Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de richtlijnen van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake omzetbelasting (Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 14 april 1967) aanleiding zijn de bestaande omzetbelasting volgens het cumulatieve cascadestelsel te vervangen door een omzetbelasting volgens het stelsel van heffing over de toegevoegde waarde;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen
Artikel 1
Onder de naam 'omzetbelasting' wordt een belasting geheven ter zake van:
a. | leveringen van goederen en diensten, welke in Nederland door een als zodanig handelende ondernemer onder bezwarende titel worden verricht; |
b. | intracommunautaire verwervingen van goederen onder bezwarende titel in Nederland door een als zodanig handelende ondernemer en door rechtspersonen, andere dan ondernemers; |
c. | intracommunautaire verwervingen onder bezwarende titel, anders dan in de zin van onderdeel b, van nieuwe vervoermiddelen in Nederland; |
d. | invoer van goederen. |
Artikel 1a
1. | Artikel 1, aanhef en onderdeel b, is niet van toepassing wanneer het verworven goed:
|
2. | Artikel 1, aanhef en onderdeel b, is voorts niet van toepassing op intracommunautaire verwervingen van goederen, andere dan nieuwe vervoermiddelen en accijnsgoederen, door:
voor zover het totaal van de vergoedingen ter zake van deze verwervingen in het lopende kalenderjaar niet meer bedraagt dan 10 000 , mits het totaal van de vergoedingen ter zake van dergelijke verwervingen in het voorafgaande kalenderjaar niet meer heeft bedragen dan 10 000 . |
3. | De in het tweede lid bedoelde ondernemers en rechtspersonen kunnen aan de inspecteur verzoeken om dat lid op hen niet van toepassing te doen zijn. Bij inwilliging van het verzoek geldt zulks tot wederopzegging door belanghebbende doch ten minste voor twee kalenderjaren. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Bij ministerile regeling kunnen regels worden gesteld inzake de toepassing van dit lid. |
Artikel 2
Op de belasting, verschuldigd ter zake van leveringen van goederen en diensten, wordt in aftrek gebracht de belasting ter zake van de aan de ondernemer verrichte leveringen van goederen en verleende diensten, ter zake van de door hem verrichte intracommunautaire verwervingen van goederen en ter zake van invoer van voor hem bestemde goederen.
Artikel 2a
1. | In deze wet en in de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:
|
2. | Bij ministerile regeling worden regels gesteld omtrent de wijze waarop moet worden aangetoond of een vervoermiddel als nieuw aangemerkt dient te worden. |
Hoofdstuk II. Heffing ter zake van leveringen en diensten
Afdeling 1. Belastbaar feit
Artikel 3
1. | Leveringen van goederen zijn:
|
2. | Als levering van goederen wordt mede aangemerkt de vestiging, overdracht, wijziging, afstand en opzegging van rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen, met uitzondering van hypotheek en grondrente, tenzij de vergoeding, vermeerderd met de omzetbelasting, minder bedraagt dan de waarde in het economische verkeer van die rechten. De waarde in het economische verkeer bedraagt ten minste de kostprijs, met inbegrip van de omzetbelasting, van de onroerende zaak waarop het recht betrekking heeft, zoals die zou ontstaan bij de voortbrenging door een onafhankelijke derde op het tijdstip van de handeling. |
3. | Met een levering onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, worden gelijkgesteld:
|
4. | Indien door meer dan n persoon overeenkomsten worden gesloten met een verplichting tot levering van een zelfde goed dat vervolgens door de eerste persoon rechtstreeks aan de laatste afnemer wordt afgeleverd, wordt dat goed geacht door ieder van die personen te zijn geleverd. |
5. | Goederen welke over een veiling worden verhandeld, worden geacht aan en vervolgens door de houder van de veiling te zijn geleverd. |
6. | Goederen welke worden geleverd door tussenkomst van een commissionair of dergelijke ondernemer die overeenkomsten sluit op eigen naam maar op order en voor rekening van een ander, worden geacht aan en vervolgens door die ondernemer te zijn geleverd. |
7. | Goederen zijn alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, alsmede electriciteit, gas, warmte, koude en dergelijke. |
8. | Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel a, worden onttrekkingen van goederen om voor bedrijfsdoeleinden te dienen als geschenken van geringe waarde of als monster, niet als een levering onder bezwarende titel beschouwd. |
9. | Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel b, worden met in het eigen bedrijf vervaardigde goederen gelijkgesteld goederen welke in opdracht zijn vervaardigd onder terbeschikkingstelling van stoffen, waaronder grond is begrepen. Van de toepassing van het derde lid, onderdeel b, worden uitgezonderd andere onbebouwde terreinen dan bouwterreinen als bedoeld in artikel 11, vierde lid. |
Artikel 3a
1. | Met een levering van een goed onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt gelijkgesteld de overbrenging door een ondernemer van een eigen goed van zijn bedrijf naar een andere lid-staat. |
2. | Overbrenging van een goed naar een andere lid-staat is het verzenden of vervoeren van het goed voor bedrijfsdoeleinden, door of voor rekening van de ondernemer, voor zover het goed niet:
|
3. | In geval ten aanzien van een goed als bedoeld in het tweede lid, aanhef, en onderdelen a tot en met h, op enig tijdstip niet meer wordt voldaan aan de in het van toepassing zijnde onderdeel gestelde voorwaarden, wordt het goed geacht op dat tijdstip te zijn overgebracht naar een andere lid-staat. |
Artikel 4
1. | Diensten zijn alle prestaties, niet zijnde leveringen van goederen in de zin van artikel 3. |
2. | Met een dienst verricht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, worden gelijkgesteld:
|
3. | Ter voorkoming van ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen worden voorts met een dienst verricht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, gelijkgesteld de bij ministerile regeling aan te wijzen verrichtingen door ondernemers binnen hun bedrijf, in gevallen waarin die ondernemers, indien zij die verrichtingen door andere ondernemers zouden laten doen, de belasting niet of niet geheel in aftrek zouden kunnen brengen. |
4. | Diensten welke worden verleend door tussenkomst van een commissionair of dergelijke ondernemer die overeenkomsten sluit op eigen naam maar op order en voor rekening van een ander, worden geacht aan en vervolgens door die ondernemer te zijn verleend. |
Artikel 5
1. | De plaats waar een levering wordt verricht, is:
|
2. | In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, worden, in de gevallen waarin de plaats van vertrek van de verzending of het vervoer van de goederen in een derde-land ligt, de plaats waar de levering wordt verricht alsmede de plaats waar eventuele volgende leveringen worden verricht, geacht in de lid-staat van invoer van de goederen te liggen, voor zover de goederen door de leverancier of in diens opdracht worden ingevoerd. |
Artikel 5a
1. | In afwijking van artikel 5, eerste lid, onderdeel a, wordt de levering van goederen, andere dan nieuwe vervoermiddelen en andere dan goederen die worden geleverd met toepassing van een van de in de artikelen 312 tot en met 325 en 333 tot en met 340 van de BTW-richtlijn 2006 bedoelde bijzondere regelingen, die, direct of indirect, door of voor rekening van de ondernemer die de levering verricht worden verzonden of vervoerd uit een andere lid-staat dan die van aankomst van de verzending of het vervoer, verricht op de plaats van aankomst van de verzending of het vervoer. |
2. | Het eerste lid is alleen van toepassing op de levering van goederen aan afnemers als bedoeld in artikel 33, lid 1, onder a, van de BTW-richtlijn 2006. |
3. | Indien de in het eerste lid bedoelde goederen worden verzonden of vervoerd uit een derde-land en door de ondernemer die de levering verricht worden ingevoerd in een andere lid-staat dan die van aankomst van de verzending of het vervoer, worden deze goederen geacht te zijn verzonden of vervoerd vanuit de lid-staat van invoer. Artikel 5, tweede lid, is niet van toepassing. |
4. | Het eerste lid is niet van toepassing op leveringen van goederen, andere dan accijnsgoederen, die worden verzonden of vervoerd naar eenzelfde lid-staat, voor zover het totaal van de vergoedingen ter zake van deze leveringen in het lopende kalenderjaar niet meer beloopt dan het bedrag dat hiervoor bij ministerile regeling voor die lid-staat is aangewezen, mits het totaal van de vergoedingen ter zake van dergelijke leveringen in het voorafgaande kalenderjaar niet meer heeft belopen dan dit bedrag. Voor goederen die worden verzonden of vervoerd naar Nederland geldt een drempelbedrag van 100 000. |
5. | Ondernemers die leveringen verrichten als bedoeld in het vierde lid kunnen aan de inspecteur verzoeken om dat lid op hen niet van toepassing te doen zijn. Bij inwilliging van het verzoek geldt zulks tot wederopzegging door belanghebbende doch ten minste voor twee kalenderjaren. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Bij ministerile regeling kunnen regels worden gesteld inzake de toepassing van dit lid. |
Artikel 5b
1. | Ingeval de levering van gas via het aardgasdistributiesysteem of van elektriciteit wordt verricht aan een ondernemer die wederverkoper is, wordt die levering, in afwijking van artikel 5, verricht op de plaats waar deze ondernemer is gevestigd of een vaste inrichting heeft waarvoor de goederen worden geleverd, dan wel, bij het ontbreken hiervan, op de plaats waar zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats is. |
2. | Voor de toepassing van het eerste lid wordt, in afwijking van artikel 2a, eerste lid, onderdeel k, onder een wederverkoper verstaan een ondernemer wiens hoofdactiviteit op het gebied van de aankoop van gas of elektriciteit bestaat in het opnieuw verkopen van die producten en wiens eigen verbruik van die producten verwaarloosbaar is. |
3. | In afwijking van artikel 5 wordt de levering van gas via het aardgasdistributiesysteem of van elektriciteit in andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid verricht op de plaats waar de afnemer het werkelijke gebruik en verbruik van de goederen heeft. Indien alle goederen of een deel ervan in werkelijkheid niet door deze afnemer worden gebruikt, worden deze niet-gebruikte goederen geacht te zijn gebruikt en verbruikt op de plaats waar deze afnemer is gevestigd of een vaste inrichting heeft waarvoor de goederen worden geleverd. Bij het ontbreken hiervan wordt deze afnemer geacht de goederen te hebben gebruikt en verbruikt in zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats. |
Artikel 6
1. | De plaats waar een dienst wordt verricht, is de plaats waar de ondernemer die de dienst verricht woont of is gevestigd dan wel een vaste inrichting heeft van waaruit hij de dienst verricht. |
2. | In afwijking van het eerste lid worden:
|
Artikel 6a
1. | In afwijking van artikel 6, tweede lid, onderdeel b, worden de diensten bestaande in intracommunautair goederenvervoer verricht op de plaats van vertrek. |
2. | In afwijking van artikel 6, tweede lid, onderdeel c, onder 2, worden de diensten bestaande in laden, lossen of soortgelijke activiteiten die samenhangen met intracommunautair goederenvervoer, die worden verleend aan afnemers aan wie een btw-identificatienummer is toegekend in een andere lid-staat dan die waar de activiteiten feitelijk plaatsvinden, verricht in de lid-staat die aan de afnemer van de dienst het btw-identificatienummer heeft toegekend waaronder de dienst aan deze is verleend. |
3. | In afwijking van artikel 6, eerste lid, worden:
|
4. | Wanneer de in het eerste en derde lid bedoelde diensten worden verleend aan afnemers aan wie een btw-identificatienummer is toegekend in een andere lid-staat dan die waar op grond van het eerste en derde lid de plaats van dienst is gesitueerd, worden deze diensten, in afwijking in zoverre van het eerste en derde lid, verricht in de lid-staat die aan de afnemer van de dienst het btw-identificatienummer heeft toegekend waaronder de dienst aan deze is verleend. |
Artikel 6b
- 1.
