wijzigingswet Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (2)
    Wijzigingswet Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (bepalingen voor de jaarrekening van banken)
    Wijzigingswet Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (invoering regeling voor de vervanging van verloren gegane aandeelbewijzen en intrekking van de Effectenvernieuwingswet)
    Wijzigingswet Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (ontbinding rechtspersonen)
    Wijzigingswet Boek 7A Burgerlijk Wetboek (beindiging huur en verhuur van onzelfstandige woonruimte)
    Wijzigingswet Boek 8 Burgerlijk Wetboek (hulpverlening)
    Wijzigingswet Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek enz. (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen)
    Wijzigingswet Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek m.b.t. een hogere preferentie van havengelden en vorderingen inzake maatregelen m. b.t. een schip die noodzakelijk waren ter waarborging van de veiligheid van de haven of van derden
    Wijzigingswet Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, (invoering titel 15 Het luchtvaartuig)
    Wijzigingswet Boeken 3, 6 en 8 van het Burgerlijk Wetboek (aansprakelijkheid gevaarlijke stoffen en verontreiniging lucht, water of bodem)
    Wijzigingswet Brandweerwet 1985
    Wijzigingswet Brandweerwet 1985 (verzekeren kwaliteit brandweerpersoneel en verbreding wettelijke taken Nederlands instituut fysieke veiligheid)
    Wijzigingswet Brandweerwet 1985 in verband met de oprichting van het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding
    Wijzigingswet Brandweerwet 1985, enz.
    Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek Boek 2, enz. (aanpassing structuurregeling)
    Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek en Ambtenarenwet ivm verbod tot maken van onderscheid tussen werknemers naar arbeidsduur
    Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (herziening voorlopige maatregelen kinderbescherming)
    Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek enz. (Europese recht op vrije vestiging)
    Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek, Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, enz. (Reparatiewet flexibiliteit en zekerheid)
    Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek, enz. (geneeskundige behandelingsovereenkomst)
    Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 enz. (Flexibiliteit en zekerheid)
    Wijzigingswet Comptabiliteitswet (Zevende wijziging van de Comptabiliteitswet)
    Wijzigingswet Comptabiliteitswet 1976 (vierde wijziging)
    Wijzigingswet Comptabiliteitswet houdende bepalingen inzake het beheer van liquide middelen van rechtspersonen die collectieve middelen beheren, enz. (Eerste wijziging van de Comptabiliteitswet 2001)
    Wijzigingswet Comptabiliteitswet, enz. (zesde wijziging)
    Wijzigingswet Drank- en Horecawet
    Wijzigingswet Drank- en Horecawet (introductie bestuurlijke boete)
    Wijzigingswet Drank- en Horecawet, enz.
    Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 (aanpassingen wijze stimulering milieukwaliteit elektriciteitsvoorziening)
    Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 (beindigen taak netbeheerder landelijk hoogspanningsnet tot verstrekking subsidie ten behoeve van stimulering milieukwaliteit van elektriciteitsproductie)
    Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 (stellen van nadere regels ten aanzien van het netbeheer en de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers)
    Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 (stimulering milieukwaliteit elektriciteitsproductie)
    Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer)
    Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van opwekking duurzame elektriciteit
    Wijzigingswet en aanvulling Wetboek van Strafrecht enz. (aanpassing ontnemingswetgeving)
    Wijzigingswet enige bepalingen Burgerlijk Wetboek (problematiek van vermissing van personen)
    Wijzigingswet enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1998)
    Wijzigingswet enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1999)
    Wijzigingswet enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel II - overig fiscaal pakket)
    Wijzigingswet enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale milieuversterking)
    Wijzigingswet enkele belastingwetten c.a.(Overige fiscale maatregelen 2005)
    Wijzigingswet enkele socialeverzekeringswetten, enz. (aanbrengen enige vereenvoudigingen)
    Wijzigingswet enkele wetten beleidsterrein Ministerie van OCW (herstellen van wetstechnische gebreken en leemten)
    Wijzigingswet Faillissementswet (bevorderen effectiviteit sursance van betaling en faillissement)
    Wijzigingswet Faillissementswet (herziening schuldsaneringsregeling natuurlijke personen)
    Wijzigingswet Faillissementswet (sanering van schulden van natuurlijke personen)
    Wijzigingswet Financiele-verhoudingswet enz. (herziening verdeelstelsel Provinciefonds)
    Wijzigingswet Gemeentewet en Wet politieregisters (cameratoezicht op openbare plaatsen)
    Wijzigingswet Gemeentewet inzake opneming bevoegdheid van de burgemeester om woningen, niet voor het publiek toegankelijke lokalen of bij die woningen of lokalen behorende erven te sluiten bij verstoring van de openbare orde
    Wijzigingswet Gemeentewet, enz. (Afschaffing gebruikersdeel OZB op woningen)
    Wijzigingswet Gemeentewet, enz. (Afschaffing preventief toezicht op belastingverordeningen)
    Wijzigingswet Gemeentewet, enz. (verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken)
    Wijzigingswet Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (intrekking kortingensysteem artikel 86, tweede lid)
    Wijzigingswet Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (veterinair complex)
    Wijzigingswet Grondwaterwet (algemene regels voor het onttrekken van grondwater)
    Wijzigingswet Grondwaterwet, enz. (infiltraties)
    Wijzigingswet Handelsregisterwet in verband met de uitvoering van de elfde richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake het vennootschapsrecht
    Wijzigingswet Havenbeveiligingswet (implementatie richtlijn nr. 2005/65/EG betreffende verhogen veiligheid van havens)
    Wijzigingswet hoofdstuk 18 Wet milieubeheer (Handhavingsstructuur)
    Wijzigingswet houdende aanpassing van een aantal wetten aan de eerste tranche van de Algemene wet bestuursrecht
    Wijzigingswet Huisvestingswet
    Wijzigingswet Huisvestingswet (provinciale toets toewijzingscriteria voor woonruimte veilig stellen)
    Wijzigingswet Huisvestingswet (wijziging bepalingen met betrekking tot huisvesting van verblijfsgerechtigden)
    Wijzigingswet Huisvestingswet, enz. (integratie van de woonwagen- en woonschepenregelgeving)
    Wijzigingswet Huurprijzenwet woonruimte (3)
    Wijzigingswet Huurprijzenwet woonruimte enz. (introductie afzonderlijke huurcommissie-procedure, wijziging regeling m.b.t. aan de Staat verschuldigde vergoeding voor advies of uitspraak door huurcommissie en wijziging toezicht op de huurcommissies)
    Wijzigingswet Huurprijzenwet woonruimte, enz.
