Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op het bevorderen van de werkgelegenheid wenselijk is de positie van het midden- en kleinbedrijf te versterken door fiscale maatregelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel II
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel III
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel IV
Artikel 10, vijfde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 vindt geen toepassing met betrekking tot de na de totstandkoming van deze wet door Onze Minister krachtens het vierde lid van dat artikel te treffen regeling welke ertoe strekt de willekeurige afschrijving van de aanschaffings- of voortbrengingskosten van bedrijfsmiddelen door een belastingplichtige ten aanzien van wie artikel 44m, derde lid, van die wet toepassing vindt, te beperken tot het investeringsbedrag waarop artikel 11, eerste lid, van die wet ten hoogste toepassing vindt.
Artikel V
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Beatrix