- In afwijking van artikel 6, tweede lid, onderdeel c, onder 3, worden diensten bestaande in werkzaamheden, deskundigenonderzoeken daaronder begrepen, met betrekking tot roerende zaken die worden verleend aan afnemers aan wie een btw-identificatienummer is toegekend in een andere lid-staat dan die waar de werkzaamheden feitelijk plaatsvinden, verricht in de lid-staat die aan de afnemer van de dienst het btw-identificatienummer heeft toegekend waaronder de dienst aan deze is verleend.
- 2.
- Het eerste lid is alleen van toepassing indien de goederen worden verzonden of vervoerd buiten de lid-staat waar de diensten daadwerkelijk zijn verricht.
Artikel 7
1. | Ondernemer is ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent. |
2. | Waar in deze wet wordt gesproken van bedrijf, wordt daaronder mede verstaan:
|
3. | Bij ministerile regeling kan worden bepaald, dat publiekrechtelijke lichamen die, anders dan als ondernemer, prestaties verrichten welke uit hun aard ook door ondernemers kunnen worden verricht, met betrekking tot die prestaties als ondernemer worden aangemerkt. |
4. | Natuurlijke personen en lichamen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, die op grond van het bepaalde in dit artikel ondernemer zijn en die in Nederland wonen of zijn gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting hebben en die in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig zijn verweven, dat zij een eenheid vormen, worden, al dan niet op verzoek van n of meer van deze natuurlijke personen of lichamen, bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur als n ondernemer aangemerkt en wel met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de inspecteur die beschikking heeft afgegeven. Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter zake van de vorming, wijziging en beindiging van de fiscale eenheid. |
5. | Onder bij ministerile regeling te stellen voorwaarden kunnen lichamen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen die, anders dan als ondernemer, prestaties verrichten ten behoeve van ondernemers, die krachtens artikel 15 ter zake belasting in aftrek zouden hebben kunnen brengen, indien die prestaties ten behoeve van hen door een ondernemer zouden zijn verricht, met betrekking tot die prestaties als ondernemer worden aangemerkt. |
6. | Degene die, anders dan als ondernemer, een nieuw vervoermiddel levert welk vervoermiddel wordt verzonden of vervoerd naar een andere lid-staat, wordt met betrekking tot die levering als ondernemer aangemerkt. |
Afdeling 2. Maatstaf en tarief van heffing
Artikel 8
1. | De belasting wordt berekend over de vergoeding. |
2. | De vergoeding is het totale bedrag dat - of voor zover de tegenprestatie niet in een geldsom bestaat, de totale waarde van de tegenprestatie welke - ter zake van de levering of de dienst in rekening wordt gebracht, de omzetbelasting niet daaronder begrepen. Ingeval ter zake van de levering of de dienst meer wordt voldaan dan hetgeen in rekening is gebracht, komt in plaats daarvan in aanmerking hetgeen is voldaan. |
3. | Ten aanzien van de handelingen, bedoeld in artikel 3, derde lid, en artikel 3a, eerste lid, wordt de vergoeding gesteld op de aankoopprijs van de goederen of van soortgelijke goederen of, indien er geen aankoopprijs is, de kostprijs, berekend op het tijdstip waarop deze handelingen worden uitgevoerd. |
4. | Ten aanzien van de handelingen, bedoeld in artikel 4, derde lid, wordt de vergoeding gesteld op de normale waarde van de dienst. |
5. | Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in hoever:
|
6. | Indien gegevens voor het bepalen van de vergoeding zijn uitgedrukt in een andere munteenheid dan de euro, wordt de wisselkoers vastgesteld overeenkomstig de laatst genoteerde verkoopkoers op het tijdstip waarop de belasting verschuldigd wordt. |
7. | Ten aanzien van de handelingen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, wordt de vergoeding gesteld op de door de ondernemer voor het verrichten van de diensten gemaakte uitgaven. Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de door de ondernemer voor het verrichten van deze diensten gemaakte uitgaven. |
Artikel 8a [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 9
- 1.
- De belasting bedraagt 19 percent.
- 2.
- In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting:
- a.
- 6 percent voor leveringen van goederen en diensten, genoemd in de bij deze wet behorende tabel I;
- b.
- nihil voor leveringen van goederen en diensten, genoemd in de bij deze wet behorende tabel II, mits is voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen voorwaarden.
Artikel 10 [Vervallen per 01-01-2000]
Afdeling 3. Vrijstellingen
Artikel 11
1. | Onder bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen voorwaarden zijn van de belasting vrijgesteld:
|
2. | De vrijstellingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, e en t, zijn slechts van toepassing, indien met de aldaar bedoelde prestaties geen winst wordt beoogd. Onder het beogen van winst wordt mede verstaan het behalen van exploitatieoverschotten, tenzij deze niet worden uitgekeerd, doch worden aangewend ten dienste van de bedoelde prestaties. De nauw samenhangende leveringen van goederen en diensten, bedoeld in het eerste lid, aanhef, onderdelen c, o, onder 1 en 2, en t, zijn van de vrijstelling uitgesloten:
|
3. | Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, onder 1:
|
4. | Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, onder 1, wordt als bouwterrein beschouwd onbebouwde grond:
met het oog op de bebouwing van de grond. |
5. | Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen a, onder 2, en b, onder 5, worden onder het gebruiken voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 bestaat, niet begrepen de handelingen, bedoeld in de artikelen 3, derde lid, en 4, tweede lid. |
Afdeling 4. Wijze van heffing
Artikel 12
- 1.
- De belasting wordt geheven van de ondernemer die de levering of de dienst verricht.
- 2.
- Ingeval de ondernemer die een levering als bedoeld in artikel 5b of een dienst als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel d, 10, artikel 6a of artikel 6b verricht, niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft van waaruit de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend, en aan degene aan wie de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend een btw-identificatienummer in Nederland is toegekend, wordt de belasting geheven van degene aan wie de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend.
- 3.
- Ingeval de ondernemer die de levering, niet zijnde een levering waarop de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, post 6, van toepassing is, of een dienst, andere dan bedoeld in het tweede lid, verricht, niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft van waaruit de levering of de dienst wordt verricht, en degene aan wie de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend, een ondernemer is die in Nederland woont of is gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting heeft, of een in Nederland gevestigd lichaam in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is, wordt de belasting geheven van degene aan wie de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend.
- 4.
- In bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen wordt onder bij of krachtens deze maatregel te stellen regelen de belasting, ten einde voor de inning daarvan meer waarborgen te scheppen, geheven van degene aan wie de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend.
Artikel 12a
Indien ten onrechte gebruik is gemaakt van de uitzondering van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, onder 2, omdat degene aan wie de levering is verricht de onroerende zaak niet gebruikt voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 bestaat, wordt de belasting die in verband met die levering door degene die de levering heeft verricht op de voet van artikel 15 in aftrek is gebracht, nageheven van degene aan wie de levering is verricht.
Artikel 13
1. | De belasting wordt verschuldigd:
|
2. | In afwijking in zover van het eerste lid wordt de belasting of het desbetreffende gedeelte daarvan uiterlijk verschuldigd op het tijdstip waarop de vergoeding geheel of gedeeltelijk wordt ontvangen. |
3. | Bij levering van goederen met toepassing van de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, post 6, wordt de belasting, in afwijking in zover van het eerste en tweede lid, verschuldigd op de vijftiende dag na de maand waarin de levering is verricht. Ingeval vr dit tijdstip een factuur wordt uitgereikt, wordt de belasting verschuldigd op het tijdstip van uitreiking van deze factuur. |
4. | In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel b, wordt de belasting ter zake van diensten als bedoeld in artikel 4, tweede lid, verschuldigd op de laatste dag van het kalenderjaar waarin die diensten worden verricht. Diensten die op die dag nog niet zijn voltooid, worden geacht op die dag te zijn voltooid voorzover zij betrekking hebben op dat kalenderjaar. |
Artikel 14
- 1.
- De in een tijdvak verschuldigd geworden belasting moet op aangifte worden voldaan.
- 2.
- In afwijking in zover van het eerste lid wordt de belasting die verschuldigd is geworden door ondernemers als bedoeld in artikel 7, zesde lid, niet voldaan over een tijdvak.