    Wijzigingswet Huurprijzenwet woonruimte, enz. (2)
    Wijzigingswet Huurprijzenwet woonruimte, enz. (wijziging percentages)
    Wijzigingswet Huurprijzenwet woonruimte, Wet op de huurcommissies en Wet individuele huursubsidie ivm huursombenadering
    Wijzigingswet Huursubsidiewet (introductie van beperkt huursubsidiebericht voor bepaalde huurders)
    Wijzigingswet Huursubsidiewet (mogelijk maken van jaarlijkse verhoging van de maximale huurgrens en enkele andere wijzigingen)
    Wijzigingswet Huursubsidiewet (vangnetregeling huursubsidie)
    Wijzigingswet Huursubsidiewet, enz. (nieuwe procedure aanvraag toekenning huursubsidie)
    Wijzigingswet Huursubsidiewet, enz. (vervallen van het vervolgaanvraagformulier voor bepaalde huurders)
    Wijzigingswet inkomstenbelasting 1964 c.a. (aanpassing oudedagsreserve en zelfstandigenaftrek en vervallen vermogensaftrek)
    Wijzigingswet Interimwet ammoniak en veehouderij (verlenging; einde legalisering)
    Wijzigingswet Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in verband met het vervallen van de opslagpercentages bij de leerlingentelling
    Wijzigingswet Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, enz.
    Wijzigingswet Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, enz. (Weer samen naar school)
    Wijzigingswet Invorderingswet 1990 (Herziening procesrecht inzake aansprakelijkstelling)
    Wijzigingswet Kadasterwet en Organisatiewet Kadaster (aanpassing van doeleinden en taken Dienst voor het kadaster en de openbare registers, enz.)
    Wijzigingswet Kostenwet invordering rijksbelastingen
    Wijzigingswet Kwaliteitswet zorginstellingen en Wet klachtrecht clinten zorgsector
    Wijzigingswet Leerplichtwet 1969, enz. (invoering van een kwalificatieplicht)
    Wijzigingswet Loodsenwet, enz. (herziening financile relatie tussen Rijk en loodsen, en invoering van een verkeersbegeleidingstarief)
    Wijzigingswet Luchtvaartwet (aanwijzing en gebruik van luchtvaartterreinen, strafbepalingen en dwangsomregeling)
    Wijzigingswet Luchtvaartwet (beveiliging luchtvaartterreinen)
    Wijzigingswet Luchtvaartwet (Regels beveiliging luchtvaartterreinen)
    Wijzigingswet Luchtvaartwet met betrekking tot luchtvervoersvergunningen
    Wijzigingswet Machtigingswet Koninklijke PTT Nederland N.V., enz. (juridische splitsing van Koninklijke PTT Nederland N.V.)
    Wijzigingswet Mededingingswet (evaluatie)
    Wijzigingswet Mededingingswet (omvormen bestuursorgaan Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan)
    Wijzigingswet Mediawet
    Wijzigingswet Mediawet (3)
    Wijzigingswet Mediawet (4)
    Wijzigingswet Mediawet (5)
    Wijzigingswet Mediawet (afschaffing omroepbijdrage)
    Wijzigingswet Mediawet (bevorderen gezamenlijke strategie en duidelijke regie met betrekking tot programmering landelijke publieke omroep, aanbrengen helderder afbakening tussen toezicht, bestuur en professionele werkprocessen binnen de organisatie van de
    Wijzigingswet Mediawet (herziening organisatiestructuur van de landelijke publieke omroep)
    Wijzigingswet Mediawet (noodzakelijke verbeteringen van de wet en de uitvoering daarvan)
    Wijzigingswet Mediawet (privatisering van het Nederlands Omroepproduktie Bedrijf N.V.)
    Wijzigingswet Mediawet en Tabakswet (implementatie wijziging richtlijn Televisie zonder grenzen)
    Wijzigingswet Mediawet in verband met het versterken van de organisatie van de landelijke publieke omroep
    Wijzigingswet Mediawet inzake invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep
    Wijzigingswet Mediawet, Wet op de telecommunicatievoorzieningen en de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 (liberalisering van de mediawetgeving)
    Wijzigingswet Meststoffenwet (invoering gebruiksnormen)
    Wijzigingswet Mijnbouwwet (deelneming opsporing en winning van koolwaterstoffen door daartoe aangewezen vennootschap)
    Wijzigingswet Militaire Ambtenarenwet 1931 (Wet militair tuchtrecht)
    Wijzigingswet Natuurbeschermingswet 1998 (Europeesrechtelijke verplichtingen)
    Wijzigingswet Natuurbeschermingswet, enz. in verband met natuur- en landschapsbeheer in landbouwgebieden en reservaten
    Wijzigingswet Natuurschoonwet 1928 enz. (verruiming fiscale faciliteiten ten behoeve van de aanleg van bossen)
    Wijzigingswet onteigeningswet (herziening administratieve onteigeningsprocedure voor uitvoering van werken en enige andere doeleinden)
    Wijzigingswet Ontgrondingenwet
    Wijzigingswet op het basisonderwijs enz. (bestuursvorm van het openbaar onderwijs)
    Wijzigingswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (gentegreerd middelenbeheer)
    Wijzigingswet Overgangswet WBO
    Wijzigingswet Paspoortwet
    Wijzigingswet Paspoortwet (dualisering medebewindsbevoegdheden en verstrekking verklaring van toestemming van rechter bij aanvraag reisdocument voor onder toezicht gestelde minderjarigen jonger dan zestien jaar)
    Wijzigingswet Penitentiaire beginselenwet (penitentiair programma en elektronisch toezicht)
    Wijzigingswet Pensioen- en spaarfondsenwet (gelijke behandeling van slapers en gepensioneerden)
    Wijzigingswet Pensioen- en spaarfondsenwet (invulling begrip pensioentoezegging)
    Wijzigingswet Pensioen- en spaarfondsenwet (recht van keuze voor ouderdomspensioen i.p.v. nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen)
    Wijzigingswet Pensioen- en spaarfondsenwet met betrekking tot medezeggenschap van gepensioneerden en gelijkstelling in pensioenregelingen van geregistreerde partners met gehuwden
    Wijzigingswet Pensioen- en spaarfondsenwet, enz. (wettelijk recht op waarde-overdracht en enige andere maatregelen op het aanvullende pensioenterrein)
    Wijzigingswet Pensioen- en spaarfondsenwet, enz. (wijziging PSW in verband met toezicht, verbod op uitstelfinanciering en waardeoverdracht)
    Wijzigingswet Pensioenwet voor de zeemacht 1922
    Wijzigingswet Politiewet 1993 (stellen van regels voor treffen van samenwerkingsvoorzieningen op initiatief van politiekorpsen en voor informatie- en communicatievoorzieningen van de politie)
    Wijzigingswet Politiewet 1993 (versterken bevoegdheden op rijksniveau, alsmede opheffing Raad voor het Korps landelijke politiediensten)
    Wijzigingswet Provinciewet en Gemeentewet (aanpassing procedure benoeming commissaris van de Koning en burgemeester en tijdelijk verruimen periode ontheffing woonplaatsvereiste burgemeester)
    Wijzigingswet Reconstructiewet Midden-Delfland
    Wijzigingswet regeling Boek 1 Burgerlijk Wetboek, enz. (naamrecht, voorkoming van schijnhuwelijken en tijdstip van totstandkoming van scheiding van tafel en bed)
    Wijzigingswet regeling productenaansprakelijkheid in het Burgerlijk Wetboek (uitbreiding tot landbouwproducten)
    Wijzigingswet regelingen betreffende waarborgen rond vervolging
    Wijzigingswet regulerende energiebelasting ivm beindigen nihiltarief voor verbruik aardgas en minerale olin door glastuinbouw
    Wijzigingswet rijkswet Belastingregeling ivm tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik enz.
    Wijzigingswet Rijkswet bepalingen ten aanzien van octrooigemachtigden in de Rijksoctrooiwet enz.
    Wijzigingswet Rijkswet op het Nederlanderschap (invoering verklaring verbondenheid en aanpassing regeling verkrijging Nederlanderschap na erkenning)
    Wijzigingswet Rijkswet op het Nederlanderschap (verkrijging, verlening en verlies van het Nederlanderschap)
    Wijzigingswet Rijkswet regeling pensioenen en uitkeringen Gouverneurs Nederlandse Antillen en Aruba
    Wijzigingswet Sanctiewet 1977, enz. (vereenvoudiging implementatie van internationale verplichtingen)
    Wijzigingswet Schepenwet in verband met totstandkoming Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid en invoering nieuwe regeling tuchtrechtspraak voor zeescheepvaart
    Wijzigingswet sociale zekerheidswetten (Belastingplan 2002 V - Sociale zekerheidswetgeving)
    Wijzigingswet Spoorwegpensioenwet
    Wijzigingswet Tabakswet
    Wijzigingswet Telecommunicatiewet (implementatie richtlijn 2004/108/EG)
    Wijzigingswet Telecommunicatiewet (waarborging optimaal gebruik frequentieruimte)
    Wijzigingswet Tijdelijke wet arbeidsbemiddeling onderwijs
    Wijzigingswet titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek (vakantie en ouderschapsverlof)
    Wijzigingswet Toeslagenwet, enz. (verbeteren en vereenvoudigen van de wijze waarop het sociaal minimum wordt gewaarborgd in de loondervingsuitkeringen)
    Wijzigingswet tot herziening van het procesrecht in zaken van personen- en familierecht
    Wijzigingswet Tracwet (eerste tranche)
    Wijzigingswet Tracwet (tweede tranche)
    Wijzigingswet Uitkeringswet gewezen militairen
    Wijzigingswet Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, enz. (eenzijdige legesheffing)
    Wijzigingswet van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (adoptie door personen van hetzelfde geslacht)
    Wijzigingswet van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (Wet openstelling huwelijk)
    Wijzigingswet van de bepalingen uit het Wetboek van strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting en het vonnis
    Wijzigingswet van enige mijnbouwwetten ivm de uitvoering van de richtlijn betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de produktie van koolwaterstoffen (PbEG L 164)
    Wijzigingswet van enkele belastingwetten (herstel van enige onjuistheden)
    Wijzigingswet van enkele belastingwetten (herziening behandeling omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde vorderingen en aanpassing regeling voor afwaarderingsverliezen van deelnemingen)
    Wijzigingswet van enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1997)
    Wijzigingswet van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs
    Wijzigingswet van het fiscale regime voor onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen alsmede van het fiscale regime voor verzekeraars en directiepensioenlichamen
    Wijzigingswet van technische aard van belastingwetten
    Wijzigingswet Visserijwet 1963 (vervallen van de Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij en de sportvisakte)
    Wijzigingswet Vleeskeuringswet en Warenwet inzake de heffing van retributies
    Wijzigingswet Vreemdelingenwet (wettelijke vastlegging van de machtiging tot voorlopig verblijf)
    Wijzigingswet Vreemdelingenwet 2000
    Wijzigingswet Vreemdelingenwet 2000 (stelsel rechterlijke toetsing van vrijheidsontnemende maatregelen)
    Wijzigingswet Vreemdelingenwet 2000 (verlenging tijdelijkheid verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd)
    Wijzigingswet Vreemdelingenwet en enige andere wetten (koppeling aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen aan het rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland)
    Wijzigingswet Vreemdelingenwet, enz.
    Wijzigingswet Waarborgwet 1986 (uitoefening van toezicht op de naleving)
    Wijzigingswet Warenwet (invoering van bestuursrechtelijke boeten wegens overtredingen van voorschriften bij of krachtens de Warenwet gesteld)
    Wijzigingswet Warenwet met het oog op de incorporatie van productveiligheidsvoorschriften uit de Wet op de gevaarlijke werktuigen, enz.
    Wijzigingswet Waterleidingwet (eigendom waterleidingbedrijven)
    Wijzigingswet Waterleidingwet, enz. (Versobering en harmonisatie externe adviesorganen VROM)
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet (invordering en inhouding van rijbewijzen)
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (afgifte en inname van kentekenplaten)
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (Algemene Periodieke Keuring)
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (invoering bromfietsrijbewijs)
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (regeling verzelfstandiging Rijksdienst voor het Wegverkeer)
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (rijvaardigheid en rijbevoegdheid)
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (verhoging maximumstraffen voor ernstige vormen van roekeloos rijgedrag en verbetering regelingen inzake invordering en inhouding van rijbewijzen en inzake bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid tot het best
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (verlenen ontheffingen door Dienst Wegverkeer)
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (wijziging wegsleepregeling)
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994, enz.
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994, enz. (invoering kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen)
    Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994, enz. (vergemakkelijken verhaal schade als gevolg van ongeval motorrijtuig)
    Wijzigingswet Werkloosheidswet, enz. (aanscherping referte-eisen WW)
    Wijzigingswet Werkloosheidswet, enz. (vrijwillige verzekering voor personen werkzaam in het buitenland)
    Wijzigingswet Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps en Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960
    Wijzigingswet Wet aansprakelijkheid olietankschepen
    Wijzigingswet Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en van het Wetboek van Strafvordering
    Wijzigingswet Wet algemene bepalingen milieuhygine
    Wijzigingswet Wet algemene bepalingen milieuhygine (Wet milieubeheer)
    Wijzigingswet Wet algemene bepalingen milieuhygine, enz. (3) (vergunningen en algemene regels voor inrichtingen; procedures voor vergunningen en ontheffingen; handhaving)
    Wijzigingswet Wet algemene regels herindeling
    Wijzigingswet Wet algemene regels herindeling, enz. (wijziging procedurele bepalingen)
    Wijzigingswet Wet ammoniak en veehouderij
    Wijzigingswet Wet arbeid en zorg, enz. (recht op langdurig zorgverlof)
    Wijzigingswet Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen
    Wijzigingswet Wet assurantiebemiddelingsbedrijf (project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit en evaluatie van doelmatigheid van de wet)
    Wijzigingswet Wet assurantiebemiddelingsbedrijf, enz.