Artikel 15
1. | De in artikel 2 bedoelde belasting welke de ondernemer in aftrek brengt, is:
een en ander voor zover de goederen en de diensten door de ondernemer worden gebruikt voor belaste handelingen. Indien een verzoek om teruggaaf van belasting kan worden gedaan op de voet van artikel 30, eerste, tweede en derde lid, kan die belasting door de ondernemer niet in aftrek worden gebracht. |
2. | De ondernemer brengt eveneens in aftrek de belasting, bedoeld in het eerste lid, voorzover de goederen en diensten door de ondernemer worden gebruikt voor:
|
3. | In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt bij levering van een nieuw vervoermiddel door een in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde ondernemer de in het eerste lid bedoelde aftrek beperkt tot de belasting die in de aankoopprijs is begrepen of die verschuldigd is geworden ter zake van de intracommunautaire verwerving of de invoer van het vervoermiddel. De aftrek bedraagt ten hoogste het bedrag van de belasting dat verschuldigd zou zijn indien op die levering het tarief van nihil niet van toepassing zou zijn. Het recht op aftrek ontstaat op het tijdstip waarop het vervoermiddel wordt geleverd. Bij ministerile regeling worden nadere regels gesteld inzake de toepassing van dit lid en van het eerste lid, onderdeel d. |
4. | De aftrek van belasting vindt plaats overeenkomstig de bestemming van de goederen en diensten op het tijdstip waarop de belasting aan de ondernemer in rekening wordt gebracht dan wel op het tijdstip waarop de belasting wordt verschuldigd. Indien op het tijdstip waarop de ondernemer goederen en diensten gaat gebruiken, blijkt, dat de belasting ter zake voor een groter of kleiner gedeelte in aftrek is gebracht dan waartoe de ondernemer op grond van het gebruik is gerechtigd, wordt hij de te veel afgetrokken belasting op dat tijdstip verschuldigd. De verschuldigd geworden belasting wordt op de voet van artikel 14 voldaan. De te weinig afgetrokken belasting wordt aan hem op zijn verzoek teruggegeven. |
5. | Geen aftrek vindt plaats van belasting welke in rekening is gebracht ter zake van het verstrekken van spijzen en dranken voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, caf-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden. |
6. | Bij ministerile regeling worden nadere regels gesteld omtrent de aftrek van belasting, ingeval goederen en diensten door de ondernemer mede worden gebruikt anders dan voor belaste handelingen of anders dan voor de handelingen, bedoeld in het tweede lid. Bij ministerile regeling worden nadere regels gesteld omtrent de aftrek van belasting, ingeval een auto door de ondernemer mede wordt gebruikt voor eigen priv-doeleinden. Daarbij kan worden bepaald dat het afstoten van goederen welke de ondernemer in zijn bedrijf heeft gebruikt, buiten aanmerking wordt gelaten. |
7. | Een herziening van de aftrek vindt niet plaats:
|
Artikel 16
- 1.
- Bij koninklijk besluit kan de in artikel 15, eerste lid, bedoelde aftrek in bepaalde gevallen geheel of gedeeltelijk worden uitgesloten, zulks ten einde te voorkomen, dat op goederen en diensten, welke worden gebruikt voor het voeren van een zekere staat, voor het bevredigen van behoeften van anderen dan ondernemers of ten behoeve van prestaties als zijn bedoeld in artikel 11, de belasting geheel of gedeeltelijk niet drukt.
- 2.
- Na het tot stand komen van een besluit, door Ons krachtens het eerste lid genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet tot goedkeuring van dat besluit aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden.
- 3.
- Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een der Kamers der Staten-Generaal tot het niet-aannemen van het voorstel besluit, wordt Ons besluit onverwijld ingetrokken.
Artikel 16a
Ter zake van prestaties als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdelen a en c, en artikel 4, tweede lid, wordt de belasting niet verschuldigd indien het gebruik betreft als bedoeld in de op artikel 15, zesde lid, tweede volzin, gebaseerde ministerile regeling of indien het prestaties betreft als bedoeld in het op artikel 16, eerste lid, gebaseerde koninklijk besluit.
Artikel 17
Ingeval de voor aftrek in aanmerking komende belasting meer bedraagt dan de in het tijdvak verschuldigd geworden belasting, wordt het verschil aan de ondernemer op zijn verzoek terugbetaald.
Hoofdstuk IIA. Heffing ter zake van intracommunautaire verwervingen
Afdeling 1. Belastbaar feit
Artikel 17a
1. | Intracommunautaire verwerving van goederen is de verwerving van goederen ingevolge een levering van deze goederen door een als zodanig handelende ondernemer, welke goederen worden verzonden of vervoerd van een lid-staat naar een andere lid-staat. |
2. | Wanneer door rechtspersonen, andere dan ondernemers, verworven goederen worden verzonden of vervoerd uit een derde-land en door deze rechtspersonen worden ingevoerd in een andere lid-staat dan die van aankomst van de verzending of het vervoer, worden deze goederen geacht te zijn verzonden of vervoerd vanuit de lid-staat van invoer van de goederen. |
3. | Met een intracommunautaire verwerving van goederen onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt gelijkgesteld het beschikken voor bedrijfsdoeleinden over een goed dat door of voor rekening van de ondernemer wordt verzonden of vervoerd uit een andere lid-staat waar het goed is vervaardigd, gewonnen, bewerkt, gekocht, onderworpen aan heffing van belasting ter zake van intracommunautaire verwerving, of door hem is ingevoerd. |
4. | Met een intracommunautaire verwerving van goederen onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt mede gelijkgesteld het komen binnen Nederland van goederen die zijn verzonden of vervoerd vanuit een andere lid-staat, waar zij ter beschikking hebben gestaan zonder dat over deze goederen aldaar belasting is geheven of voldaan in verband met het gebruik ervan in het kader van het Verdrag van Londen van 19 juni 1951 tussen de Staten, die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten (Trb. 1951, 114 en Trb. 1953, 10, Stb. 1953, 438), indien de invoer van die goederen niet zou zijn vrijgesteld. |
Artikel 17b
- 1.
- De plaats waar een intracommunautaire verwerving wordt verricht, is de plaats van aankomst van de verzending of het vervoer.
- 2.
- Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt een intracommunautaire verwerving verricht in de lid-staat die aan de afnemer het btw-identificatienummer heeft toegekend waaronder de verwerving wordt verricht, voor zover de afnemer niet aantoont dat de belasting is geheven met toepassing van het eerste lid.
Afdeling 2. Maatstaf en tarief van heffing
Artikel 17c
1. | De belasting wordt berekend over de vergoeding. |
2. | Met betrekking tot intracommunautaire verwervingen waarbij de ondernemer die de goederen levert verplicht is ter zake van die levering een factuur uit te reiken is artikel 8, tweede, vijfde en zesde lid, van overeenkomstige toepassing. |
3. | Met betrekking tot hetgeen op de voet van artikel 17a, derde en vierde lid, wordt gelijkgesteld met een intracommunautaire verwerving van goederen onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, is artikel 8, derde en zesde lid, van overeenkomstige toepassing. |
4. | In afwijking van het eerste lid wordt met betrekking tot de intracommunautaire verwervingen van accijnsgoederen, andere dan tabaksprodukten, waarbij de voor die goederen in Nederland verschuldigde of voldane accijns niet in de vergoeding is begrepen, de belasting berekend over de vergoeding vermeerderd met die voor de goederen verschuldigde of voldane accijns. |
5. | Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de intracommunautaire verwervingen van alcoholvrije dranken als bedoeld in artikel 6 van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten, waarbij de voor die goederen in Nederland op de voet van die wet verschuldigde of voldane belasting niet in de vergoeding is begrepen. |
Artikel 17d
Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het tarief van nihil alleen toepassing kan vinden ten aanzien van intracommunautaire verwervingen van goederen, genoemd in de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, posten 1, 3, 4 en 5.
Afdeling 3. Vrijstellingen
Artikel 17e
Bij ministerile regeling wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vrijstelling van belasting verleend voor de intracommunautaire verwervingen van goederen waarvoor:
a. | de levering in Nederland in elk geval is vrijgesteld; |
b. | bij invoer in elk geval een vrijstelling van toepassing zou zijn; |
c. | in elk geval recht zou bestaan op volledige teruggaaf daarvan. |
Afdeling 4. Wijze van heffing
Artikel 17f
De belasting wordt geheven van degene die de intracommunautaire verwerving verricht.
Artikel 17g
- 1.
- De belasting wordt verschuldigd op de vijftiende dag na de maand waarin de intracommunautaire verwerving is verricht.
- 2.
- Een intracommunautaire verwerving van een goed wordt verricht op het tijdstip waarop de aan de verwerving ten grondslag liggende levering van dat goed wordt verricht.
- 3.
- Ingeval vr het in het eerste lid bedoelde tijdstip een factuur wordt uitgereikt aan degene die de verwerving verricht, wordt de belasting, in afwijking in zoverre van het eerste lid, verschuldigd op het tijdstip waarop de factuur wordt uitgereikt.
Artikel 17h
- 1.
- De in een tijdvak verschuldigd geworden belasting moet op aangifte worden voldaan.
- 2.
- In afwijking in zover van het eerste lid wordt de belasting die verschuldigd is geworden ter zake van intracommunautaire verwervingen van nieuwe vervoermiddelen door natuurlijke personen en rechtspersonen aan wie geen btw-identificatienummer is toegekend, niet voldaan over een tijdvak.
- 3.