    Wijzigingswet Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting (aanvullende bijdrage)
    Wijzigingswet Wet beheer rijkswaterstaatswerken, enz. (rijksrivieren)
    Wijzigingswet Wet belastingen op milieugrondslag
    Wijzigingswet Wet belastingen op milieugrondslag (invoering van een regulerende energiebelasting) (2)
    Wijzigingswet Wet belastingen op milieugrondslag en Wet op de accijns (implementatie richtlijn Energiebelastingen)
    Wijzigingswet Wet belastingen op milieugrondslag, enz. (bevorderen van energiezuinig en milieuvriendelijk gedrag)
    Wijzigingswet Wet belastingen op milieugrondslag, enz. (vereenvoudiging regelgeving)
    Wijzigingswet Wet Belastingplan 2002-III Natuur, milieu en vervoer
    Wijzigingswet Wet bevordering eigenwoningbezit (afschaffing van de correctie verzamelinkomen)
    Wijzigingswet Wet bevordering eigenwoningbezit (verruiming en vereenvoudiging werking van de Wet bevordering eigenwoningbezit)
    Wijzigingswet Wet bezoldiging Raad van State en Algemene Rekenkamer, enz. (inwerkingtreding Zorgverzekeringswet)
    Wijzigingswet Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (voorwaardelijke machtiging en observatiemachtiging)
    Wijzigingswet Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, enz. (aanpassing klachtregeling)
    Wijzigingswet Wet bodembescherming
    Wijzigingswet Wet bodembescherming (overgang taken Service Centrum Grond)
    Wijzigingswet Wet bodembescherming, enz. (beleid inzake bodemsaneringen)
    Wijzigingswet Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, enz. (herziening aanpassingssysteem wetten voor oorlogsgetroffenen)
    Wijzigingswet Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, enz. (regeling behandeltermijnen)
    Wijzigingswet Wet conflictenrecht huwelijk
    Wijzigingswet Wet conflictenrecht namen inzake totstandkoming Wijzigingswet artikelen 5 en 9 van Boek 1 Burgerlijk Wetboek
    Wijzigingswet Wet economische mededinging (vergroting van de effectiviteit)
    Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs (decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van economisch claimrecht)
    Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs (erkenning diploma's niet uit rijksbijdrage gefinancierde educatie)
    Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs (Regeling decentralisatie wachtgelduitgaven bve)
    Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs (verbeteringen van uiteenlopende, voornamelijk uitvoeringstechnische aard)
    Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht (verbetering kwaliteit examens beroepsopleidingen)
    Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs, enz. (aanscherping voorschriften bekostiging beroepsonderwijs en hoger onderwijs)
    Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs, enz. (beindiging bekostigingsrelatie tussen agrarische innovatie- en praktijkcentra en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)
    Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs, enz. (decentralisatie rechtspositieregeling educatie en beroepsonderwijs
    Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs, enz. (overgang toezicht kwaliteit examinering beroepsopleidingen naar de Inspectie van het onderwijs)
    Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs, enz. (regeling 850 urennorm)
    Wijzigingswet Wet explosieven voor civiel gebruik (implementatie richtlijn identificeren pyrotechnische voorwerpen en controle op explosieven voor civiel gebruik)
    Wijzigingswet Wet Fonds economische structuurversterking
    Wijzigingswet Wet geluidhinder
    Wijzigingswet Wet geluidhinder (modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase)
    Wijzigingswet Wet gemeenschappelijke regelingen (verplichte samenwerking)
    Wijzigingswet Wet gemeenschappelijke regelingen, etc. (afschaffing verplichte bundeling en integratie gemeenschappelijke regelingen in samenwerkingsgebieden)
    Wijzigingswet Wet gewetensbezwaren militaire dienst i.v.m. de Kaderwet dienstplicht
    Wijzigingswet Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees parlement (non-activiteitsbepalingen)
    Wijzigingswet Wet individuele huursubsidie
    Wijzigingswet Wet individuele huursubsidie (3)
    Wijzigingswet Wet individuele huursubsidie (duur van het subsidietijdvak dat is aangevangen op 1 juli 1994 en loopt tot en met 30 juni 1995)
    Wijzigingswet Wet individuele huursubsidie n.a.v. de voorstellen van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting en de inkomstenbelasting
    Wijzigingswet Wet individuele huursubsidie ter beperking en herschikking van de uitgaven voor individuele huursubsidie
    Wijzigingswet Wet individuele huursubsidie, enz.
    Wijzigingswet Wet Infrastructuurfonds, enz. (herziening voeding Infrastructuurfonds)
    Wijzigingswet Wet inkomensvoorziening kunstenaars (niet langer uitsluiten van kunstenaars met een eigen woning)
    Wijzigingswet Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingplan 2004)
    Wijzigingswet Wet inkomstenbelasting 2001, enz. (Belastingplan 2002 I - Arbeidsmarkt en inkomensbeleid)
    Wijzigingswet Wet inkomstenbelasting 2001, enz. (Belastingplan 2002 II - Economische infrastructuur)
    Wijzigingswet Wet inkomstenbelasting 2001, enz. (Belastingplan 2003 Deel I)
    Wijzigingswet Wet inkomstenbelasting 2001, enz. (bijstellingen en technische reparaties)
    Wijzigingswet Wet Instelling van de Orde van Oranje-Nassau enz.