- Ingeval naast de belasting die verschuldigd is ter zake van de in het tweede lid bedoelde intracommunautaire verwerving van een nieuw vervoermiddel, tevens belasting verschuldigd is geworden op de voet van de Wet op de belasting van personenautos en motorrijwielen 1992, is, in afwijking van het eerste en het tweede lid, artikel 6 van die wet van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk III. Heffing ter zake van invoer
Afdeling 1. Belastbaar feit
Artikel 18
1. | Invoer van goederen is:
|
2. | Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder douaneregime:
|
3. | Als invoer wordt niet aangemerkt het in Nederland brengen van goederen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, waarop een douaneregime van toepassing is dan wel waarop aansluitend aan het in Nederland brengen een douaneregime van toepassing wordt. Evenmin wordt als invoer aangemerkt het in Nederland beindigen van een douaneregime voor zover dit regime wordt opgevolgd door een douaneregime. |
4. | Als invoer wordt voorts niet aangemerkt het in Nederland beindigen van, dan wel het in Nederland onttrekken van goederen aan de douaneregeling intern communautair douanevervoer als bedoeld in de artikelen 163 tot en met 165 van het Communautair douanewetboek, indien het vervoer aanvangt en eindigt in de Gemeenschap. |
5. | Bij ministerile regeling kunnen regels worden gesteld inzake de toepassing van dit artikel. |
Afdeling 2. Maatstaf en tarief van heffing
Artikel 19
1. | De belasting wordt berekend over de douanewaarde. |
2. | In de douanewaarde zijn begrepen:
|
Artikel 20
1. | De belasting bedraagt 19 percent. |
2. | In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting:
|
Afdeling 3. Vrijstellingen
Artikel 21
Bij ministerile regeling wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vrijstelling van belasting verleend voor:
a. | de invoer van goederen waarvoor aanspraak op vrijstelling van douanerechten bestaat; |
b. | de invoer van goederen in de zin van artikel 18, eerste lid, onderdeel b, indien aanspraak op vrijstelling van rechten bij invoer zou bestaan indien de goederen zouden zijn ingevoerd in de zin van artikel 18, eerste lid, onderdeel a; |
c. | de invoer van goederen waarvan de levering in Nederland in elk geval is vrijgesteld; |
d. | de invoer van goederen die worden verzonden of vervoerd naar een andere lid-staat wanneer degene die de goederen heeft ingevoerd deze levert met toepassing van de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, post 6. |
Afdeling 4. Wijze van heffing
Artikel 22
1. | Ter zake van de belasting bij invoer zijn de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 1:1, eerste en tweede lid, van de Algemene douanewet, met uitzondering van het bepaalde in artikel 868 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, van overeenkomstige toepassing. |
2. | Bij ministerile regeling kan, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, kwijtschelding of teruggaaf van bij invoer verschuldigde belasting worden verleend in de gevallen waarin aanspraak op kwijtschelding of terugbetaling van rechten bij invoer bestaat of zou bestaan indien de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap, bedoeld in artikel 3 van het Communautair douanewetboek zouden zijn ingevoerd of, in andere gevallen, om redenen van billijkheid. |
3. | Belasting waarvan krachtens het tweede lid kwijtschelding of teruggaaf wordt verleend, komt niet voor aftrek op de voet van artikel 15 in aanmerking. Heeft de aftrek reeds plaatsgevonden, dan wordt de ondernemer die de aftrek heeft genoten het in aftrek gebrachte bedrag als belasting verschuldigd. |
Artikel 22a
1. | Op goederen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel b , die Nederland binnenkomen uit een derde-land dat deel uitmaakt van het douanegebied van de Gemeenschap, bedoeld in artikel 3 van het Communautair douanewetboek zijn de volgende bepalingen van toepassing:
|
2. | Op goederen, andere dan bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a , die worden verzonden of vervoerd uit de Gemeenschap naar een derde-land dat deel uitmaakt van het douanegebied van de Gemeenschap als bedoeld in het eerste lid, aanhef, zijn de volgende bepalingen van toepassing:
|
Artikel 23
- 1.
- In afwijking van artikel 22 wordt de belasting ter zake van de invoer van goederen, bestemd voor aangewezen ondernemers en lichamen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, andere dan ondernemers, geheven van die ondernemers en lichamen. Bij ministerile regeling worden onder daarbij te stellen voorwaarden regels gesteld omtrent de aanwijzing. Daarbij kan worden bepaald dat op verzoek een aanwijzing kan geschieden door de inspecteur.
- 2.
- De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de goederen worden ingevoerd.
- 3.
- De in een tijdvak verschuldigd geworden belasting moet op aangifte worden voldaan.
Hoofdstuk IV. Uitvoer van goederen
Artikel 24
1. | Aan lichamen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, andere dan ondernemers, die goederen in ongebruikte staat uitvoeren uit de Gemeenschap of brengen onder het stelsel van douane-entrepots op basis van artikel 98, lid 1, onder b, van het Communautair douanewetboek in het kader van hun menslievende, liefdadige of opvoedkundige werk buiten de Gemeenschap, wordt op verzoek teruggaaf verleend van de voor die goederen betaalde belasting. |
2. | Ten behoeve van natuurlijke personen die, anders dan als ondernemer, goederen uitvoeren uit de Gemeenschap, kan op bij ministerile regeling te bepalen wijze en onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen ontheffing worden verleend van de belasting die is verschuldigd ter zake van de levering van die goederen. |
Hoofdstuk V. Bijzondere regelingen
Afdeling 1. Vermindering van belasting (kleine ondernemers)
Artikel 25
1. | Indien een ondernemer een natuurlijk persoon is die in Nederland woont of is gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting heeft en de door hem in een kalenderjaar verschuldigde belasting na toepassing van de in artikel 15 bedoelde aftrek niet hoger is dan 1883, wordt het bedrag van de belasting verminderd met een bedrag, gelijk aan 2,5 maal het verschil tussen 1883 en het bedrag van die belasting. De vermindering bedraagt ten hoogste het bedrag van de belasting. |
2. | Bij ministerile regeling worden regels gesteld inzake de toerekening van de in het eerste lid bedoelde vermindering aan de tijdvakken in het kalenderjaar. |
3. | Bij ministerile regeling worden regels gesteld volgens welke een ondernemer die op grond van het eerste lid geen belasting behoeft te voldoen, op zijn verzoek kan worden ontheven van verplichtingen, opgelegd bij of krachtens de artikelen 34 en 35. De ondernemer mag alsdan op een factuur op generlei wijze melding maken van omzetbelasting; teruggaaf op de voet van artikel 17 wordt aan hem niet verleend. De ontheffing geldt niet met betrekking tot intracommunautaire verwervingen. |
4. | De in het eerste lid bedoelde vermindering wordt niet toegepast, indien de ondernemer in het desbetreffende kalenderjaar niet voldoet aan hetgeen bij of krachtens artikel 34, artikel 35 of het derde lid is voorgeschreven. |
5. | De vorige leden zijn niet van toepassing op leveringen van nieuwe vervoermiddelen met toepassing van de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, post 6. |
6. | Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van dit artikel. |
Afdeling 2. Voldoening naar ontvangsten
Artikel 26
Bij ministerile regeling kunnen regels worden gesteld volgens welke daarbij aangewezen ondernemers die niet aan ondernemers plegen te leveren of diensten plegen te bewijzen, de belasting ter zake van leveringen en diensten worden verschuldigd op het tijdstip waarop de vergoeding wordt voldaan; alsdan wordt de belasting berekend over de voldane vergoeding.
Afdeling 3. Landbouwregeling
Artikel 27
- 1.
- Landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers zijn geen
omzetbelasting verschuldigd, voor zover hun prestaties bestaan uit:
- a.
- leveringen van goederen, vermeld in tabel I, onderdeel a, welke zij in hun vermelde hoedanigheid hebben voortgebracht of geteeld;
- b.
- diensten welke naar hun aard bijdragen tot de agrarische produktie en welke zij met gebruikmaking van hun normale uitrusting en personeel verrichten;
- c.
- leveringen van gebruikte bedrijfsmiddelen en andere in het bedrijf gebruikte goederen.
- 2.
- De in het eerste lid bedoelde ondernemers zijn met betrekking tot de aldaar bedoelde prestaties ontheven van de verplichtingen, opgelegd bij of krachtens de artikelen 34 en 35. Zij hebben met betrekking tot die prestaties geen aanspraak op aftrek op de voet van artikel 15.
- 3.
- Aan de in het eerste lid bedoelde ondernemers die goederen als aldaar bedoeld in onderdeel a leveren met toepassing van artikel 5a, eerste lid, wordt op verzoek teruggaaf van belasting verleend, ingeval de levering leidt tot verschuldigdheid van belasting in de lid-staat van aankomst van het vervoer. De teruggaaf bedraagt 5,1 percent van het door de ondernemer in rekening gebrachte bedrag.
- 4.
- Ondernemers aan wie de in het eerste lid bedoelde ondernemers goederen als aldaar zijn bedoeld in onderdeel a, leveren, of diensten als aldaar zijn bedoeld in onderdeel b, verlenen, kunnen 5,1 percent van het aan hen in rekening gebrachte bedrag op de voet van artikel 15 in aftrek brengen.
- 5.
- Aan de in artikel 1a, tweede lid, bedoelde ondernemers en rechtspersonen, andere dan ondernemers, die zijn gevestigd in een andere lid-staat, aan wie de in het eerste lid bedoelde ondernemers goederen als aldaar bedoeld in onderdeel a leveren, wordt op verzoek teruggaaf van belasting verleend, voor zover deze goederen in die andere lid-staat zijn onderworpen aan heffing van belasting ter zake van intracommunautaire verwerving van die goederen. De teruggaaf bedraagt 5,1 percent van het door de leverancier in rekening gebrachte bedrag.
- 6.
- De in het eerste lid bedoelde ondernemers kunnen aan de inspecteur verzoeken om het eerste en het tweede lid op hen niet van toepassing te doen zijn. Bij inwilliging van het verzoek geldt zulks tot wederopzegging door belanghebbende doch ten minste voor vijf jaren; alsdan zijn ook het derde, vierde en vijfde lid niet van toepassing. Een hernieuwd verzoek kan eerst vijf jaren na die wederopzegging worden ingewilligd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
- 7.
- Artikel 25 is niet van toepassing op landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers, die prestaties verrichten als zijn bedoeld in het eerste lid.
- 8.
- De voorgaande leden blijven buiten toepassing ten aanzien van veehouders, voor zover hun bedrijfsuitoefening niet samenhangt met de exploitatie van de bodem.
- 9.
- Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van dit artikel.
Afdeling 4. Tabaksprodukten en accijnsgoederen, andere dan tabaksprodukten
Artikel 28
De heffing van de belasting ter zake van de levering, de intracommunautaire verwerving en de invoer van tabaksprodukten als bedoeld in artikel 29 van de Wet op de accijns alsmede van pruimtabak en snuiftabak als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten geschiedt met overeenkomstige toepassing van de voor die accijns of die verbruiksbelasting geldende regelen, met dien verstande dat het tarief 19/119 deel bedraagt van de voor de berekening van de accijns of van die verbruiksbelasting in aanmerking komende kleinhandelsprijs. Die belasting komt niet voor aftrek als is bedoeld in artikel 15 in aanmerking.
Artikel 28a
De heffing van omzetbelasting ter zake van de intracommunautaire verwerving van accijnsgoederen, andere dan tabaksprodukten, geschiedt met overeenkomstige toepassing van de voor de accijns geldende regels, indien de verwerving wordt verricht door ondernemers of rechtspersonen, andere dan ondernemers, waarvoor artikel 1a, tweede lid, toepassing vindt ter zake van intracommunautaire verwervingen van goederen, andere dan nieuwe vervoermiddelen en accijnsgoederen.
Afdeling 5. Regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten
Artikel 28b
1. | Ingeval een wederverkoper gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten levert, wordt, in afwijking van artikel 8, eerste lid, de belasting berekend over de winstmarge. De winstmarge is het verschil tussen de vergoeding en hetgeen ter zake van de levering van een dergelijk goed aan de wederverkoper door hem is of moet worden voldaan. |
2. | Het eerste lid is slechts van toepassing indien het goed aan de wederverkoper is geleverd door:
|
Artikel 28c
- 1.
- Op verzoek van de wederverkoper is
artikel 28b, eerste
lid, van overeenkomstige toepassing op de leveringen van:
- a.
- kunstvoorwerpen die hem zijn geleverd met toepassing van onderdeel a, post 29, onderdeel b, van de bij deze wet behorende tabel I; en
- b.
- kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten die hij zelf heeft ingevoerd, met dien verstande dat alsdan de winstmarge het verschil is tussen de vergoeding en de douanewaarde vermeerderd met de ter zake van de invoer in Nederland verschuldigde omzetbelasting.
- 2.
- De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Bij inwilliging van het verzoek geldt zulks tot wederopzegging door belanghebbende doch ten minste voor twee kalenderjaren. Een hernieuwd verzoek kan eerst twee jaren na die wederopzegging worden ingewilligd.
Artikel 28d
In bij ministerile regeling aan te wijzen gevallen wordt, in afwijking in zoverre van de artikelen 28b en 28c, ter zake van leveringen van goederen waarop een zelfde tarief wordt toegepast, de belasting berekend over de winstmarge per tijdvak van aangifte. Deze winstmarge is het verschil tussen de som van de vergoedingen ter zake van die leveringen in dat tijdvak en de som van hetgeen in dat tijdvak door de wederverkoper is of moet worden voldaan ter zake van in artikel 28b, tweede lid, en 28c, eerste lid, bedoelde leveringen of invoer van dergelijke goederen.
Artikel 28e
In afwijking van artikel 15 vindt geen aftrek plaats:
a. | ingeval de artikelen 28b, 28c of 28d toepassing vinden, van de belasting welke begrepen is in het door de wederverkoper in rekening gebrachte bedrag; en |
b. | ingeval artikel 28c toepassing vindt, van de belasting welke aan de wederverkoper in rekening is gebracht ter zake van de aan hem verrichte levering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, van dat artikel, of van de belasting welke de wederverkoper verschuldigd is geworden ter zake van de invoer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, van dat artikel. |
Artikel 28f
1. | In afwijking van de artikelen 28b en 28c is de wederverkoper ter zake van elk van zijn leveringen die voor toepassing van die artikelen in aanmerking komen, gerechtigd de belasting te berekenen overeenkomstig artikel 8, eerste lid. |
2. | Ingeval het eerste lid toepassing vindt, vindt aftrek plaats van de belasting die ingevolge artikel 28e, onderdeel b, niet in aftrek is gebracht. Het recht op aftrek ontstaat op het tijdstip waarop de belasting verschuldigd wordt ter zake van de levering door de wederverkoper. |
Artikel 28g
Artikel 12, derde lid, is niet van toepassing ten aanzien van een wederverkoper die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft, die goederen levert met toepassing van artikel 28b, 28c of 28d.
Artikel 28h
1. | Ingeval de wederverkoper goederen levert met toepassing van artikel 28b, 28c of 28d, wordt voor de toepassing van artikel 35a, eerste lid, onderdeel h , de omzetbelasting begrepen onder de vergoeding. |
2. | Het is de wederverkoper die goederen levert met toepassing van artikel 28b, 28c of 28d niet toegestaan om de belasting afzonderlijk te vermelden op de ter zake van die levering uit te reiken factuur. |
3. | Artikel 35a, eerste lid, onderdeel j , is niet van toepassing ter zake van leveringen door wederverkopers met toepassing van de artikelen 28b, 28c of 28d. |
Artikel 28i
Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze afdeling.
Afdeling 6. Regeling voor beleggingsgoud
Artikel 28j
- 1.
- In deze wet en in de daarop berustende bepalingen wordt
onder beleggingsgoud verstaan:
- a.
- goud, in de vorm van staven of plaatjes met een door de goudmarkten aanvaard gewicht, met een zuiverheid van ten minste 995/1000, al dan niet belichaamd in effecten, doch met uitzondering van bij ministerile regeling aan te wijzen kleine staven of plaatjes met een gewicht van ten hoogste 1 gram;
- b.
- gouden munten die:
- 1.
- een zuiverheid van ten minste 900/1000 hebben;
- 2.
- na 1800 zijn geslagen;
- 3.
- in het land van oorsprong als wettig betaalmiddel fungeren of hebben gefungeerd;
- 4.
- normaliter verkocht worden voor een prijs die de openmarktwaarde van het in de munten vervatte goud niet met meer dan 80% overschrijdt;
- c.
- gouden munten die zijn opgenomen in de lijst die de Europese Commissie elk jaar publiceert in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en die daarmee worden geacht aan de in onderdeel b opgenomen criteria te voldoen gedurende het hele jaar waarvoor de lijst wordt gepubliceerd.
- 2.
- De in het eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde gouden munten worden, voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen, geacht niet wegens hun numismatische belang te worden verkocht.
Artikel 28k
Van de belasting zijn vrijgesteld:
- a.
- de levering, de intracommunautaire verwerving en de invoer van beleggingsgoud, waaronder begrepen beleggingsgoud dat belichaamd is in certificaten voor toegewezen of niet-toegewezen goud of dat verhandeld wordt op goudrekeningen, en waaronder begrepen, in het bijzonder, goudleningen en swaps, die een eigendoms- of vorderingsrecht op beleggingsgoud belichamen, evenals de handelingen betreffende beleggingsgoud bestaande in future- en termijncontracten die leiden tot de overdracht van een eigendoms- of vorderingsrecht met betrekking tot beleggingsgoud;
- b.
- de diensten door tussenpersonen die handelen in naam en voor rekening van een ander wanneer zij betrokken zijn bij de levering van beleggingsgoud voor hun principaal.
Artikel 28l
- 1.
- De ondernemer die beleggingsgoud produceert of goud omzet in beleggingsgoud kan ervoor kiezen artikel 28k, onderdeel a, op hem niet van toepassing te doen zijn met betrekking tot leveringen van beleggingsgoud aan een andere ondernemer.
- 2.
- De ondernemer die in het kader van zijn onderneming normaliter goud levert voor industrile doeleinden, kan ervoor kiezen artikel 28k, onderdeel a, op hem niet van toepassing te doen zijn met betrekking tot leveringen van beleggingsgoud als bedoeld in artikel 28j, eerste lid, onderdeel a, aan een andere ondernemer.
- 3.
- Indien de leverancier het recht om overeenkomstig het eerste of het tweede lid voor belastingheffing te kiezen heeft uitgeoefend, kan de tussenpersoon ervoor kiezen artikel 28k, onderdeel b, op hem niet van toepassing te doen zijn met betrekking tot de in dat onderdeel vermelde diensten.
Artikel 28m
- 1.
- In afwijking in zoverre van artikel 15 heeft
de ondernemer een recht op aftrek van de belasting die in
rekening is gebracht of verschuldigd is geworden met
betrekking tot:
- a.
- beleggingsgoud dat hem is geleverd door een ondernemer die een in artikel 28l bedoeld keuzerecht heeft uitgeoefend;
- b.
- de levering aan hem of de intracommunautaire verwerving of de invoer door hem van ander goud dan beleggingsgoud dat vervolgens door hem of namens hem wordt omgezet in beleggingsgoud;
- c.
- aan hem verleende diensten bestaande in een wijziging van de vorm, het gewicht of de zuiverheid van goud met inbegrip van beleggingsgoud;
indien de latere levering door hem van dat goud ingevolge deze afdeling is vrijgesteld.
- 2.
- In afwijking in zoverre van artikel 15 heeft de ondernemer die beleggingsgoud produceert of goud in beleggingsgoud omzet een recht op aftrek van de belasting die hem in rekening is gebracht of door hem verschuldigd is geworden met betrekking tot de levering dan wel de intracommunautaire verwerving of de invoer van goederen of diensten die met de productie of de omzetting van dat goud verband houden alsof de latere levering door hem van het ingevolge deze afdeling vrijgestelde goud aan de heffing van belasting was onderworpen.
Artikel 28n
De ondernemer die handelt in beleggingsgoud dient, met overeenkomstige toepassing van artikel 34, aantekening te houden van alle handelingen betreffende beleggingsgoud waarvoor de vergoeding meer dan 10 000 bedraagt en de documenten te bewaren aan de hand waarvan de identiteit van de clint bij dergelijke handelingen kan worden vastgesteld.
Artikel 28o
In geval een ondernemer een levering of een dienst verricht die een verwerking omvat van aan een ander toebehorend beleggingsgoud, waardoor het goud niet langer als beleggingsgoud is aan te merken, wordt, in afwijking in zoverre van artikel 8, de belasting berekend over het door de ondernemer voor die levering of dienst in rekening gebrachte bedrag de omzetbelasting niet daaronder begrepen vermeerderd met de normale waarde van het goud dat in het tot stand gekomen goed voorkomt.
Artikel 28p
Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze afdeling.