    Wijzigingswet Wet intrekking van de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting wegens invaliditeit
    Wijzigingswet Wet inzake bloedtransfusies
    Wijzigingswet Wet Justitie-subsidies (opnemen van een tijdelijke grondslag voor de subsidiring van de reclassering)
    Wijzigingswet Wet kaderregeling vut overheidspersoneel (invoering regeling flexibel pensioen en uittreden voor het personeel bij de overheid en het onderwijs
    Wijzigingswet Wet luchtvaart (communautaire vergunning luchtverkeersleiders)
    Wijzigingswet Wet luchtvaart (Experimenten Schiphol)
    Wijzigingswet Wet luchtvaart (exploitatie Schiphol)
    Wijzigingswet Wet luchtvaart (geluidscertificaat en geluidsverklaring)
    Wijzigingswet Wet luchtvaart (inrichting en gebruik van de luchthaven Schiphol)
    Wijzigingswet Wet luchtvaart (vervoer van gevaarlijke stoffen en van dieren)
    Wijzigingswet Wet Luchtverkeer (bewijzen van bevoegdheid, bestrijding drank- en drugsgebruik)
    Wijzigingswet Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie)
    Wijzigingswet Wet Luchtverkeer (luchtvaartuigen en vluchtuitvoering)
    Wijzigingswet Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen, enz. (wetenschappelijk onderzoek met geneesmiddelen)
    Wijzigingswet Wet melding ongebruikelijke transacties, enz. (verplichtstellen van identificatieplicht en meldingsplicht van ongebruikelijke transacties door handelaren in zaken van grote waarde)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer (afvalstoffen)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer (afvalwater)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer (herziening van de EMAS-verordening)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer (instelling Raad voor het milieubeheer)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer (meldingenstelsel)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer (milieu-effectrapportage)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer (uitvoering richtlijn nr. 2001/42/EG betreffende milieu-effectrapportage plannen)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer, enz. (invoering systeem handel in emissierechten stikstofoxiden)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer, enz. (luchtkwaliteitseisen)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer, enz. (modernisering van de algemene milieuregels voor inrichtingen)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer, enz. (structuur beheer afvalstoffen)
    Wijzigingswet Wet milieubeheer, enz. (uitvoering EG-richtlijn betreffende de beheersing van gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (Seveso-II))
    Wijzigingswet Wet milieubeheer, enz. (verbetering handhavingsbevoegdheden)
    Wijzigingswet Wet militair tuchtrecht, enz. (aanpassingen n.a.v. gehouden evaluatie-onderzoek)
    Wijzigingswet Wet Nationale ombudsman en de Wet openbaarheid van bestuur
    Wijzigingswet Wet op belastingen van rechtsverkeer, de Natuurschoonwet 1928, de Wet op de loonbelasting 1964, enz.
    Wijzigingswet Wet op de accijns in verband met de afschaffing van de fiscale grenzen
    Wijzigingswet Wet op de accijns in verband met de afschaffing van fiscale grenzen (2)
    Wijzigingswet Wet op de accijns van minerale olin (lastenverzwaring auto's in verband met tariefstijging openbaar vervoer)
    Wijzigingswet Wet op de architectentitel (beroepskwalificaties voor architecten, stedenbouwkundigen, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten)
    Wijzigingswet Wet op de Bedrijfsorganisatie
    Wijzigingswet Wet op de bedrijfsorganisatie en enige andere wetten
    Wijzigingswet Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
    Wijzigingswet Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992, enz.
    Wijzigingswet Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (specialistenregisters)
    Wijzigingswet Wet op de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren, enz. (wijziging bezoldigingsstructuur)
    Wijzigingswet Wet op de dierproeven
    Wijzigingswet Wet op de dierproeven
    Wijzigingswet Wet op de dividendbelasting 1965, enz. (tegemoetkoming wegens in het buitenland geheven bronbelasting op deelnemingsdividenden bij dooruitdeling)
    Wijzigingswet Wet op de expertisecentra, enz. (invoering regeling leerlinggebonden financiering)
    Wijzigingswet Wet op de expertisecentra, enz. (wegnemen knelpunten leerlinggebonden financiering en opheffen landelijke commissie toezicht indicatiestelling)
    Wijzigingswet Wet op de expertisecentra, Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (ondersteuning onderwijs aan zieke leerlingen)
    Wijzigingswet Wet op de Geneesmiddelenvoorziening
    Wijzigingswet Wet op de geneesmiddelenvoorziening
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964 (gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, etc.)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964 (goedkeuring regelingen)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964 (introductie peildatum voor jaarlijkse bijstelling reiskostenforfait)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964 (kapitaalverzekeringen en periodieke uitkeringen)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964 (technische aard)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964 (verhoging van het huurwaardeforfait)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964 en de Wet op de loonbelasting 1964 (beperking aftrekbare kosten ter zake van criminele activiteiten)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz (verhoging van de ouderenaftrek en aanvullende ouderenaftrek)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz. (belastingplan 1993)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz. (belastingplan 1994)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz. (belastingplan 1996)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz. (belastingplan 2000)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz. (bevorderen van werknemersparticipaties en winstdelings- en spaarregelingen voor werknemers)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz. (onbeperkte voorwaartse verrekening van ondernemingsverliezen en vaststelling van verliezen bij beschikking)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz. (technische aanpassingen 1999)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz. (wijziging van enige belastingwetten in het belang van de zeescheepvaart)
    Wijzigingswet Wet op de inkomstenbelasting 1964, enz. (wijziging van enige fiscale wetten in het kader van lastenverlichting voor het midden- en kleinbedrijf)
    Wijzigingswet Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (invoering nieuw stelsel voor bewaking en beveiliging)
    Wijzigingswet Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en Wet inkomstenbelasting 2001 (implementatie spaarrenterichtlijn)
    Wijzigingswet Wet op de jeugdzorg en Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
    Wijzigingswet Wet op de jeugdzorg, enz. (gesloten jeugdzorg)
    Wijzigingswet Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997
    Wijzigingswet Wet op de kansspelen (speelautomaten)
    Wijzigingswet Wet op de kansspelen betreffende sportprijsvragen en de lotto
    Wijzigingswet Wet op de kansspelen in verband met het organiseren van de instantloterij
    Wijzigingswet Wet op de kansspelen, enz. (in verband met het instellen van een College van toezicht op de kansspelen)
    Wijzigingswet Wet op de kansspelen, enz. (vereenvoudiging van regelgeving en vergroting van gemeentelijke en provinciale beleidsvrijheid)
    Wijzigingswet Wet op de loonbelasting 1964, enz.
    Wijzigingswet Wet op de loonbelasting 1964, enz. (aanpassing heffing ter zake van aandelenoptierechten)
    Wijzigingswet Wet op de loonbelasting 1964, enz. (aanpassing van het regime voor werknemersspaarregelingen)
    Wijzigingswet Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 enz. (herziening van de tariefstructuur voor vrachtauto's)
    Wijzigingswet Wet op de omzetbelasting 1968 (afschaffing van de fiscale grenzen)
    Wijzigingswet Wet op de omzetbelasting 1968 (invoering van een omzetbelastingregeling voor elektronische diensten)
    Wijzigingswet Wet op de omzetbelasting 1968 (verlaging van het algemene tarief)
    Wijzigingswet Wet op de omzetbelasting 1968 inzake invoering vereenvoudigingsmaatregelen Zesde Richtlijn
    Wijzigingswet Wet op de omzetbelasting 1968, enz. (bestrijding constructies met betrekking tot onroerende zaken)
    Wijzigingswet Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) nieuw Burgerlijk Wetboek
    Wijzigingswet Wet op de ondernemingsraden, enz.
    Wijzigingswet Wet op de onderwijsverzorging enz. (nascholing)
    Wijzigingswet Wet op de onderwijsverzorging ivm verlenging werkingsduur van die wet
    Wijzigingswet Wet op de Open Universiteit
    Wijzigingswet Wet op de orgaandonatie (evaluatie)
    Wijzigingswet Wet op de rechterlijke indeling (opheffing kantongerechten Zevenbergen en Zuidbroek)
    Wijzigingswet Wet op de rechterlijke indeling, enz.
    Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie
    Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie enz. (in verband met de opheffing van de functie van verkeersschout)
    Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie enz. (vervanging van beroep bij de Tariefcommissie door beroep bij de douanekamer van het gerechtshof te Amsterdam en de instelling van beroep in cassatie in douanezaken)
    Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie, enz. (invoering functie van officier enkelvoudige zittingen)
    Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie, enz. (reorganisatie openbaar ministerie en instelling landelijk parket)
    Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie, enz. (vervanging in Mulder-zaken van beroep in cassatie door hoger beroep bij het gerechtshof Leeuwarden)
    Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie, enz. (voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie)
    Wijzigingswet Wet op de rechtsbijstand (aanpassing van het inkomens- en vermogensbegrip aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip)
    Wijzigingswet Wet op de rechtsbijstand, enz. (evaluatie alsmede aanpassing Wet op de rechtsbijstand)
    Wijzigingswet Wet op de Registeraccountants en Wet op de Accountants-Administratieconsulenten (invoering Achtste Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake het vennootschapsrecht)
    Wijzigingswet Wet op de Ruimtelijke Ordening
    Wijzigingswet Wet op de Ruimtelijke Ordening
    Wijzigingswet Wet op de Ruimtelijke Ordening (invoering rijksprojectenprocedure)
    Wijzigingswet Wet op de Ruimtelijke Ordening (verjaring van en heffing bij planschadevergoedingsaanspraken, alsmede planschadevergoedingsovereenkomsten)
    Wijzigingswet Wet op de Ruimtelijke Ordening, enz. (onafhankelijkheid adviseurs inzake beroepen)
    Wijzigingswet Wet op de Ruimtelijke Ordening, enz. (onderbrenging overtredingen bestemmingsplanvoorschriften en overtredingen Wet op de economische delicten)
    Wijzigingswet Wet op de stads- en dorpsvernieuwing
    Wijzigingswet Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en van de Woningwet (gevolgen niet naleven financile bepalingen, opheffen Rijkscommissie voor de Volkshuisvesting en Cordinatiecommissie stadsvernieuwing
    Wijzigingswet Wet op de studiefinanciering (herorintering studiefinanciering II)
    Wijzigingswet Wet op de studiefinanciering (herorintering studiefinanciering III)
    Wijzigingswet Wet op de studiefinanciering (onderbrengen van de reisvoorziening in de prestatiebeurs)
    Wijzigingswet Wet op de studiefinanciering enz. (correctie berekening aanvullende beurs)
    Wijzigingswet Wet op de studiefinanciering, enz. (invoering prestatiebeurs en aanspraak studiefinanciering)
    Wijzigingswet Wet op de studiefinanciering, enz. (meten van de studievoortgang in het hoger onderwijs)
    Wijzigingswet Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (verhoging maximaal bedrag tuchtrechtelijke boete en wijziging samenstellingseisen van tuchtcolleges ter zitting)
    Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (invoering aftrekverbod aankoopkosten van een deelneming)
    Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (vervallen concernfinancieringsregeling)
    Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 c.a. (herziening regime fiscale eenheid)
    Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ivm tegengaan uitholling belastinggrondslag en versterken fiscale infrastructuur
    Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969, enz. (aanpassing gedifferentieerd tarief en verhoging van de zelfstandigenaftrek)
    Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969, enz. (fiscale begeleiding van de overgang van vermogen onder algemene titel bij rechtspersonen op de voet van Boek 2 van het BW)
    Wijzigingswet Wet op de vermogensbelasting 1964, enz.
    Wijzigingswet Wet op de vermogensbelasting 1964, enz. (terugsluis opbrengst reparatiewetsvoorstel-btw)
    Wijzigingswet Wet op de waterkering en intrekking Deltawet grote rivieren, etc.
    Wijzigingswet Wet op de weerkorpsen
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs (beperking rentevergoeding schoolterreinen)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs (invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs (regeling onderwijsvoorrangsgebieden)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs en ISOVSO inzake vereenvoudiging Londo
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs enz. (regelingen i.v.m. invoering FBS)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (aanpassingen in de bekostigingsstelsels)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (bevoegdheid voor het geven van onderwijs in niet-Nederlandse taal en cultuur)
    Wijzigingswet Wet op het Basisonderwijs, enz. (budgettering wachtgelden en instelling participatiefonds)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (fomatiebudgetsysteem)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (het totstandbrengen van onder meer een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (onderwijs in allochtone levende talen)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (ouderbijdragen, sponsorgelden en stichtings- en opheffingsnormen)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (overboeking van niet bestede vergoedingen)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (regeling schoolbegeleiding)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (verplichting vaststellen directiestatuut)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (wijziging van de teldatum)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (wijziging van het stelsel van stichtingsnormen en opheffingsnormen)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, ISOVSO en WVO mbt financile gelijkstelling en enige technische aanpassingen
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, ISOVSO, WVO enz. (opnemen document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies in het onderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, ISOVSO, WVO, enz. (decentralisatie van huisvestingsvoorzieningen)
    Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs. enz. (afwijking van de bevoegdheidseisen ten behoeve van leraren-in-opleiding)
    Wijzigingswet Wet op het consumentenkrediet
    Wijzigingswet Wet op het financieel toezicht (uitvoering richtlijn nr. 2005/68/EG betreffende herverzekering)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (aanpassing bepalingen inzake de arbeidsmarktfixus en eenmalige vaststelling van de arbeidsmarktfixus geneeskunde 1994-1996)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (aanpassingen in systeem van selectie voor opleidingen waarvoor een toelatingsbeperking is vastgesteld)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en regeling van de overname van het economisch claimrecht)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (onder meer ter uitvoering van in de nota Zicht op kwaliteit aangekondigde maatregelen)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (positiebepaling Open universiteit binnen het onderwijs en wijziging bestuursorganisatie)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (versnelde invoering toets nieuwe opleiding)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 (invoering bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en Wet op de studiefinanciering (uitvoering van in het hoger onderwijs- en onderzoekplan 1996 aangekondigde maatregelen)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek enz. (verbeteringen en aanvullingen van overwegend technische aard)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek ivm bevordering van de kwaliteit en de studeerbaarheid van het onderwijs