Afdeling 7. Regeling voor niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemers die elektronische diensten verrichten aan anderen dan ondernemers die in de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd
Artikel 28q
In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. | niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemers: ondernemers die niet in de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd noch aldaar een vaste inrichting hebben, en ook niet anderszins voor omzetbelastingdoeleinden in de Gemeenschap zijn gedentificeerd; |
b. | lid-staat van identificatie: de lid-staat waar de niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer zich identificeert teneinde een nummer van registratie te verkrijgen vanwege het begin van zijn activiteit als ondernemer op het grondgebied van de Gemeenschap overeenkomstig deze afdeling; |
c. | lid-staat van verbruik: de lid-staat waar overeenkomstig artikel 6, tweede lid, onderdeel f, elektronische diensten worden verricht; |
d. | melding elektronische diensten: het elektronische bericht waarin alle gegevens staan die nodig zijn om het bedrag te bepalen van de in elke lid-staat van verbruik verschuldigde belasting ter zake van elektronische diensten welke zijn verricht aan anderen dan ondernemers die in de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd. |
Artikel 28r
1. | Een niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer die elektronische diensten verricht aan anderen dan ondernemers die in de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd, kan ten aanzien van de heffing van belasting kiezen voor Nederland als lid-staat van identificatie. |
2. | Ingeval de niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer kiest voor Nederland als lid-staat van identificatie, dient hij onverwijld opgave te doen van het begin of de beindiging van het verrichten van elektronische diensten, alsook van wijziging van deze activiteit in die zin dat de in deze afdeling opgenomen regeling niet langer van toepassing is. |
3. | De in het tweede lid bedoelde opgave vindt langs elektronische weg bij de inspecteur plaats en bevat de volgende gegevens:
|
4. | Indien degene die heeft gekozen voor Nederland als lid-staat van identificatie niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor identificatie, wordt de identificatie door de inspecteur geweigerd respectievelijk beindigd. De weigering of beindiging geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking. |
Artikel 28s
1. | In afwijking van artikel 14 is de niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer die met toepassing van artikel 28r voor Nederland heeft gekozen als lid-staat van identificatie, gehouden met betrekking tot de in een tijdvak verschuldigd geworden belasting een melding elektronische diensten bij de inspecteur in te dienen, onder vermelding van het hem toegekende nummer van registratie en onder gelijktijdige betaling in euro van de verschuldigde belasting aan de ontvanger, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. |
2. | Het in het eerste lid bedoelde tijdvak is een kalenderkwartaal. De melding elektronische diensten dient ook te worden ingediend indien in een tijdvak geen elektronische diensten zijn verricht. |
3. | De in het eerste lid bedoelde melding elektronische diensten vindt plaats langs elektronische weg en bevat ten aanzien van elke lid-staat van verbruik waar belasting is verschuldigd, het totale bedrag dat ter zake van de elektronische diensten in rekening is gebracht, de omzetbelasting niet daaronder begrepen, alsmede het totale bedrag van de daarover verschuldigde belasting. Voorts worden de in de desbetreffende lidstaten geldende belastingtarieven en het totale verschuldigde bedrag aan belasting vermeld. |
4. | De in het eerste lid bedoelde melding elektronische diensten wordt gedaan uiterlijk 20 dagen na het einde van het tijdvak waarop die melding betrekking heeft. |
5. | Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte elektronische diensten, ongeacht de keuze van lid-staat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met overeenkomstige toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen 30f, 67c en 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn van overeenkomstige toepassing. |
6. | In afwijking van artikel 2 vindt geen aftrek van belasting plaats, maar wordt teruggaaf van belasting verleend overeenkomstig de dertiende Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting (nr. 86/560/EEG, PbEG L 326). Artikel 2, tweede en derde lid, en artikel 4, tweede lid, van deze Richtlijn zijn niet van toepassing op een verzoek om teruggaaf van belasting dat verband houdt met elektronische diensten waarop de in deze afdeling opgenomen regeling van toepassing is. |
7. | De bedragen in de melding elektronische diensten worden uitgedrukt in eurobedragen. Indien de vergoeding voor elektronische diensten is uitgedrukt in een andere munteenheid dan de euro wordt, in afwijking van artikel 8, zesde lid, voor de bepaling van de in het derde lid genoemde bedragen de wisselkoers gehanteerd die gold op de laatste dag van de periode waarop de melding elektronische diensten betrekking heeft. De omrekening vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor de desbetreffende dag bekend heeft gemaakt of, als er op de desbetreffende dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, volgens de wisselkoersen op de eerstvolgende dag van bekendmaking. |
8. | Hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing als ware de betaalde belasting op aangifte voldaan. |
Artikel 28t
1. | In afwijking van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is een niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer die elektronische diensten verricht aan anderen dan ondernemers die in de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd, gehouden aantekening te houden van alle handelingen die betrekking hebben op elektronische diensten en waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van feiten welke van invloed kunnen zijn op de heffing van belasting in Nederland en in andere lid-staten van verbruik. |
2. | De in het eerste lid bedoelde ondernemer is verplicht boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan zulks ter keuze van de inspecteur betreffende elektronische diensten te bewaren gedurende tien jaren na afloop van het jaar waarin de dienst is verricht. |
3. | Desgevraagd dienen de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan langs elektronische weg ter beschikking te worden gesteld aan de inspecteur, aan de ontvanger, of aan de belastingautoriteit van een andere lid-staat van verbruik. |
Hoofdstuk VI. Bijzondere bepalingen
Artikel 29
- 1.
- Op verzoek wordt teruggaaf verleend van de belasting ter
zake van leveringen en diensten, voor zover de vergoeding:
- a.
- niet is en niet zal worden ontvangen;
- b.
- wordt terugbetaald omdat een vermindering van de vergoeding is verleend of omdat de goederen in ongebruikte staat zijn teruggenomen.
- 2.
- De ondernemer die ingevolge artikel 15 belasting in aftrek heeft gebracht ter zake van aan hem verrichte leveringen van goederen en diensten, wordt het afgetrokken bedrag naar evenredigheid als belasting verschuldigd op het tijdstip waarop en voor zover redelijkerwijs moet worden aangenomen dat hij de vergoeding waarop dat bedrag betrekking heeft, niet of niet geheel zal betalen dan wel heeft terugontvangen. De belasting wordt in ieder geval verschuldigd twee jaren na de opeisbaarheid van de vergoeding, voor zover deze op dat tijdstip nog niet is betaald. De verschuldigd geworden belasting wordt op de voet van artikel 14 voldaan.
- 3.
- Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld waarin het eerste en tweede lid niet van toepassing worden verklaard op bedragen welke niet zijn ontvangen onderscheidenlijk betaald ten gevolge van een korting voor contante betaling.
Artikel 29a
- 1.
- Op verzoek wordt teruggaaf verleend van de belasting ter zake van intracommunautaire verwerving van goederen, voor zover de vergoeding wordt terugbetaald omdat een vermindering van de vergoeding is verleend of omdat de goederen in ongebruikte staat zijn teruggezonden. De teruggaaf wordt slechts verleend voor zover de ondernemer de belasting niet in aftrek heeft gebracht.
- 2.
- Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld waarin het eerste lid niet van toepassing wordt verklaard op bedragen welke niet zijn betaald ten gevolge van een korting voor contante betaling.
Artikel 30
1. | Op verzoek wordt teruggaaf verleend van de belasting ter zake van intracommunautaire verwerving van goederen in de gevallen waarin de belasting is geheven met toepassing van artikel 17b, tweede lid, en door belanghebbende wordt aangetoond dat ter zake van dezelfde verwerving belasting is geheven in de lid-staat van aankomst van de verzending of het vervoer. |
2. | Op verzoek wordt mede teruggaaf verleend van de belasting ter zake van intracommunautaire verwerving van goederen in de gevallen waarin de belasting is geheven met toepassing van artikel 17b, tweede lid, en door de ondernemer wordt aangetoond dat de goederen door hem in de lid-staat van aankomst van de verzending of het vervoer worden geleverd aan ondernemers of aan rechtspersonen, andere dan ondernemers, en de goederen rechtstreeks naar die afnemers worden verzonden of vervoerd. De teruggaaf wordt alleen verleend indien de ondernemer heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 37a. |
3. | Op verzoek wordt voorts naar evenredigheid teruggaaf verleend van de belasting ter zake van intracommunautaire verwerving van accijnsgoederen in de gevallen waarin na het tijdstip waarop die intracommunautaire verwerving van accijnsgoederen is verricht de in de lid-staat van vertrek van de verzending of het vervoer van die goederen voldane accijns door de afnemer is terugontvangen. |
4. | Op verzoek wordt teruggaaf verleend van de belasting ter zake van invoer van goederen door een rechtspersoon, andere dan ondernemer, welke goederen zijn verzonden of vervoerd uit een derde-land met als bestemming een andere lid-staat, indien belanghebbende aantoont dat in die andere lid-staat ter zake van intracommunautaire verwerving van die goederen belasting is geheven. |
Artikel 30a
In afwijking van artikel 1, aanhef en onderdelen b en c, wordt ter zake van intracommunautaire verwervingen van goederen die op grond van artikel 17b, eerste lid, in Nederland worden verricht geen belasting geheven, voor zover:
a. | de goederen zijn verworven door een ondernemer die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft en aan wie een btw-identificatienummer is toegekend in een andere lid-staat; |
b. | de goederen door deze ondernemer in Nederland worden geleverd aan een ondernemer die in Nederland woont of is gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting heeft, of aan een in Nederland gevestigd lichaam in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en aan welke afnemer in Nederland een btw-identificatienummer is toegekend; en |
c. | de goederen rechtstreeks naar de in onderdeel b bedoelde afnemer worden verzonden of vervoerd vanuit een lid-staat die niet een btw-identificatienummer heeft toegekend aan de in onderdeel a bedoelde ondernemer. |
Artikel 31
Bij overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen, al dan niet tegen vergoeding of in de vorm van een inbreng in een vennootschap, wordt geacht dat geen leveringen of diensten plaatsvinden en treedt, tenzij bij ministerile regeling anders is bepaald, degene op wie de goederen overgaan in de plaats van de overdrager.
Artikel 32
De ondernemer die in Nederland woont of is gevestigd, wordt geacht zijn leveringen en diensten in Nederland te verrichten, voor zover hij niet aan de hand van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers het tegendeel aantoont. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de ondernemer die in Nederland een vaste inrichting heeft, voor zover de leveringen en diensten vanuit die inrichting worden verricht.
Artikel 33
- 1.
- Een verzoek om teruggaaf van belasting geschiedt bij de aangifte over het tijdvak waarin het recht op teruggaaf is ontstaan.
- 2.
- In gevallen waarin geen aangifte op de voet van artikel 14 moet worden ingediend, geschiedt een verzoek om teruggaaf door het doen van aangifte.
- 3.
- Indien een verzoek om teruggaaf als is bedoeld in het tweede lid wordt ingediend door een ondernemer die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft, dient het verzoek betrekking te hebben op belasting waarvoor het recht op teruggaaf is ontstaan in een tijdvak van ten minste drie maanden en ten hoogste een kalenderjaar. Het tijdvak mag evenwel korter zijn dan drie maanden indien deze periode het resterende gedeelte van een kalenderjaar betreft. De verzoeken kunnen mede belasting betreffen waarvoor het recht op teruggaaf is ontstaan in een ander tijdvak van hetzelfde kalenderjaar, maar waarvoor eerder geen verzoek om teruggaaf werd ingediend. Het verzoek moet worden ingediend binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin het recht op teruggaaf is ontstaan.
- 4.
- Indien een verzoek om teruggaaf als is bedoeld in het tweede lid wordt ingediend door een ander dan een ondernemer genoemd in het derde lid, dient het verzoek betrekking te hebben op belasting waarvoor het recht op teruggaaf is ontstaan in een kwartaal en moet het verzoek worden ingediend binnen drie maanden na afloop van dat kwartaal.
- 5.
- In gevallen als zijn bedoeld in het derde lid wordt in afwijking van artikel 17 geen teruggaaf verleend indien het verzoek betrekking heeft op een bedrag aan belasting van minder dan 200. Betreft een verzoek om teruggaaf als is bedoeld in het derde lid evenwel een kalenderjaar of het resterende gedeelte daarvan, dan moet het bedrag aan belasting waarop het verzoek betrekking heeft ten minste 25 belopen. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 7, leden 1 en 2, van de achtste Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting (nr. 79/1072/EEG, PbEG L 331), kunnen bij ministerile regeling de beide vorenvermelde bedragen worden vervangen.
- 6.
- Een ondernemer die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft, behoeft bij een verzoek om teruggaaf, in afwijking van artikel 57 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, geen domicilie in Nederland te kiezen. Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop deze ondernemers moeten aantonen, dat zij ondernemer zijn in de zin van artikel 7.
- 7.
- De inspecteur beslist op het verzoek om teruggaaf bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel 33a
1. | De ondernemer die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft, kan in Nederland een fiscaal vertegenwoordiger aanstellen ter zake van zijn leveringen en diensten waarvoor hij de belasting verschuldigd is en ter zake van zijn intracommunautaire verwervingen en invoer. De fiscaal vertegenwoordiger treedt op namens de ondernemer en treedt in zijn plaats met betrekking tot alle rechten en verplichtingen die hij heeft inzake de aangifte en de betaling van de belasting, alsmede de verplichtingen bedoeld in artikel 37a. |
2. | Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in welke gevallen een ondernemer als bedoeld in het eerste lid verplicht is een fiscaal vertegenwoordiger aan te stellen. |
3. | De fiscaal vertegenwoordiger dient in het bezit te zijn van een daartoe verstrekte vergunning van de inspecteur. |
4. | Degene die een vergunning als fiscaal vertegenwoordiger wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens die het verzoek moet bevatten. |
5. | Bij het verzoek dient een verklaring van de in het eerste lid bedoelde ondernemer te worden overgelegd waaruit blijkt dat degene die het verzoek indient door de ondernemer is gemachtigd namens hem op te treden als fiscaal vertegenwoordiger. |
6. | Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, ter verzekering van de heffing en de invordering, regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder de vergunning wordt verleend, gewijzigd en ingetrokken. Het verlenen, het wijzigen en het intrekken van de vergunning geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking. |
Artikel 34
1. | De ondernemer is gehouden, met inachtneming van bij ministerile regeling te stellen regels, aantekening te houden van de door hem en aan hem verrichte leveringen van goederen en verleende diensten, van de door hem verrichte intracommunautaire verwervingen van goederen, van de invoer van goederen in en de uitvoer van goederen uit de Gemeenschap, alsmede van andere gegevens die van belang zijn met betrekking tot de heffing van de belasting in Nederland en in andere lid-staten. |
2. | De ondernemer is tevens, met inachtneming van bij ministerile regeling te stellen regels, gehouden:
|
3. | De rechtspersoon, andere dan ondernemer, is gehouden, met inachtneming van bij ministerile regeling te stellen regels, aantekening te houden van de door hem verrichte intracommunautaire verwervingen van goederen. |
4. | De ondernemer die goederen levert met toepassing van artikel 28b, 28c of 28d, is tevens gehouden, met inachtneming van bij ministerile regeling te stellen regels, afzonderlijk aantekening te houden van de met toepassing van de onderscheiden artikelen geleverde goederen, alsmede van de invoer en van de leveringen daarvan aan hem. |
Artikel 34a
De ondernemer is verplicht boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan zulks ter keuze van de inspecteur betreffende onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen gedurende negen jaren, volgende op het jaar waarin hij het goed is gaan gebruiken, te bewaren.
Artikel 35
1. | Iedere ondernemer draagt er zorg voor dat door hemzelf dan wel, in zijn naam en voor zijn rekening, door zijn afnemer of een derde, een factuur wordt uitgereikt:
|
2. | In afwijking in zoverre van het eerste lid draagt een ondernemer die doorgaans levert aan andere ondernemers, er zorg voor dat een factuur wordt uitgereikt ter zake van al zijn leveringen. De vorige volzin is alleen van toepassing ten aanzien van ondernemers of groepen van ondernemers die daartoe bij ministerile regeling zijn aangewezen. |
3. | Onder bij ministerile regeling te stellen voorwaarden en beperkingen zijn ondernemers die uitsluitend vrijgestelde prestaties verrichten, ontheven van de verplichting ingevolge het eerste lid. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op de vrijgestelde prestaties van ondernemers die zowel vrijgestelde als belaste prestaties verrichten. |
4. | Ieder document of bericht dat wijzigingen aanbrengt in, en specifiek en ondubbelzinnig verwijst naar de oorspronkelijke factuur, geldt als factuur. |
5. | De factuur moet worden uitgereikt vr de vijftiende dag na de maand waarin de levering of de dienst is verricht. In geval van vooruitbetalingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, moet de factuur telkens worden uitgereikt vr het tijdstip van de opeisbaarheid daarvan. |
6. | Voor verscheidene afzonderlijke leveringen of diensten kan een periodieke factuur worden opgemaakt, mits de periode waarop de factuur betrekking heeft niet langer is dan een maand. |
7. | Ingeval de afnemer de factuur opmaakt voor de ondernemer die aan hem goederen levert of diensten verricht, wordt dat vooraf overeengekomen in een akkoord tussen beide partijen en maakt iedere factuur deel uit van een procedure van aanvaarding door de ondernemer die de leveringen of diensten verricht. |
Artikel 35a
1. | Op de factuur zijn de volgende vermeldingen verplicht:
|
2. | Op een factuur kunnen bedragen in willekeurig welke munteenheid voorkomen, mits het te betalen bedrag van de belasting is uitgedrukt in euro's en daarbij gebruik wordt gemaakt van het wisselkoersmechanisme, bedoeld in artikel 91 van de BTW-richtlijn 2006. |
3. | Wanneer zulks uit een oogpunt van controle nodig is, kan de inspecteur een vertaling in het Nederlands eisen van facturen betreffende in Nederland verrichte prestaties, alsmede van facturen die worden ontvangen door in Nederland gevestigde ondernemers. |
4. | Bij ministerile regeling kan voor bepaalde ondernemers of groepen van ondernemers ontheffing worden verleend van bepaalde verplichtingen welke zijn opgelegd bij dit artikel, wanneer het bedrag van de factuur onbeduidend is of wanneer de handels- of administratieve praktijken van de betrokken bedrijfssector of de technische voorwaarden waaronder die facturen worden uitgereikt, de naleving bemoeilijken van alle verplichtingen die zijn opgelegd bij dit artikel. |
Artikel 35b
1. | Facturen mogen zowel op papier worden uitgereikt als, onder voorbehoud van aanvaarding door de afnemer, elektronisch worden verzonden. |
2. | Elektronisch verzonden facturen worden door de inspecteur aanvaard, mits de authenticiteit van de herkomst en de integriteit van de inhoud ervan worden gewaarborgd door middel van:
De ondernemer die zekerheid wenst omtrent de vraag of met betrekking tot een in onderdeel c bedoelde andere methode de authenticiteit van de herkomst en de integriteit van de inhoud van de factuur zijn gewaarborgd, kan daartoe tegelijk met de melding een verzoek indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist. |
3. | Bij een reeks facturen die langs elektronische weg naar dezelfde afnemer worden verzonden, hoeven de voor de verschillende facturen gelijke vermeldingen slechts n keer te worden opgenomen, voorzover voor elke factuur alle informatie toegankelijk is. |
Artikel 35c
- 1.
- De ondernemer bewaart kopien van de door hemzelf dan wel, in zijn naam en voor zijn rekening, door zijn afnemer of een derde uitgereikte facturen, en alle door hemzelf ontvangen facturen in zijn administratie.
- 2.
- Wanneer een ondernemer de facturen die hij langs elektronische weg verzendt of ontvangt, opslaat, waarbij een on line toegang tot de gegevens wordt gewaarborgd, en wanneer de plaats van opslag is gesitueerd in een andere lid-staat, heeft de inspecteur met het oog op de toepassing van deze wet een recht van toegang tot en van downloading en gebruikmaking langs elektronische weg van deze facturen, voorzover hij deze nodig heeft voor controledoeleinden.
- 3.
- De authenticiteit van de herkomst en de integriteit van de inhoud van de facturen, alsmede de leesbaarheid ervan, moeten gedurende de gehele opslagperiode worden gewaarborgd.
- 4.
- Ingeval facturen elektronisch worden opgeslagen, worden de gegevens die de authenticiteit van de herkomst en de integriteit van de inhoud waarborgen, eveneens opgeslagen.
Artikel 35d
Voor de toepassing van de artikelen 35b en 35c wordt verstaan onder het elektronisch verzenden en opslaan van een factuur de verzending of terbeschikkingstelling aan de ontvanger en de opslag via elektronische apparatuur voor de verwerking, met inbegrip van digitale compressie, en de opslag van gegevens, waarbij gebruik wordt gemaakt van draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen.
Artikel 37
Hij die op een factuur op enigerlei wijze melding maakt van omzetbelasting welke hij, anders dan op grond van dit artikel, niet verschuldigd is geworden, wordt die belasting verschuldigd op het tijdstip waarop hij die factuur heeft uitgereikt; hij is gehouden deze belasting op de voet van artikel 14 te voldoen.
Artikel 37a
1. | De ondernemer, uitgezonderd die bedoeld in artikel 7, zesde lid, is verplicht uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op een kalenderkwartaal bij de inspecteur op de daartoe opengestelde wijze een formulier langs elektronische weg in te dienen met een lijst waarop zijn vermeld:
|
2. | In de lijst wordt opgave verlangd van de gegevens, bedoeld in de artikelen 264 en 265 van de BTW-richtlijn 2006. |
3. | Indien voor het doen van aangifte voor de omzetbelasting ontheffing is verleend van de verplichting aangifte langs elektronische weg te doen, geldt deze ontheffing mede ten aanzien van de verplichting de lijst langs elektronische weg in te dienen. In dit geval wordt de lijst ingediend bij de inspecteur door middel van het uitgereikte of toegezonden formulier. |
4. | Bij ministerile regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake het indienen van de in dit artikel bedoelde gegevens. |
Artikel 37b
Degene die ter zake van de intracommunautaire verwerving van goederen valt onder de toepassing van artikel 1a, tweede lid, wordt niettemin de belasting verschuldigd ter zake van die intracommunautaire verwerving wanneer in de lid-staat waar de goederen worden geleverd, belastingheffing plaatsvindt alsof artikel 1, aanhef en onderdeel b, van toepassing zou zijn.