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, enz. (bestuursorganisatie van en medezeggenschap in hogescholen)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, enz. (decentralisatie van regelgeving op arbeidsvoorwaardelijk terrein)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, enz. (invoering van accreditatie in het hoger onderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, enz. inzake verlenging cursusduur technische opleidingen en opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving in het wetenschappelijk onderwijs
    Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, enz., (aanpassing collegegeldbepalingen)
    Wijzigingswet Wet op het kindgebonden budget (vaststelling hoogte kindgebonden budget met ingang van 2009 en wijziging afbouwpercentage)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs (afschaffing bestedingsverplichting t.a.v. de formatie t.b.v. het onderwijs aan leerlingen van 4 t/m 7 jaar)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs (verkleining van de groepsgrootte voor de 4- tot en met 7-jarige leerlingen van basisscholen)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs en Wet medezeggenschap onderwijs 1992 (buitenschoolse opvang)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs en Wet op de expertisecentra (decentralisatie van arbeidsvoorwaarden)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (aanpassing regels bekwaamheidseisen onderwijspersoneel)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (invoering lumpsumbekostiging in het primair onderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (onder meer beindiging bekostiging onderwijs in allochtone levende talen)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (regeling uitzendkrachten in het onderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (regeling verbetering functioneren vervangings- en participatiefonds)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (verruiming van de bestedingsvrijheid voor scholen in het primair en voortgezet onderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (vraagfinanciering schoolbegeleiding en bekostiging onderwijs aan zieke leerlingen)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid)
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het vervoer van leerlingen
    Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en Wet op het voortgezet onderwijs ter bestendiging en actualisering van de regels over de leraren-in-opleiding
    Wijzigingswet Wet op het specifiek cultuurbeleid
    Wijzigingswet Wet op het specifiek cultuurbeleid (Raad voor cultuur)
    Wijzigingswet Wet op het specifiek cultuurbeleid, enz. (instelling Raad voor cultuur)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs (aanpassing profielen tweede fase vwo en havo)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs (decentralisatie vervangingsuitgaven en wachtgelduitgaven vo)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs (leerlingenstatuut)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs (regeling nieuw bekostigingsstelsel exploitatiekosten voortgezet onderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs (sectorvorming en vernieuwing van het middelbaar beroepsonderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs (vereenvoudiging bekostigingsbepalingen)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs (verruiming van de mogelijkheid van nevenvestigingen)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs (vervanging basisvorming door nieuwe regeling voor de onderbouw )(regeling onderbouw VO)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs en Wet educatie en beroepsonderwijs (regeling leer-werktrajecten vmbo)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs enz. (huisvesting van verticale scholengemeenschappen)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs enz. (regels inzake regionale meld- en cordinatiefunctie voortijdig schoolverlaten)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering basisvorming in voortgezet onderwijs, invoering kerndoelen in basisonderwijs en voortgezet onderwijs en invoering voorbereidend beroepsonderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering van een regeling voor de bekostiging van het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs en een regionaal zorgbudget)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (modernisering, vereenvoudiging en beperking wettelijke regels over de voorzieningenplanning bij scholen)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (om niet ter beschikking stellen lesmateriaal aan leerlingen voortgezet onderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (overheveling taak en budget aanpassingen onderwijshuisvesting)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (regeling herziening bekostigingsstelsel voortgezet onderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (regeling leerwegen mavo en vbo; invoering leerwegondersteunend en praktijkonderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (regeling lump sum en decentralisatie rechtspositieregeling v.w.o.-a.v.o.-v.b.o.)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (ruimte scheppen voor samenwerking tussen onderwijsinstellingen)
    Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (stichtings- en opheffingsnormen van afdelingen en scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs)
    Wijzigingswet Wet op het wetenschappelijk onderwijs (verhoging collegegeld en compensatie van de verhoging in het studiefinancieringsbudget)
    Wijzigingswet Wet op het wetenschappelijk onderwijs (verhoging collegegeld)
    Wijzigingswet Wet personenvervoer voor het taxivervoer (deregulering taxivervoer)
    Wijzigingswet Wet politieregisters (bijzondere politieregisters)
    Wijzigingswet Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht 1997/99)
    Wijzigingswet Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (formalisering Arbeidsvoorwaardenovereenkomsten sector Rechterlijke Macht)
    Wijzigingswet Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (toepasselijkheid Wet arbeid en zorg)
    Wijzigingswet Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, enz. (arbeidsvoorwaarden Rechterlijke Macht 1995/97)
    Wijzigingswet Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, enz. (aanpassing onkostenvergoedingen en compensatie Waz-premie)
    Wijzigingswet Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, enz. (wijziging bedragen schadeloosstelling en vergoedingen)
    Wijzigingswet Wet sociale werkvoorziening en Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, enz.
    Wijzigingswet Wet studiefinanciering 2000, enz. (aanpassing berekeningssystematiek veronderstelde ouderlijke bijdrage)
    Wijzigingswet Wet studiefinanciering 2000, enz. (invoering prestatiebeurs in een deel van de beroepsopleidende leerweg en meeneembaarheid studiefinanciering voor deze leerweg in het buitenland)
    Wijzigingswet Wet studiefinanciering 2000, enz. (wijziging omzetmoment eerste 12 maanden prestatiebeurs en gedeeltelijke afschaffing 1 februari-regel)
    Wijzigingswet Wet tarieven in burgerlijke zaken, enz. (verruiming van de mogelijkheid om het griffierecht in burgerlijke zaken gedeeltelijk in debet te doen stellen)
    Wijzigingswet Wet tijdelijke fiscale maatregelen betreffende auto en milieu na 1988
    Wijzigingswet Wet toezicht accountantsorganisaties, enz. (wettelijke controles jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen)
    Wijzigingswet Wet toezicht beleggingsinstellingen (modernisering wet en implementatie richtlijnen 2001/107/EG en 2001/108/EG)
    Wijzigingswet Wet toezicht beleggingsinstellingen, enz. (opneming bepalingen betreffende handhaving dmv een dwangsom of bestuurlijke boete en bepalingen betreffende de rechtsgang)
    Wijzigingswet Wet toezicht effectenverkeer 1995 (toetsing gekwalificeerde deelnemingen effectenbeurzen)
    Wijzigingswet Wet toezicht effectenverkeer 1995, enz. (implementatie enkele richtlijnen betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten)
    Wijzigingswet Wet toezicht effectenverkeer 1995, enz. (vereenvoudiging stelsel verklaring van geen bezwaar en enkele andere noodzakelijke aanpassingen)
    Wijzigingswet Wet toezicht kredietwezen 1992 (uitvoering Richtlijn inzake de depositogarantiestelsels)
    Wijzigingswet Wet toezicht kredietwezen 1992 (verbetering effectiviteit)