Artikel 38
Het is de ondernemer verboden aan anderen dan ondernemers en publiekrechtelijke lichamen goederen en diensten aan te bieden tegen prijzen met zodanige aanduidingen dat de omzetbelasting niet in de prijzen zou zijn begrepen.
Artikel 39
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen:
- a.
- nadere, zo nodig van de bepalingen van deze wet afwijkende, regels worden gesteld welke tot vergemakkelijking van de heffing van belasting kunnen leiden;
- b.
- andere in het kader van de wet passende nadere regels worden gesteld ter aanvulling van in de wet geregelde onderwerpen.
Hoofdstuk VII. Bestuurlijke boete
Artikel 40
- 1.
- Indien de ondernemer de in artikel 28s, eerste lid, bedoelde melding elektronische diensten of de in artikel 37a bedoelde lijst niet of niet tijdig heeft ingediend, dan wel een onvolledige of een onjuiste lijst of melding elektronische diensten heeft ingediend, vormt dat een verzuim ter zake waarvan de inspecteur hem een boete van ten hoogste 4537 kan opleggen.
- 2.
- De bevoegdheid tot het opleggen van de in het eerste lid bedoelde boete vervalt door het verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de in artikel 28s, eerste lid, of artikel 37a, eerste lid, genoemde verplichting is ontstaan.
Artikel 41 [Vervallen per 01-06-1990]
Artikel 41a [Vervallen per 01-06-1990]
Artikel 41b [Vervallen per 01-06-1990]
Artikel 41c [Vervallen per 01-06-1990]
Artikel 41d [Vervallen per 01-06-1990]
Artikel 41e [Vervallen per 01-06-1990]
Artikel 41f [Vervallen per 01-06-1990]
Artikel 41g [Vervallen per 01-06-1990]
Artikel 41h [Vervallen per 01-06-1990]
Artikel 41i [Vervallen per 01-06-1990]
Hoofdstuk VIII. Strafbepaling
Artikel 42
Hij die het in artikel 38 vervatte verbod overtreedt, wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie.
Hoofdstuk IX. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 43
- 1.
- Aan een ondernemer die bij de aanvang van 1 januari 1969 goederen, anders dan als bedrijfsmiddel, in ongebruikte staat hier te lande in voorraad heeft, wordt teruggaaf verleend van de omzetbelasting - andere dan bedoeld in artikel I, eerste lid, van de wet van 13 december 1967 (Stb. 614) - voldaan voor die goederen en voor de bij de voortbrenging van die goederen verbruikte grondstoffen en hulpstoffen. De teruggaaf omvat mede de omzetbelasting voldaan voor de bij de voortbrenging van de in voorraad zijnde goederen gebezigde bedrijfsmiddelen en diensten, indien de ondernemer de goederen, ongebruikt en in de staat waarin zij zich bij de aanvang van 1 januari 1969 bevinden, in dat jaar uitvoert. Het recht op teruggaaf dient te kunnen worden aangetoond aan de hand van boeken en bescheiden.
- 2.
- Onze Minister geeft omtrent de teruggaaf nadere regelen, waarbij zij naar algemene maatstaven kan worden vastgesteld.
- 3.
- De teruggaaf wordt slechts verleend, voor zover de ondernemer bij levering aan hem van de goederen na 31 december 1968 de ter zake in rekening gebrachte belasting op de voet van artikel 15 in aftrek zou kunnen brengen.
- 4.
- De aanspraak op teruggaaf ontstaat:
- a.
- ingeval de gehele teruggaaf niet meer bedraagt dan f 1500, telkens voor een vierde gedeelte aan het einde van het tweede, derde en vierde kwartaal van het jaar 1969 en het eerste kwartaal van het jaar 1970;
- b.
- ingeval de gehele teruggaaf meer bedraagt dan f 1500, telkens voor een vierde gedeelte aan het einde van het tweede, derde en vierde kwartaal van het jaar 1969 en het vierde kwartaal van het jaar 1970.
- 5.
- De aanspraak op teruggaaf ter zake van de uitvoer van de goederen ontstaat echter aan het einde van het kwartaal waarin de uitvoer plaatsvindt.
- 6.
- De omzetbelasting, waarvan de teruggaaf op grond van het vierde lid, letter b, plaatsvindt na het einde van het vierde kwartaal van het jaar 1970, wordt met 6 percent verhoogd als vergoeding voor renteverlies.
- 7.
- Tegen een ingevolge artikel 25 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gedane uitspraak van de inspecteur betreffende de toepassing van de vorige leden staat, in afwijking in zoverre van artikel 26, eerste lid, van genoemde wet, uitsluitend beroep open bij de Tariefcommissie.
Artikel 44
- 1.
- Ter zake van de invoer in 1969 van vr 1 januari 1969 in Nederland gebrachte goederen, wordt een bijzondere verbruiksbelasting geheven tot het bedrag, dat bij invoer in 1968 verschuldigd zou zijn geweest uit hoofde van artikel I, eerste lid, van de wet van 13 december 1967 (Stb. 614).
- 2.
- De Algemene wet inzake de douane en de accijnzen is van toepassing als ware de in het eerste lid bedoelde belasting invoerrecht.
Artikel 45
- 1.
- Met afwijking in zoverre van de artikelen 2 en
15 is, met
betrekking tot goederen welke zijn bestemd om door de
ondernemer als bedrijfsmiddel te worden gebruikt, aftrek
slechts toegestaan van:
- a.
- 30 percent van de belasting, ingeval de levering of de invoer plaatsvindt in 1969 of 1970;
- b.
- 60 percent van de belasting, ingeval de levering of de invoer plaatsvindt in 1971;
- c.
- 67 percent van de belasting, ingeval de levering of de invoer plaatsvindt in 1972.
- 2.
- Het eerste lid vindt geen toepassing ten aanzien van:
- a.
- schepen, met uitzondering van woonschepen en van pleziervaartuigen;
- b.
- machines en toestellen voor het vervaardigen en in het fabricageproces bewerken of afwerken van produkten in de textielindustrie (met uitzondering van machines en toestellen voor het spinnen van synthetische of kunstmatige textielstoffen en met uitzondering van spindoppen) en de voor of bij deze machines en toestellen gebezigde meet-, controle-, regel- en andere hulpapparatuur, alsmede de gebouwen waarin die goederen worden gebezigd.
- 3.
- In gevallen waarin het eerste lid ten aanzien van een bedrijfsmiddel toepassing heeft gevonden en de ondernemer dat bedrijfsmiddel vervolgens levert, wordt onder door Onze Minister te stellen voorwaarden aan die ondernemer teruggaaf verleend van 70, onderscheidenlijk 40 of 33 percent van de ter zake van die levering verschuldigde belasting naar gelang deze plaatsvindt in de jaren 1969 of 1970, dan wel 1971 of 1972.
- 4.
- Onze Minister kan de in het eerste lid genoemde percentages, met ingang van een door hem te bepalen tijdstip, in het algemeen of voor bepaalde groepen van bedrijfsmiddelen verhogen en de in het derde lid genoemde percentages daarbij aanpassen.
- 5.
- Na het tot stand komen van een ministerile regeling, door Onze Minister krachtens het vierde lid genomen, wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden, een voorstel van wet tot goedkeuring van die ministerile regeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de Kamers der Staten-Generaal tot het niet-aannemen van het voorstel besluit, wordt de ministerile regeling onverwijld ingetrokken.
- 6.
- Onze Minister kan met ingang van een door hem te bepalen tijdstip het eerste lid buiten toepassing verklaren ten aanzien van machines en toestellen voor het vervaardigen van schoeisel en voor of bij deze machines en toestellen gebezigde meet-, controle-, regel- en andere hulpapparatuur, alsmede gebouwen waarin die goederen worden gebezigd.
Artikel 46
Gedurende de jaren 1969 tot en met 1979 bedraagt de belasting ter zake van leveringen en invoer van dagbladen en nieuwsbladen (niet dagelijks verschijnende kranten), krachtens abonnement, in afwijking van de artikelen 9 en 20, nihil.
Artikel 47
Met betrekking tot de in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, bedoelde handelingen blijft de heffing van belasting achterwege indien, met het oog op die handelingen, de voorbelasting ter zake van het in dat onderdeel bedoelde goed vr de inwerkingtreding van die bepaling niet in aftrek is gebracht ingevolge het bepaalde in artikel 15 dan wel geheel of gedeeltelijk is uitgesloten ingevolge het bepaalde in artikel 16.
Artikel 48
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 49
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 50 [Vervallen per 01-01-1993]
Artikel 50a [Vervallen per 01-01-1993]
Artikel 51
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 52
Hij die ingevolge een vr de inwerkingtreding van een wijziging in de wetgeving inzake omzetbelasting gesloten overeenkomst verplicht is goederen te leveren of een dienst te verlenen, is bevoegd hetgeen met betrekking tot die goederen of die dienst wegens omzetbelasting meer is gevorderd dan vr de inwerkingtreding van die wijziging had kunnen geschieden, terug te vorderen van degene aan wie hij de goederen moet leveren of de dienst moet verlenen. Hiermede strijdige bedingen zijn nietig.
Artikel 53
Hij aan wie ingevolge een vr de inwerkingtreding van een wijziging in de wetgeving inzake omzetbelasting gesloten overeenkomst goederen worden geleverd of een dienst wordt verleend, is bevoegd van hem die verplicht is de goederen te leveren of de dienst te verlenen, terug te vorderen hetgeen met betrekking tot die goederen of dienst wegens omzetbelasting minder is gevorderd dan vr de inwerkingtreding van die wijziging had kunnen geschieden. Hiermede strijdige bedingen zijn nietig.
Artikel 54
- 1.
- De Wet op de Omzetbelasting 1954 en de wet van 29 december 1966 (Stb. 592) vervallen, behalve ten aanzien van reeds verrichte leveringen en diensten en begane strafbare feiten.
- 2.
- Onze Minister is bevoegd nadere bepalingen ter zake van de overgang vast te stellen.
Artikel 55
- 1.
- Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1969.
- 2.
- Zij kan worden aangehaald als 'Wet op de omzetbelasting 1968'.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerile Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
JULIANA.
Tabel I. behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968
a. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. |
|
Tabel II. behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968
a. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b. |
|