    Wijzigingswet Wet toezicht kredietwezen 1992, enz. (uitvoering richtlijn sanering en liquidatie van kredietinstellingen)
    Wijzigingswet Wet toezicht verzekeringsbedrijf (verzelfstandiging van de Verzekeringskamer)
    Wijzigingswet Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (actualiseren solvabiliteitseisen voor het verzekeringsbedrijf)
    Wijzigingswet Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en Faillissementswet (uitvoering richtlijn nr. 2001/17/EG betreffende sanering en liquidatie verzekeringsondernemingen)
    Wijzigingswet Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, enz. (vergroten effectiviteit bedrijfseconomisch toezicht)
    Wijzigingswet Wet tot behoud van cultuurbezit
    Wijzigingswet Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
    Wijzigingswet Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 19401945, enz. (vereenvoudiging systematiek toeslag premie ziektekostenverzekering)
    Wijzigingswet Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (invoering gelijke behandeling van mannen en vrouwen alsmede enige andere wijzigingen)
    Wijzigingswet Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (sluiten Wuv voor de na-oorlogse generatie)
    Wijzigingswet Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet op de inkomstenbelasting 1964
    Wijzigingswet Wet vermindering afdracht loonbelasting enz., (uitbreiding definitie speur- en ontwikkelingswerk en verlaging urennorm in de zelfstandigenaftrek)
    Wijzigingswet Wet verontreiniging oppervlaktewateren (zuivering van stedelijk afvalwater en toekenning bevoegdheid aan waterschapsbesturen tot vergunningverlening)
    Wijzigingswet Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank (evaluatie van die wet)
    Wijzigingswet Wet voorkeursrecht gemeenten
    Wijzigingswet Wet voorkeursrecht gemeenten (tegengaan ontwijking voorkeursrecht gemeenten bij verwerving onroerende zaken)
    Wijzigingswet Wet voorkeursrecht gemeenten (verbreding reikwijdte)
    Wijzigingswet Wet voorkoming misbruik chemicalin, enz. (handel in drugsprecursoren)
    Wijzigingswet Wet voorkoming verontreiniging door schepen, enz. in verband met richtlijn 2000/59/EG betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332)
    Wijzigingswet Wet waardering onroerende zaken, enz. (doelmatige uitvoering Wet waardering onroerende zaken)
    Wijzigingswet Wet werk en bijstand, enz. (meer zekerheid gemeenten dat mensen met kleine kans op inschakeling in arbeidsproces met behoud van uitkering maximaal 2 jaar onbeloonde additionele werkzaamheden kunnen verrichten)
    Wijzigingswet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (scheidingsprocesrecht)
    Wijzigingswet Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, enz. (beslag op en executie van schepen en luchtvaartuigen)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht (onttrekking aan de tenuitvoerlegging van vrijheidsbeneming)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht (verlenging verjaring inzake overtredingen na stuiting)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering (terbeschikkingstelling en sanctietoepassing t.a.v. geestelijk gestoorde delinquenten)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (gedragsbenvloeding jeugdigen)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (herijking aantal wettelijke strafmaxima)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (herziening strafrecht voor jeugdigen)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (nieuwe ontwikkelingen in de informatietechnologie (computercriminaliteit II))
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (straf van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte (taakstraffen)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (strafrechtelijke opvang verslaafden)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (terbeschikkingstelling en de observatie)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (vervallen verjaringstermijn voor vervolging van moord en enkele andere misdrijven)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (voorzieningen ten behoeve van slachtoffers van strafbare feiten)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafrecht, enz. (wijziging vervroegde invrijheidstelling in een voorwaardelijke invrijheidstelling)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (afgeschermde getuigen)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (bijzondere opsporingsbevoegdheden)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (de dagvaardingstermijn voor de politierechter, de oproeping in kantongerechtszaken en het instellen van hoger beroep)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (eisen motivering bewezenverklaring bekennende verdachte)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (herziening onderzoek ter terechtzitting)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (herziening van het gerechtelijk vooronderzoek)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (openstellen van beroep in cassatie tegen vrijspraken)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (raadsheer-commissaris)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (rechtsgeding voor de politierechter, mededeling van vonnissen en arresten met het oog op instellen van een rechtsmiddel en het kennisgeven en het ingaan van de proeftijd bij een voorwaardelijke veroordeling)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (stroomlijnen hoger beroep)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (vormverzuimen)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (wijzigingen in de regeling van de voorlopige hechtenis)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering enz. (verruiming bevoegdheid enkelvoudige kamers)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, enz. (bepalingen houdende termijnen)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, enz. (getuigenbescherming)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, enz. (herziening raadkamerprocedure)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, enz. (horen van getuigen en verwante onderwerpen)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, enz. (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, enz. (wegnemen van enkele technische onvolkomenheden)
    Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, Uitleveringswet enz. (bepalingen procedure in cassatie in strafzaken, herzieningszaken, uitleveringszaken en zaken in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen)
    Wijzigingswet Wgr-plus
    Wijzigingswet wijze van aanpassing van de kinderbijslag, Algemene Kinderbijslagwet, enz. (andere wijze van aanpassing kinderbijslagbedragen)
    Wijzigingswet Woningwet
    Wijzigingswet Woningwet (bouwvergunningprocedure en welstandstoezicht)
    Wijzigingswet Woningwet (tegengaan van bouwen op verontreinigde grond)
    Wijzigingswet Woningwet (vergunningvrije bouwwerken in beschermde stads- en dorpsgezichten)
    Wijzigingswet Woningwet, enz. (verbetering naleving, handhaafbaarheid en handhaving bouwregelgeving)
    Wijzigingswet Zeevaartbemanningswet (Versoepeling nationaliteitseis kapitein op Nederlandse zeeschepen)
    Wijzigingswet Ziekenfondswet en AWBZ (toepasselijkheid van Afdeling 7.1 Awb)
    Wijzigingswet Ziekenfondswet, enz. (invoering no-claimteruggaaf )
    Wijzigingswet Ziektewet, enz.
    Wijzigingswet Ziektewet, WAO, WW en enkele andere wetten inzake wegnemen van belemmeringen in sociale verzekeringswetten bij het opnemen van onbetaald verlof
    Wijzigingswet Zorgverzekeringswet (rechtsgang bronheffing verdragsgerechtigden)
    Wijzigingswet Zorgverzekeringswet enz. (vervanging no-claimteruggave door verplicht eigen risico)
    Wijzigingswet Zorgverzekeringswet, enz. (verzwaren incassoregime premie en andere maatregelen zorgverzekering)
    Winkeltijdenwet
    Woningwet
    Wrakkenwet
    Zaaizaad- en plantgoedwet 2005
    Zee- en luchtvaartverzekeringswet 1939
    Zeebrievenwet
    Zeevaartbemanningswet
    Ziektewet
    Zondagswet
    Zorgverzekeringswet

    • home
    • kennisbank
    • boekhouden
    • mailing
    • ons team
    • contact
    • algemene voorwaarden
    • onze partners
    • adverteren
    • FAQs
    • Privacy Statement
    This page was generated in 0.5988 seconds